‘FILIP MOET VAN ZIJN VOETSTUK AFSTAPPEN EN GEWOON ZICHZELF ZIJN’

KOEKENDOZENROMANTIEK 'Het publiek wil zelf een oordeel kunnen vellen. De echte mediaoptredens van de prins worden dus cruciaal.'

Belgen hebben een broertje dood aan uitingen van patriottisme en koningsliefde. Alleen in tijden dat de propagandamachine opvallend goed geolied was, werden Belgische vorsten (even) op handen gedragen. De vraag is of dat nog volstaat nu tv-camera’s en sociale media elke fake pose doorprikken.

‘Ik hoop op een gelijkaardig volksfeest mocht ik koning worden. Mocht dat in België ook zo kunnen, zo warm en hartelijk, dat zou fenomenaal zijn.’ Prins Filip klonk eerder dit jaar erg optimistisch naar aanleiding van de troonsbestijging van de Nederlandse koning Willem-Alexander. Maar veel meer dan wishful thinkinglijkt dat niet. Belgen zijn van nature al niet erg patriottisch, en onze koning op een voetstuk hijsen doen we pas als de pr-campagne uitzonderlijk sterk is.

Tot de Eerste Wereldoorlog was er van vaderlandsliefde zelfs helemaal geen sprake in het jonge België. Leopold I had zijn land wel ‘een stevige nationale geest’ toegewenst, maar zelf deed hij weinig moeite om zich populair te maken. Hij vroeg zijn onderdanen zelfs om op te houden hem brieven te sturen. Als de grondwet hem dan toch zo weinig macht gaf, moesten ze hem ook niet om hulp komen vragen. De ministers zouden de mensen wel helpen, want die moesten verkozen raken.

Leopold II dacht er net zo over. ‘Populariteit is als de golven van de zee. Ook die komen en gaan’, zei hij in het prille begin van de twintigste eeuw. De man was dan ook niet erg geliefd. Voor de adel was het godgeklaagd dat hij fabrikanten en industriëlen tot de adelstand verhief, en de rijke burgerij vond het niet kunnen dat hij met zijn piepjonge minnares samenleefde. Zelfs zijn eigen kinderen mochten hem niet. En van wat gewone mensen daar allemaal van dachten, lag ondertussen niemand wakker. Niet zo vreemd dus dat die zich niet eens Belg voelden. ‘Sire, er zijn geen Belgen’, schreef de Waalse socialist Jules Destrée in 1912 in zijn beruchte Lettre au Roi sur la Séparation de la Wallonie et de la Flandre. Hij was ervan overtuigd dat de liberale en socialistische Walen zich geen Belg meer konden voelen en dat de katholieke Vlamingen zich zelfs nooit zo gevoeld hadden.

Maar twee jaar later, op 21 juli 1914, bleek al dat hij zich vergiste. Op die nationale feestdag bleken de Belgen plots opvallend eensgezind. De gedeelde angst voor een grote oorlog tussen Duitsland en Frankrijk leek de Belgen zowaar te verenigen. Koning Albert I besefte blijkbaar heel goed wat voor mogelijkheden dat inhield om zijn populariteit en die van de rest van het vorstenhuis op te krikken. Samen met zijn vrouw, koningin Elisabeth, zette hij een reclamecampagne op het getouw. Overal verschenen foto’s van het koninklijke gezin in aandoenlijke poses. Maar al hun inspanningen ten spijt sloeg die propaganda niet echt aan.

Tot 4 augustus 1914. Toen viel Duitsland België binnen en deed de koning een emotio-nele oproep in het parlement: ‘Vlamingen, gedenkt de Slag der Guldensporen. Walen, herdenkt de zeshonderd Franchimontezen.’ Het werkte. Uit alle hoeken van het land meldden jonge mannen zich om als vrijwilliger naar het front te trekken. Het hielp ook dat Albert I, de dappere koning-ridder, bij elke gelegenheid als een held werd opgevoerd en de koningin-verpleegster erover waakte dat er bij al haar bezoeken aan oorlogsslachtoffers of vluchtelingen een fotograaf in de buurt was. Na de oorlog wilde de koning zijn populariteit natuurlijk vasthouden. Hij drukte er het algemeen stemrecht voor mannen door, en bezocht te paard de zogenaamde ‘verwoeste gewesten’. Op school ruilden kinderen ondertussen prentjes met afbeeldingen van de leden van de koninklijke familie. Wat met uitgekiende propaganda niet was gelukt, had de Grote Oorlog dus wel voor elkaar gekregen: de Belgische monarchie werd op handen gedragen.

Maar het kon nog beter, en dat zouden prins Leopold en zijn bruid Astrid al snel bewijzen. Nog voor de Zweedse in Brussel arriveerde, ontstond er een Astridmania waar zelfs de hedendaagse Oranjegekte bij zou verbleken. Er waren Zweedse weken, Astridtaartjes, Astridpralines, Astridijs. Niets werd aan het toeval overgelaten en de pers deed er nog een schep bovenop door dag na dag foto’s van het prinsenpaar af te drukken. Sprookjes verkopen nu eenmaal.

Alles veranderde toen koning Albert in februari 1934 stierf na een val van een rots en Astrid anderhalf jaar later verongelukte. De Belgen rouwden twee keer in korte tijd, maar ze hadden het toch vooral moeilijk met het afscheid van hun ‘koningin van één zomer’.

De kindervriend

Het was net hun liefde voor Astrid die ervoor zorgde dat veel Belgen zich in de jaren die volgden van het vorstenhuis zouden afkeren. Ze wilden niets weten van een stiefmoeder die haar plaats zou innemen, en dat was precies wat Lilian Baels, met wie Leopold III in volle Tweede Wereldoorlog zou trouwen, in hun ogen was. Na de oorlog maakte de volksraadpleging over de vraag of Leopold mocht terugkeren op de troon de verdeeldheid in het land pijnlijk duidelijk: de Vlamingen wilden hun koning terug, de Franstaligen niet. Toen de koning uiteindelijk toch aftrad, reageerden de Vlamingen boos, en zo werd de afbraak van de koningsgezindheid in Vlaanderen ingezet.

Toen de jonge en onwennige Boudewijn daarna de eed aflegde, zag het er niet naar uit dat hij het tij zou kunnen keren. Maar dat veranderde door zijn huwelijk met de Spaanse Fabiola. De Belgen leefden mee met de miskramen van de koningin en geloofden de vorsten wanneer die beloofden hun liefde dan maar op álle kinderen te zullen richten. De op het eerste gezicht zo onthechte koning Boudewijn bleek ook een haast feilloos gevoel voor pr te hebben. Hij liet volksfeesten organiseren, schudde onvermoeibaar handjes en bracht incognito bezoeken aan landgenoten die het zwaar hadden. Samen met de koningin liet hij zich in de privésfeer fotograferen, en die foto’s deden het goed in populaire kranten, in bladen als Story maar ook op blikken koekendozen, kurkentrekkers en andere memorabilia. Gaandeweg werd het vorstenpaar steeds geliefder, en bij Boudewijns overlijden in 1993 schoven duizenden mensen in de zomerhitte aan om hun koning een laatste groet te brengen.

Alleen was de populariteit van koning Boudewijn en koningin Fabiola niet op de rest van de familie afgestraald. Integendeel: naast hun rustige vastheid en vroomheid werd de frivoliteit van sommigen van hun bloedverwanten nog uitvergroot. Kon Boudewijns opvolger Albert II, die tegen alle verwachtingen in twintig jaar lang een zo goed als foutloos parcours liep, nog wel op het respect en vertrouwen van het gros van de bevolking rekenen, dan was dat veel minder het geval voor zijn kinderen. ‘Alberts imago was bevrijdend ten opzichte van de strenge religiositeit van Boudewijn’, zegt marketingspecialist Jan Callebaut, die destijds CD&V-politicus Yves Leterme groot maakte. ‘Dat was een veel dankbaarder beeld dan wat de mensen hebben van kroonprins Filip, die als een zwaarmoedige, onhandige kluns wordt gezien en van wie men vreest dat hij meer problemen zal creëren dan oplossen.’

De voorbije jaren kwam er meer en meer kritiek op de monarchie, die te duur, te wereldvreemd en te vaak op vakantie zou zijn. Maar de Lakense pr-machine begon pas echt te sputteren toen het ene schandaaltje na het andere aan de oppervlakte kwam: koningin Fabiola die wel erg creatief met haar erfenis bleek om te gaan, prins Filip die journalisten op de vingers tikte omdat ze niet genoeg eerbied voor hem zouden hebben, en prinses Astrid die het Rode Kruis in een taalkwestie stortte. Ondertussen stapelde prins Laurent de verkeersboetes op, liet hij zijn villa op kosten van de marine bemeubelen, en zorgde hij voor ophef met omstreden reizen. En toen was er ook nog Delphine Boël, de buitenechtelijke dochter van de koning, die publiekelijk om erkenning bleef smeken.

Positief offensief

Dat is het beeld van de Belgische monarchie waarmee koning Filip I straks aan de slag moet. Ook hij liet zich de voorbije jaren geregeld met zijn gezin filmen of fotograferen. Maar die beelden riepen meer hilariteit dan bewondering op, en op koekendozen staan anno 2013 bij voorkeur Smurfen of andere striphelden afgebeeld. Meer dan ooit heeft het hof dus nood aan een krachtige promotiemachine. Alleen is de vraag of die vandaag nog wel zo efficiënt kan zijn. ‘Door de televisie en de sociale media kan elk beeld dat wordt opgehangen nu razendsnel worden doorgeprikt’, zegt reclamemaker Fons Van Dyck van think/BBDO. ‘De komende weken kan men wel wat verhalen lanceren over prins Filip, maar dat betekent niet dat die ook standhouden. Dat hebben we gezien met de nieuwe paus: de ene dag vond iedereen het fantastisch dat hij gewoon de bus nam, de volgende dag kreeg hij al kritiek omdat hij geen stelling zou hebben genomen tijdens de junta in Argentinië.’

Toch ziet het ernaar uit dat het paleis een poging wil doen. Afgelopen week werden al ‘nooit eerder geziene foto’s’ van de kroonprins vrijgegeven, en werden verhalen de wereld in gestuurd die moeten aantonen dat hij wel degelijk van alle markten thuis is. Zo zou hij filosofie lezen, klassieke beschavingen kennen, en begrijpen hoe ze in China denken. Bovendien is hij militair, economisch en politiek geschoold. Hij werkt ook keihard, en heeft daarnaast nog tijd om zijn vier kinderen zelf op te voeden en aan sport te doen. ‘Heel begrijpelijk dat het hof dat doet, want mensen hebben graag het gevoel dat ze een bekend persoon kennen en kunnen lezen’, zegt communicatieconsultant Katja van Putten. ‘Maar die foto’s en verhalen alleen volstaan niet, want het publiek wil ook de kans krijgen om zelf een oordeel te vellen. De echte mediaoptredens van de prins worden dus cruciaal.’

Nogal wat communicatiespecialisten vinden de mediastrategie van het paleis vooral oubollig. ‘Die onbeholpen en soms zelfs aandoenlijke aanpak zou dertig jaar geleden nog overtuigd hebben, maar vandaag echt niet meer. Wie ook maar iets van communicatietechnieken kent, ziet meteen hoe fake dat is. Ik vrees zelfs dat het hof zichzelf op die manier aan het ondermijnen is’, aldus Callebaut. ‘Men zou beter een beeld ophangen dat dichter bij de werkelijkheid ligt. Het is bijvoorbeeld geen goed idee om iemand zeer intelligent te noemen als daar niet echt een grond voor zou zijn.’

Niet voor niets is authenticiteit dezer dagen zo belangrijk in de Wetstraat en in het bedrijfsleven. ‘Als prins Filip kans wil maken om op termijn een populaire koning te worden, dan zal hij dus meer zichzelf moeten zijn en ook wat vaker van zijn voetstuk afstappen’, zegt Van Dyck. Al is dat in het geval van Filip niet noodzakelijk een succesrecept. ‘Hij kan inderdaad wel wat coaching gebruiken’, zegt Katja van Putten. ‘Maar ook de prins kan de authenticiteit in zichzelf vinden. Al zal dat een lang proces zijn voor iemand die zijn hele leven onder een stolp en een vergrootglas heeft geleefd. Het belangrijkste is dat hij veel zelfvertrouwen krijgt, op zoek gaat naar zijn eigen sterktes en die dan uitvergroot. Maar daarvoor is er natuurlijk meer nodig dan een paar coachingsessies.’

Terwijl de prins zijn sterktes nog volop aan het ontdekken is, kan hij natuurlijk wel al grote imagoschade oplopen. ‘Omdat hij met een handicap aan zijn taak begint, zou het goed zijn om van het koningschap veeleer een job dan een levensstijl te maken’, zegt Callebaut. ‘In Nederland zijn ze daar sterk in: ze werken er, net als in een oorlog, met een vorm van embedded journalism. Als de koning in functie is, mogen de media hem in beeld brengen, maar op andere momenten laten ze hem met rust. Op die manier zou Filip af en toe een time-out kunnen nemen. Zoals kinderen als het hen even te veel wordt.’

DOOR ANN PEUTEMAN EN MISJOE VERLEYEN

‘Wie ook maar iets van communicatietechnieken kent, ziet meteen hoe fake het is.’

‘Koning Boudewijn had een feilloos gevoel voor pr.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content