Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Na een aanloop van vijftien jaar neemt Sebadoh een vliegende start. Eindelijk worden gitaarplaten weer overrompelend.

Een vergissing is gauw gemaakt vandaag. Het debiet aan brutale rockplaten is immers zo laag geworden dat de liefhebber zijn acute vitaminenood te dikwijls moet stillen met dooie mussen. Het slabakt ondertussen al zo lang dat er nog nauwelijks een horizon te bespeuren valt. De assen van ideale rockgroepen als Hüsker Dü, Pixies en Nirvana hadden nochtans het beste laten verhopen. Het ging echter een kant uit waar het ook wel mooi maar vooral heel rustig is. De Verenigde Staten raakten in de ban van slaapkamerplaten die met de minste der middelen in elkaar worden geknutseld door trieste kluizenaars. Een gitaar, een stem, een gebroken hart en vooral heel veel ruis. Hopelijk mag het een goddelijk teken zijn dat een belangrijke aanstichter van die wollen knutselgolf het gaspedaal weer flink induwt.

Met “The Sebadoh” neemt het Amerikaanse trio Sebadoh na zes albums en vijftien jaar een verlate maar erg vliegende start. De lange gespreksronde over de eigen identiteit is eindelijk en met goed gevolg afgerond. “Ik voel nu pas dat ik in een groep speel”, zegt bassist Jason Loewenstein. “We gaven elkaar zoveel ruimte dat we eigenlijk soloplaten maakten onder een groepsnaam.” Niet verwonderlijk. Sebadoh is immers een eenmanszaak die meer is geworden.

De eerste werken waren ontboezemingen van Lou Barlow, die er een tegenwicht in vond voor het lawaai dat hij beroepshalve maakte als bassist van Dinosaur Jr. De man ziet eruit zoals zijn melancholische liedjes. Hij had zonder enige moeite een hoofdrol kunnen krijgen in een prent als “Wayne’s world”.

Een opgeschoten tiener die de verveling verdrijft met cynische humor en zijn kleine leven samenvat in simplistische maar heel treffende tekeningen.

Genoeg om uit te groeien tot een van de beste songschrijvers van zijn generatie. “In een rechtvaardige wereld zou Sebadoh even gegeerd zijn als R.E.M.”, schreef een Brits muziekblad over het vorige album “Harmacy” (1996), en daar valt weinig tegen in te brengen. Barlow zag dat talent ook in harde cijfers uitgedrukt met zijn nevenbedrijf Folk Implosion. Het duo haalde de Amerikaanse top 10 met “Natural one”. Een nummer dat geschreven werd voor de soundtrack van de omstreden film “Kids”, een harde registratie van een dag uit het leven van een stel New Yorkse tieners.

Het enige wat nog ontbrak, was duidelijkheid. De groep leek verstrikt geraakt in haar eigen rommelige en artisanale scenario. De productie van de vorige platen bleef steevast aan de matte kant. Wat goed was, leek haast opzettelijk het verbod te krijgen om excellent te zijn. De angst voor de grote stap was groot. Net als de druk van een trouwe maar hardnekkige aanhang die vond dat Sebadoh al fameus over de schreef ging als er eens een deftige microfoon werd gebruikt.

Op “The Sebadoh” lijken ze het allemaal van zich afgeschud te hebben. Lo-fi is hi-fi geworden. Geen halfslachtige oplossingen meer of gitaren die gebarentaal spreken. Sebadoh ontbindt eindelijk zijn duivels en ademt. De komst van de nieuwe en jonge drummer Russ Pollard lijkt de dertigers Barlow en Loewenstein wakker geschud te hebben. Dat blijkt ook uit de communicatiepolitiek. De ingetogen heren van weleer kwetteren alsof er een groot juk van hun schouders is gevallen. Het gemompel heeft plaatsgemaakt voor puntige oneliners en heel veel scherts. Dit zijn geen door de wol geverfde Amerikaanse indierockers die zichzelf met veel lawaai ervan proberen te overtuigen dat ze nog bestaansrecht hebben. Het is een groep die eindelijk haar bagage toont. Wat door de aanzienlijke leeftijd van de heren heeft geleid tot de eerder ongewone combinatie van levenswijsheden en decibels. Een groep ook die in de verte al grote festivalweides ruikt en weet dat ze een album heeft gemaakt waarmee een hoge plaats op affiches kan worden afgedwongen.

Met de titel “The Sebadoh” lijken jullie te willen zeggen dat de groep na vijftien jaar eindelijk haar ware vorm heeft gevonden. De onthulling van het geheime recept?

Jason Loewenstein:The Sebadoh. The final frontier. ( lacht) Misschien willen we met dit album onze fans bedanken voor de inspanning om naar al onze vorige platen te luisteren. Zij hebben in ons geïnvesteerd en krijgen nu een dividend terug.

Ze zullen wel schrikken. Van lo-fi is hoegenaamd geen sprake meer.

Dit is andere en vooral goed afgewerkte koek.

Lou Barlow: Er zijn altijd mensen die je gaan opeisen. Die niet willen dat je als groep evolueert en die je liefst in een glazen stolp naast hun bed willen zetten. Dat gezeur is er al van in onze begindagen. Ik herinner me oeverloze discussies na het verschijnen van “Sebadoh III” (1991). Op die plaat ging Sebadoh over van mijn slaapkamerproject in een echte groep.

Hoeveel mensen mij toen niet van hoogverraad beticht hebben!

Komen jullie vaak mensen tegen die denken dat ze meer weten over Sebadoh dan jullie?

Loewenstein: Op het internet stikt het ervan. Voor rockgroepen is het wereldwijde web zo’n beetje een lakmoesproef. Even inloggen en je weet meteen wat je voor de mensheid betekent. En vooral welke vreemde karakters je aantrekt. Ik lig voortdurend overhoop met betweters over de teksten van mijn nummers. Ik meld mij altijd aan onder een pseudoniem. Mijn naam zit dus niet in mijn e-mail-adres verwerkt. Ik probeer altijd heel beleefd te blijven en voorzichtig de ware toedracht aan te brengen. Maar binnen de kortste keren krijg ik reacties dat ik beter maar zo spoedig mogelijk mijn mond houd. Of ik krijg partituren opgestuurd waarop dingen staan uitgeschreven die ik nooit gespeeld heb. En dus ben ik maar tot het besluit gekomen dat het behoorlijk achterlijk is om met andere mensen over mijn muziek te discussiëren en ga ik rechtstreeks naar de pornosites. ( lacht)

In de eerste nummers klinkt dit album alsof het in 1982 gemaakt is. Je hoort er zowel de hoekige new wave van Gang Of Four en Devo als de radiohitjes uit die tijd in.

Loewenstein: De studiotechnicus omschreef het openingsnummer “It’s all you” als Devo met lang haar. Volgens hem klonken we als hippies die new wave spelen. Het is inderdaad mijn muziekgeschiedenis in enkele minuten. Ik geef mensen die toen nog niet geboren waren de kans om naar het verleden te luisteren.

Barlow: Welke andere groepen hebben al die verschillende invloeden al in één nummer gestopt? Ik heb het tot dusver nog nergens gehoord. Door al die oude elementen te combineren, wordt het plotseling helemaal van deze tijd. Het is net hetzelfde als wat The Beatles hebben gedaan door zich de muziek van de Everly Brothers en Motown eigen te maken. Wij doen hetzelfde met de muziek waarvan wij in onze jeugd wild waren. We verwerken de platen die de manier hebben bepaald waarop wij naar muziek luisteren.

Welke dingen van vandaag gaan jullie dan gebruiken in 2015?

Loewenstein: Elastica.

Barlow:Elastica speelt Wire en The Stranglers noot voor noot na. En Nirvana heeft Killing Joke geïmiteerd. Goh, het is allemaal zo verwarrend. Maar anderzijds toch ook weer erg logisch.

Russ Pollard: Komaan, man, doe toch niet zo flauw. Zeg dan toch dat we iets volledig nieuws hebben bedacht. Je wilt toch niet dat mensen naar je toe komen en zeggen “Ik hou van je muziek. Waar heb je die gestolen?” ( lacht)

Loewenstein: Ik wil in dit verband trouwens graag opmerken dat ik eindelijk in staat ben om de dingen die in mijn hoofd zitten door een gitaarversterker te sluizen. Tot dusver deed ik vooral wat mijn gitaar mij oplegde. Oh, ik moet die noot spelen. En, aha, nu is deze aan de beurt. Nu ken ik alle noten tot 1982. En ik gebruik ze in 1999.

Die gitaar mag plotseling ook heel luid en rauw klinken. Alsof Iggy Pop en de Sex Pistols nooit bestaan hebben.

Barlow: Ik denk dat we vooral wilden aantonen dat er nog leven is op de planeet Sebadoh. Russ heeft een groot aandeel gehad in die energiestoot. En we wilden ook duidelijkheid scheppen. Als je dan toch bezig bent met muziek elektrisch te versterken, kan je het maar beter zo goed en consequent mogelijk doen. We hebben live altijd erg stevig geklonken en nu doen we dat eindelijk ook op plaat.

Hebt u als vaste leverancier van de zachtere nummers uw territorium zwaar moeten verdedigen?

Barlow: Niet echt. Ik was er toch al van overtuigd dat die akoestische dingen iets meer mochten zijn dan een jongen met een gitaar. Aan de andere kant blijft dat wel de basis van de meeste van onze nummers. “The Sebadoh” is vooral gecomponeerd in de rust van woonkamers en toiletten.

Loewenstein: Ik maak alles in de kelder. Muziek brengt de dieren op mijn boerderij in de war. Als ik te veel lawaai maak, zit het er meteen bovenarms op tussen de varkens en de schapen.

Barlow: Ik vergat het bezemkastnummer nog. “Weird” is geschreven in een kast onder een trap in Antwerpen terwijl Jason Turkse pizza aan het eten was. Er was nog wat tijd over voor het concert en ik voelde een nummer opkomen.

Waarom zo’n verregaand isolement?

Barlow: Opdat niemand me kan horen. Ik kan geen nummer schrijven in het bijzijn van de anderen. Het is misschien kinderlijk na vijftien jaar samenzijn, maar ik sterf nog altijd een beetje bij de gedachte dat ze het stom zouden kunnen vinden.

Wat laat uitschijnen dat u hen nog nooit hebt kunnen verbazen.

Barlow: Qua songstructuur zeker niet. Daarvoor zijn mijn nummers veel te eenvoudig. Op “The Sebadoh” heb ik hen met “Colorblind” eindelijk een beetje in verwarring kunnen brengen. Maar wat voor mij al redelijk complex leek, was voor hen nog altijd doodsimpel.

In “Colorblind” neemt u het racisme op de korrel. Het debuut van Lou Barlow als maatschappijcriticus zowaar.

Barlow: Dat nummer steunt op de zin “Crackers (gekken) in their camouflage, heading for the hills è “. Ik wou al langer een nummer schrijven over de rassenkwestie in de Verenigde Staten. En vooral dan over de idiote extreem-rechtse militia. In zekere zin was het een fijn weerzien met de woede die me als tiener de muziek heeft ingejaagd. Vandaar wellicht ook een eerder simplistische thematiek als “Colorblind”. Maar het woord zingt zo lekker dat ik de hekel er graag bij nam.

Wat oordeelde de jury dan?

Loewenstein: Je gaat racisme toch niet gaan gebruiken om platen te kunnen verkopen. ( lacht) Schrijf jij maar weer mooi over de meisjes.

En daar stopt het voor Sebadoh?

Loewenstein: Zeker niet. Het einde van de eeuw, het fileprobleem, de millennium bug, de hele wereld zit in Sebadoh verborgen. Sebadoh. Look for the world in us!

Hoewel u met een compositie als “Bird in the hand” toch ook zeer dicht bij de eenvoudige metaforen zit.

Loewenstein: Ho, ho, vergis je maar niet. Dat nummer is namelijk wetenschappelijk onderbouwd. Een vriend heeft een paar jaar geleden een interessante test met mij gedaan. Hij schreef “The bird is in the the hand” op een bord en vroeg mij een paar minuten naar die zin te kijken. Ik heb hem misschien wel honderd keer luidop gelezen en toch had ik niet door dat er een “the” te veel stond. Een pietluttig voorval met grote gevolgen voor mijn psyche. Waarschijnlijk zijn er dus een hoop dingen die anders ogen dan wat ik zie. En misschien is alles wat ik evident vind niet zo voor de hand liggend.

Waarom hebt u dan die tweede “the” niet in de titel laten staan?

Loewenstein: Omdat ik anders dit prachtige verhaal niet had kunnen vertellen natuurlijk.

Er staan op “The Sebadoh” wel meer levenswijsheden en bespiegelingen van en voor dertigers. In “Tree” bezingt Lou zowaar de deugdzaamheid van het huwelijk en standvastige relaties. Weinig rocknummers hebben u dat voorgedaan.

Barlow: Het is heel lang geleden geschreven voor het huwelijk van mijn zus. Op bevel van mijn moeder. Ik heb er later nog wat aan veranderd maar het heeft zijn oorspronkelijke naïviteit behouden. De boom met zijn diepe wortels en zijn vele vertakkingen. De verkwikkende schaduw en de beschutting voor de storm. Tja, ik met mijn eenvoudige beelden weer zeker.

Vandaar ongetwijfeld de zin “We’re too old to apologise” in “Thrive”.

Barlow: We zijn inderdaad te oud geworden om ons te verontschuldigen. Een zin die goed op weg is om mijn nieuwe levensmotto te worden. Hoewel ik van het ene gênante moment in het andere sukkel en almaar verder van mijn familie en vrienden vervreemd, blijft iedereen mij merkwaardig genoeg graag hebben. En ik hen. De moraal? Het heeft geen zin om met alles en iedereen rekening te houden en je aanhoudend te verontschuldigen. Zeggen dat je ergens spijt van hebt, is volstrekt nutteloos en kan erg destructieve gevolgen hebben. Hoe vaker je je verontschuldigt, hoe minder je het gaat menen. Dus laat alles maar betijen.

Loewenstein: Mensen denken altijd dat ze van alles en nog wat moeten doen of nodig hebben om zich goed te voelen. Ik moet ervoor zorgen dat ik heel veel geld heb want dan zal ik gelukkig zijn. Of ik ga me een pak beter voelen als ik een auto heb. Want dan kan ik rondreizen en ben ik vrij. Larie. Ik kan mij geen enkele situatie indenken waar ik me gelukkiger ben gaan voelen omdat ik gewacht had op iets anders wat moest gebeuren. Het gebeurt allemaal hier en nu. En alleen omdat jij dat beslist.

Sebadoh, “The Sebadoh”, (08712-2/City Slang)

Sebadoh concerteert op 25 mei in de AB in Brussel.

Jan Delvaux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content