Dankzij naarstig werk van de euro-parlementsleden heeft België uitzicht op Europees dioxinegeld. Maar zelfs als het er komt, zal het nauwelijks meer inhouden dan een symbolisch gebaar.

Omdat je niet altijd kan lobbyen en ook een regeringscommissaris moet eten, trok Freddy Willockx woensdag in de vooravond naar Au cerf d’or. In het knusse hotel in het centrum van Straatsburg kwam hij vijf jaar lang een week per maand logeren en dat schept een band. Er werden zoveel handen geschud dat het haast leek of Willockx in Straatsburg burgemeester hoopt te worden. Na een vlugge hap en nog wat schouderklopjes spoedde de regeringscommissaris zich naar de luchthaven, voor de laatste vlucht naar Brussel.

Een dag voor het parlement in eerste lezing over de Europese begroting en de Belgische “dioxineamendementen” stemde, kwam de regeringscommissaris de Belgische troepen schouwen. Voorts probeerde hij enkele zwaargewichten uit de socialistische fractie een laatste keer van het Belgische gelijk te overtuigen en ze tegen de instructies van de fractie in te laten stemmen. Tussen de bedrijven door stapte hij nog even bij landbouwcommissaris Franz Fischler binnen en belde hij zes keer naar de Brusselse Wetstraat. Er was de regering en Willockx veel aan gelegen om in het Europees parlement een goed resultaat te behalen, want alleen langs die weg komt er uitzicht op Europees dioxinegeld en goed nieuws voor het land.

Niet gehinderd door veel kennis van zaken relativeerde VLD-boegbeeld Rik Daems tijdens de formatiegesprekken de financiële gevolgen van de dioxinecrisis. Volgens Daems, die zeer ondoordacht naar de Britse BSE-ramp verwees, zou België zonder al te veel problemen enkele miljarden uit de Unie kunnen binnenrijven. Een foute inschatting, zo bleek vlug en op 27 augustus verzamelden premier Guy Verhofstadt (VLD) en Willockx alle europarlementsleden van de democratische partijen in de Wetstraat 16 voor een heus crisisberaad. Omdat in de Europese ministerraad en de Commissie alles muurvast zat en er bovendien geen wettelijke basis voor een compensatieregeling bestond, moesten de europarlementsleden zelf in de vuurlinie. Het was geen bevel, wel een dringend verzoek, omwille van het nationaal belang. Niemand onder de parlementsleden, ook die van de oppositie niet, die zich aan de opmerkelijke en uitzonderlijke regeringsinterventie stoorde.

De laatste keer dat de eerste minister de Belgische europarlementsleden ontbood, was in het tweede semester van 1993. Toenmalig premier Jean-Luc Dehaene (CVP) informeerde hen toen hoe België het voorzitterschap van de Unie wou aanpakken. Van een concreet takenpakket was echter geen sprake. Deze keer werden de verkozenen in de raid van de regering op Europees geld ingeschakeld. Niemand beschouwde die opdracht als een riskant precedent. Integendeel, de meesten, zeker de talrijke neofieten in het gezelschap, voelden zich gevleid en zagen er een bewijs van het groot belang van hun Europees mandaat in.

KRIJGSBERAAD IN DE 16

Donderdagmiddag haalde het Belgisch front zijn eerste slag thuis: het kreeg een grote meerderheid van het parlement achter drie Belgische amendementen. Die werden listig in het debat en de stemming over de Europese begroting geschoven, zodat er binnnenkort misschien Europese middelen voor Belgisch gebruik vrijkomen. Of de regering echt langs de kassa mag, is echter verre van zeker. De Europese besluitvorming terzake is zo complex en ondoorzichtig dat het allemaal nog goed fout kan lopen.

De vele correcties die het parlement in de begroting doorvoerde – de Belgische amendementen waren slechts een voetnoot in het debat – komen nu opnieuw bij de begrotingsministers van de vijftien lidstaten terecht, en het is totaal uitgesloten dat ze op alle eisen van de verkozenen zullen ingaan. Er komt dus een nieuw begrotingsontwerp en een krachtproef tussen parlement en raad. Donderdag ging het in Straatsburg slechts over een eerste lezing, dus allesbehalve een definitief besluit. En zelfs als ook de ministers de dioxineamendementen slikken, moet de Commissie nog een richtlijn of een verordening uitvaardigen, zodat er een wettelijke grond voor de nieuwe uitgaven bestaat.

Toen Verhofstadt en Willockx op 27 augustus krijgsraad hielden met de europarlementsleden, heerste grote onduidelijkheid over de te volgen strategie. Het enige dat vaststond, was dat er in de begroting moest worden ‘ingebroken’. Op welke post dat moest gebeuren, kon niemand vertellen. Zelfs José Happart (PS), de Waalse minister van Landbouw, die als dè Belgische specialist inzake Europese landbouwsubsidies ter hulp was geroepen, kon de vergadering geen pasklare formule aanreiken. “We hebben het zelf moeten uitzoeken”, aldus Marianne Thyssen (CVP). “Het was puur ambachtelijke arbeid.”

Een bijkomende handicap voor het Belgische team was dat niet één van de 25 europarlementsleden lid van de strategisch belangrijke en machtige begrotingscommissie is. België telde slechts twee plaatsvervangers. Gérard Deprez (MCC) en Claude Desama (PS), deze laatste was enkele dagen voordien met een verontrustende hartcrash in het ziekenhuis opgenomen en is voor vele maanden buiten strijd. De Belgen waren bijgevolg gehandicapt om de leden van die begrotingscommissie van hun goede bedoelingen te overtuigen en op de stemmingen te wegen. Dat laatste is geen luxe. Pas als een amendement door de begrotingscommissie is aanvaard, bestaat er een serieuze kans dat het een meerderheid in de plenaire vergadering krijgt. De commissiekeuzes van de Belgische leden roepen trouwens veel vragen op, want ze gebeuren zonder het minste nationaal of regionaal overleg. Daardoor blijven belangrijke bevoegdheidsterreinen grotendeels buiten het Belgische of Vlaamse gezichtsveld. Ook in de landbouwcommissie, die op bijna de helft van het budget toekijkt, is sinds het vertrek van Happart geen Belg meer te bekennen en in de constitutionele commissie waar veel denkwerk rond het nieuwe Unieverdrag zal gebeuren, zit alleen de Italiaans-Belgische groene Monica Frassoni. In de milieu-, consumenten- en industriecommissie lopen de Vlamingen elkaar dan weer voor de voeten.

VREUGDE OP HET PALEIS

Ondanks de vele handicaps en de korte tijdsspanne heeft het Belgisch front zich behoorlijk uit de slag getrokken. Gegeven de complexiteit van de procedures en het belang van goede contacten met de parlementaire zwaargewichten kwamen de nieuw verkozenen – veertien van de vijfentwintig – nauwelijks in het stuk voor.

Alleen Bart Staes (VU) die als vroegere medewerker van Jaak Vandemeulebroucke (VU) zijn weg in de parlementaire doolhof kent en als hormonenspecialist vertrouwd is met de voedselproblematiek, had een nuttige en opgemerkte inbreng. Voorts vielen vooral Thyssen en Anne Van Lancker (SP) op. Met Nederlandse hulp vond Staes een kredietlijn om een integrale kwaliteitscontrole in de voedselketen te helpen financieren, terwijl Thyssen de twee andere amendementen op papier zette. Eén voor de oprichting van een veterinair noodfonds en een ander voor het opmaken van programma’s die dierenziekten bestrijden.

Bij de laatste twee amendementen gaat het telkens om bedragen van nauwelijks meer dan 100 miljoen frank. Toch is Willockx er tevreden mee, want hij acht het mogelijk dat de bedragen later worden opgetrokken en eventueel gebruikt om een deel van de Belgische schade te betalen. Met die optimistische interpretatie staat Willockx vrijwel alleen. Zelfs in het Belgische eurokamp gelooft vrijwel niemand dat het parlement, laat staan de Commissie en de raad, daar ooit toe bereid zijn. Voor de integrale kwaliteitscontrole was het parlement beduidend guller en reserveerde het circa twee miljard frank. Dat gebaar kwam er pas toen het duidelijk was dat alle lidstaten er hun voordeel mee kunnen doen en dat het zeker niet voor de Belgische dioxineschade uit het verleden aangewend kan worden. Vooral Van Lancker heeft de Duitse socialisten tot vervelens toe uitgelegd dat de Belgen in deze de beste intenties hadden en het allerminst de bedoeling was om met die centen het eigen begrotingsleed te verzachten.

Van Lancker stond er helemaal alleen voor, want Peter Bossu, de plaatsvervanger van Frank Vandenbroucke, heeft wegens drempelvrees haast nog geen voet in Straatsburg gezet. Ook bij de Franstalige socialisten draait het allemaal vierkant. Desama is ziek, terwijl Freddy Thielemans en Jean-Maurice Dehousse, de plaatsvervanger van commissaris Philippe Busquin, nog aan hun stage bezig zijn. Het overtuigingswerk van Van Lancker hielp nauwelijks. Een groot deel van de Duitse socialisten onthield zich of stemde tegen.

Donderdagmiddag, na de stemming, was er in het Belgische kamp een uitgelaten sfeer en enkelen vonden dat zo’n resultaat een glas champagne verdiende. De tevredenheid was niet ongegrond, want sommigen hadden er eindeloze uren palaveren opzitten om een meerderheid achter de Belgische amendementen te krijgen. Vooral in de grote fracties was slag geleverd. Thyssen bewerkte vele wantrouwige CDU’ers en Fransen, terwijl Van Lancker nooit voordien met zoveel Duitse hardhorigheid werd geconfronteerd.

In de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers deelde premier Verhofstadt in de vreugde. Als het de eerste minister vooral om de toekomstige kwaliteit van het Europees voedsel te doen is, is de tevredenheid terecht. Als hij echter denkt dat Straatsburg de weg vrijmaakte om een aanzienlijk deel van de dioxinefactuur naar Europa door te schuiven, vergist hij zich wellicht compleet. Voor zulke bedenkingen was donderdagavond op het koninklijk paleis geen plaats. Tijdens het concert dat de koning de promotoren van het goede Belgische imago aanbood en waar niemand van de europarlementsleden was uitgenodigd, straalde Verhofstadt en glunderde Willockx.

EEN INCIDENT IN HELSINKI

Het moment om extra Europees geld voor het Belgisch dioxineleed te vragen, komt zeer ongelegen. In maart, op de top van Berlijn, slaagden de regeringsleiders er pas na twintig uur onafgebroken vergaderen in om een compromis te bereiken over de financiële perspectieven van de Unie, in eurospeak Agenda 2000. Veel insiders noemden het akkoord diezelfde nacht nog totaal irrealistisch. Ondanks de kosten van de uitbreiding kwamen de regeringsleiders overeen om de Europese begroting de volgende jaren spectaculair te doen dalen. Van 1,23 procent van het binnenlands product dit jaar naar 0,97 procent in 2006. De inbreng kwam er vooral onder druk van de zogenaamde nettobetalers, Duitsland, Oostenrijk en Nederland.

De begroting voor volgend jaar is een direct uitvloeisel van het Berlijnse stuntwerk. De begrotingsrapporteur van het parlement Jean-Louis Bourlanges (UDF) was vorige week niet mals met zijn kritiek. “We bevinden ons in een paradoxale situatie waarbij de Unie steeds meer taken op zich neemt en steeds minder geld wil uitgeven. Het parlement is niet bereid om dat spelletje mee te spelen en de armste landen van de wereld voor de kosten te laten opdraaien.”

Bourlanges stelde voor om de uitgaven te verhogen, althans voor de buitenlandse operaties van de Unie (rubriek 4). Het parlement is hem daarin gevolgd. Het deelt zijn mening dat de engagementen van de Unie in Kosovo en Oost-Timor, de aardbeving in Turkije en het visserijakkoord met Marokko een afwijking van het pact van Berlijn verantwoorden. In totaal gaat het om een meeruitgave van circa 28 miljard frank of 705 miljoen euro. Als de begrotingsministers daarop ingaan, ondergraven ze echter het pact van Berlijn en Agenda 2000 dat de regeringsleiders met zoveel moeite in elkaar knutselden.

Het wordt dus een krachtproef tussen parlement en raad, waarbij de Europese Commissie kamp moet kiezen. Voor Romano Prodi komt de confrontatie op een slecht ogenblik. Rond een heel ander dossier, de wijziging van het verdrag en het rapport van Jean-Luc Dehaene, moet hij de volgende weken al in de clinch met de regeringsleiders. De kans is bijgevolg groot dat hij niet op twee terreinen wil vechten en het parlement tot grote zuinigheid aanspoort. In dat geval wordt er drastisch in de hulpprogramma’s voor het zuiden gesnoeid (-10 procent) en kunnen Willockx en Verhofstadt alle hoop op Europees dioxinegeld vergeten. De regeringscommissaris is zich van het gevaar bewust. “In dat geval”, zo klinkt het strijdlustig in Au cerf d’or in Straatsburg, “zorgen we in december op de top van Helsinki voor een incident.” Ook in Tampere stond de ondernemende regeringscommissaris al paraat. Op verzoek van minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) bleef hij evenwel in de wachtkamer.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content