‘EUROPA WEET NIET MEER WAAROM HET BESTAAT’

ANGELA MERKEL EN FRANÇOIS HOLLANDE in de kathedraal van Reims voor de vijftigste verjaardag van de Frans-Duitse verzoening. Glucksmann: 'Ze hadden elkaar blijkbaar weinig meer te vertellen dan wat flauwe grappen over het slechte weer.' © REUTERS

De Franse filosoof André Glucksmann ziet de toekomst van Europa somber in. ‘Als de Europese landen niet één front vormen, zijn ze gedoemd om ten onder te gaan – het ene land na het andere.’

Hij wil zich niet in een hokje laten duwen, en dus was André Glucksmann er niet zo gelukkig mee dat hij na de opstandige jaren zestig tot de zogenaamde Nouveaux Philosophes werd gerekend. De groep die zich na 1968 afkeerde van het marxisme en na de publicatie van De Goelagarchipel van Aleksandr Solzjenitsyn afrekende met het Sovjet-totalitarisme. Toch is hij overal en altijd blijven opkomen tegen elk totalitair gedachtegoed. Dat uitte zich de voorbije jaren, bijvoorbeeld, in een engagement voor Tsjetsjenen en Georgiërs in de Kaukasus, in hun strijd tegen het Rusland van Vladimir Poetin.

Die inzet heeft ook te maken met zijn afkomst: zijn ouders waren Oost-Europese Joden, die in 1937 uit Duitsland naar Frankrijk vluchtten. Glucksmann werd daar in datzelfde jaar geboren – hij is dus ondertussen 75 jaar. André Glucksmann verdedigde in talloze geschriften het recht om in gewapende conflicten tussenbeide te komen om de burgerbevolking te beschermen. Hij heeft regelmatig kritiek op het Westen, dat vaak de neiging heeft om de ogen te sluiten voor wat fout gaat in de wereld.

Moeten we ons na de verschrikkelijke twintigste eeuw opnieuw zorgen maken over de toekomst van Europa?

André Glucksmann: Ik heb nooit echt geloofd dat met het fascisme en het communisme alle gevaar helemaal geweken was. De geschiedenis staat nu eenmaal nooit stil. Europa leek dat na de val van het IJzeren Gordijn wel te willen, maar zo werkt het niet. Democratieën vergeten graag wat vroeger minder fraai was. Zo bekeken, vind ik de ontwikkeling vandaag toch verontrustend, ja.

De Europese Unie is sinds haar ontstaan zestig jaar geleden van de ene crisis in de andere gesukkeld. Crisisvergaderingen zijn in Brussel een deel van het dagelijks leven.

Glucksmann: De les die je daaruit kunt trekken, is dat Europa geen natie is. Het is geen organisch gegroeide gemeenschap. Je kunt ze ook niet vergelijken met de Griekse stadstaten uit de oudheid, die ondanks alle tegenstellingen en rivaliteiten toch een culturele eenheid vormden. De Europese staten lijken niet op elkaar, en dus kun je ze ook niet samensmelten. Tegelijk bestaat er wel zoiets als een Europese beschaving, een westers denkpatroon.

Wat stelt dat voor?

Glucksmann: Sinds de tijd van de Grieken, van Socrates over Plato tot Aristoteles, bouwt de westerse filosofie voort op een paar fundamentele principes. De mens is niet immuun voor fouten en mislukkingen, hij is niet de maat van alle dingen. Toch is hij verantwoordelijk voor alles wat hij doet en onderneemt. Het avontuur van de mensheid is een ononderbroken menselijke schepping, waar God niets mee te maken heeft. In de middeleeuwen viel het christendom uit elkaar in een rooms-katholieke, een Griekse en een protestantse kerk. Een Europese federale staat, een Europese confederatie is een bijna abstract doel. Dat nastreven heeft geen zin. De vaders van de Europese eenmaking beriepen zich op de mythe rond Karel de Grote – er werd zelfs een belangrijke Europese prijs naar hem genoemd. Maar na zijn dood werd zijn rijk door zijn nakomelingen prompt verdeeld. Dat is typisch voor Europa: het is een eenheid in verscheidenheid – maar het is geen gemeenschap, niet op religieus, taalkundig of moreel vlak.

En toch bestaat ze.

Glucksmann: Een beschaving steunt niet noodzakelijk alleen op wat gemeenschappelijk is. Aan de oorsprong kan ook een poging liggen om het kwade buiten te sluiten. De Europese Unie is historisch gegroeid als een reactie op de gruwel van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook in de middeleeuwen zongen de gelovigen al: Heer, bescherm ons tegen pest, honger en oorlog. Ook die gemeenschap kroop dichter bij elkaar om zich tegen het onheil te beschermen.

‘Nooit meer oorlog’ als raison d’être van de Europese Unie: hoe sterk is dat fundament nog als er geen oorlog meer dreigt?

Glucksmann: Als ik me niet vergis, liggen de oorlogen in voormalig Joegoslavië en de bloedige expedities van Rusland in de Kaukasus toch nog vers in het geheugen. Aan de basis van de Europese Unie ligt de herinnering aan Hitler, racisme en extreem nationalisme, aan het Sovjetcommunisme van de Koude Oorlog en aan het kolonialisme, waarvan verschillende lidstaten van de Unie vijftig jaar geleden pijnlijk afscheid moesten nemen. De combinatie van die drie factoren leidde tot een gemeenschappelijke opvatting over democratie en samenleving.

Moet Europa dan op zoek naar een nieuwe uitdaging?

Glucksmann: Die zou zelfs niet zo moeilijk te vinden zijn, als de Unie niet de hele tijd rondtolde als een kip zonder kop. Het begon begin jaren vijftig allemaal met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), die de zware industrie van Lotharingen en het Ruhrgebied met elkaar verbond. Wat de EGKS toen was, zou vandaag een Europese energie-unie kunnen zijn. Maar op dat vlak gaat elk land nog altijd zijn eigen weg. Ze onderhandelen allemaal afzonderlijk met Rusland over de levering van olie en gas. Het beste voorbeeld daarvan is de pijplijn die Duitsland met de Russen onder de Oostzee bouwde – tegen de wil van Polen en Oekraïne. Italië participeert op dezelfde manier in een pijpleiding onder de Zwarte Zee. Het lijkt erop dat de lidstaten geen gemeenschappelijk front meer willen vormen om Europa sterker te maken in de geglobaliseerde wereld. Dat raakt de kern van het Europese beschavingsproject. En het geeft het Rusland van Vladimir Poetin vrij spel, om met zijn grondstoffen iedereen tegen iedereen uit te spelen.

Hoe belangrijk is de Frans-Duitse relatie voor de toekomst van Europa?

Glucksmann: Begin juli herdachten Angela Merkel en François Hollande in de kathedraal van Reims de vijftigste verjaardag van de Frans-Duitse verzoening. Ze hadden elkaar blijkbaar weinig meer te vertellen dan wat flauwe grappen over het slechte weer. Toen Charles de Gaulle en Konrad Adenauer daar stonden, keken ze terug op drie Frans-Duitse oorlogen, waarvan er twee uitliepen op een wereldoorlog. Hun perspectief was de democratische eenmaking van het continent. Dat was vijftig jaar geleden hun grote plan. De politieke elite leidt vandaag aan de intellectuele kwaal van de kortzichtigheid.

Met de val van de Muur in Berlijn werd het plan van De Gaulle en Adenauer gerealiseerd. Hun opvolgers François Mitterrand en Helmut Kohl wilden dat de muntunie het nieuwe bindmiddel van Europa zou worden.

Glucksmann: De ironie van de geschiedenis wil dat die muntunie nu krachten losmaakt die de landen in Europa tegen elkaar opzet. De wortels van het probleem zitten dieper. In 1990 leek het einde van de geschiedenis aangebroken, en daarmee dat van de ideologieën, debatten en grote strijdpunten. Het was het begin van de postmoderne tijd. Merkel en Hollande denken en handelen vandaag op het ritme van verkiezingen en opiniepeilingen.

In de marge van de ontmoeting in Reims werden Duitse soldatengraven uit de Eerste Wereldoorlog beschadigd. Kan de eurocrisis de demonen van het verleden weer tot leven wekken?

Glucksmann: Nee. Dat Merkel tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen in Frankrijk zo openlijk de kant van Nicolas Sarkozy koos, had tot een anti-Duits sentiment kunnen leiden. Maar dat was nauwelijks het geval. Het probleem van Europa is niet dat oude vijandschappen weer kunnen opspelen. Het probleem van Europa is zijn passiviteit. Het wil rust. En wie rust wil, is niet meer strijdbaar. Er gebeurt niets. Niet in Frankrijk, niet in Duitsland, nergens.

Uw klacht lijkt op die van Oswald Spengler in zijn boek De Ondergang van het Avondland uit 1918. Toch kent Europa nu al lang vrede en welstand. Dat is toch een verdienste?

Glucksmann: We balanceren natuurlijk niet meer voortdurend op het smalle koord van een totale politieke en ideologische catastrofe, zoals in de twintigste eeuw. Maar het is zorgwekkend dat er zich in de rand van de Unie ontwikkelingen voordoen, zoals in Roemenië en Hongarije, waar een oud Europees nationalisme met stalinistische trekken de kop opsteekt. Griekenland kent al een chaotische geschiedenis, sinds het land in 1830 onafhankelijk werd. Met na 1945 nog een burgeroorlog en een militaire dictatuur. Athene ligt op veel vlakken dwars in Europa. Het is anti-Duits, pro-Servisch en vaak ook pro-Russisch.

Tegelijk behoudt de Europese Unie haar aantrekkingskracht. Geen enkel land stapt vrijwillig uit de eurozone.

Glucksmann: Zoals Socrates zei: niemand doet vrijwillig wat verkeerd is. Wat fout is, gebeurt als de wil zwak is. Het lijkt mij geen bovenmenselijke inspanning te zijn om een oplossing te vinden voor de financiële crisis. Maar het ontbreekt de Europese leiders aan een globaal perspectief. De bestaansreden van de Europese Unie is zoek geraakt. Als de oude Europese natiestaten zich niet verenigen en front vormen, zijn ze gedoemd.

Dat hebben de leiders toch begrepen?

Glucksmann: Waarom handelen ze daar dan niet naar? Het is in deze tijd van globalisering absoluut noodzakelijk om als één blok op te treden. Angela Merkel besliste na enig aandringen om toch solidair te zijn. Waarom laat ze dan toe dat Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje in deze crisis vervolgens weer uit elkaar worden gespeeld? Als die landen zich onder druk van de markten laten verdelen, gaan ze allemaal ten onder – het ene na het andere.

Is het dan toch nog niet tot iedereen doorgedrongen dat de Europeanen tot elkaar veroordeeld zijn?

Glucksmann: Niet in de praktijk. De globalisering bracht chaos en er bestaat geen wereldpolitie meer, zoals de Verenigde Staten dat lang zijn geweest. De verschillende spelers op het terrein zijn dan misschien niet uit op oorlog, maar bijzonder welgezind zijn ze elkaar ook niet. Europa moet zich in dat anarchistische kluwen bewust zijn van het gevaar. Het Rusland van Poetin vormt een bedreiging. De bureaucratische slavenstaat China vormt een bedreiging. Het militante islamisme vormt een bedreiging. Europa moet weer in termen van vriend en vijand leren denken. Dat ziet bijvoorbeeld Jürgen Habermas verkeerd, als hij denkt dat een welgemeend kosmopolitisme iedereen in een wereldburgerschap kan verenigen.

Europa geldt in grote delen van de wereld wel als een baken van vrijheid en mensenrechten.

Glucksmann: Het is niet genoeg om alle idealen en waarden te presenteren zoals in een catalogus. Dat is nog geen perspectief. Europa moet de uitdagingen samen aanpakken. Het verzandt in getreuzel. De grote historicus Arnold Toynbee beoordeelde de ontwikkeling van culturen naar hun bekwaamheid om gepast te reageren op de uitdagingen die zich voordoen. Ik heb grote twijfels of Europa uiteindelijk wel wil doen wat het moet doen.

Ligt het aan de leiders? Worden we door de verkeerde mensen bestuurd?

Glucksmann: Het gaat om meer dan de leiders. De intellectuelen doen niet meer mee en de publieke opinie kan het niet schelen. Europa ademt een atmosfeer van isolationisme. Kijk maar naar het resultaat van verkiezingen. Welke rol speelt de buitenlandse politiek daarin, of de plaats van Europa in de wereld? De EU heeft met Catherine Ashton sinds kort een Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlandse en het Veiligheidsbeleid. Waar is ze? Wat doet ze? Wie houdt er met haar rekening? De 21e eeuw wordt die waarin de grote continenten met elkaar de strijd aangaan. Als Europa daar niet klaar voor is, zet het de stap terug naar de 19e eeuw. Dan zijn we niet meer dan een verre herinnering: het continent van kommer en nostalgie.

© Der Spiegel

‘Het probleem van Europa is niet dat oude vijand-schappen weer kunnen opspelen. Het probleem van Europa is zijn passiviteit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content