Tussen Palestina, Israël en Irak dreigt de regering-Bush het noorden kwijt te raken. Een conflict tussen twee vage lijnen.

Heeft generaal Ariel Sharon, de controversiële Israëlische premier, nu wel of niet ‘groen licht’ gekregen bij zijn bezoek aan president George W. Bush, Donald Rumsfeld en Colin Powell? De Amerikanen namen toch zonder veel nuances de Israëlische retoriek over als het erop aankwam de verantwoordelijkheid voor ‘het geweld’ en de verslechtering van de situatie in Palestina bij Yasser Arafat te leggen. Het feit dat Sharon haast onmiddellijk daarna zijn offensief op Gaza en Hebron en tegen de Palestijnse militie ’17’ lanceerde, wees in dezelfde richting. Washington leek achter Sharon te staan in diens met dure eden geschraagde opstelling dat hij niet zou beginnen onderhandelen zolang ‘het geweld’ voortduurde.

De retoriek is intussen niet veranderd, maar er zijn wel een paar dingen gebeurd, tegen een achtergrond van voortdurende vernietiging van de Palestijnse gebieden door het Israëlische leger – ontwortelde boomgaarden, vernielde velden, vernielde huizen, verjaagde bewoners, bestolen boeren – en voortdurend wederzijdse beschietingen, klein kaliber tegen groot kaliber.

Wat gebeurd is, ten eerste, is dat Sharon zijn politiek van gerichte moorden (een ‘jihad’-militant in een telefooncel in Jenin) en ontvoeringsraids in Palestijns gebied tegen de milities van Arafat (vooral ‘strijdkracht 17’) weliswaar voortzet, maar dat die niet echt geëscaleerd is. Ten tweede dat er toch besprekingen geweest zijn. Eerst in Athene op woensdag, waar minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres in de marge van een economische conferentie, op aansporing van de Europeaan Javier Solana een gesprek had met de Palestijnse ministers Nabil Shaath en Saeb Erekat. Diezelfde avond, in de residentie in Herzliya van de VS-ambassadeur in Israël Martin Indyk, had een vergadering plaats tussen Israëlische en Palestijnse veiligheidschefs – bij de Palestijnen onder meer Mohammed Dahlan, de verantwoordelijke voor Gaza. De ontmoeting was een initiatief van Colin Powell, die het ‘Comité voor Coördinatie van de Veiligheid’ opnieuw leven wou inblazen.

Des te verraster – en bozer – waren de Amerikanen toen het konvooi dat de Palestijnen naar Gaza terugbracht, begeleid door ambassadepersoneel dat net afscheid had genomen, bij de Erez-grenspost door Israëlische militairen beschoten werd. ‘Niet met opzet’, zou Sharon later zeggen, en ook dat de Palestijnen eerst geschoten hadden. Voor Dahlan en de Palestijnen ging het hier om een regelrechte hinderlaag.

Hoe dan ook, de Amerikanen waren ‘ not amused‘. Powell telefoneerde onmiddellijk zowel met Arafat als met Sharon om tot ‘matiging’ op te roepen. De woordvoerder van Buitenlandse Zaken, Richard Boucher, had het over ‘een zeer ernstig incident’, en zei dat de VS ‘niet wilde dat hier een escalatie uit zou voortvloeien’, en dat hij meende dat Sharon en Arafat ook direct contact gehad hadden na de schietpartij. Israël, zei Boucher, was verantwoordelijk voor de veiligheid van de Palestijnen op weg van en naar die bijeenkomsten, en ‘voor deze vergadering hadden Israëlische ambtenaren ons verzekerd dat dit ook het geval zou zijn’.

Dezelfde Richard Boucher had ook harde woorden voor Israëlische plannen om nieuwe kolonies te starten in de Westoever: ‘provocatief’ en ‘olie op het vuur’ van een conflict dat Washington juist wil helpen doven.

VERRASSINGSCADEAU

Het is niet veel als aanduiding van wat de nieuwe regering van George W. Bush van plan is in het Midden-Oosten. Toch moet men constateren dat van het oorspronkelijk aangekondigde minimumprogramma, alle aandacht te richten op een nieuwe politiek voor Irak en zich met de rest veel minder bezig te houden, niet veel meer overschiet.

Irak was het vertrekpunt voor de Midden-Oostenpolitiek van Colin Powell: in een bekende toespraak zei hij dat het huidige sanctiesbeleid tegen Saddam Hoessein niet deugde, en dat een nieuwe politiek van ‘intelligente sancties’ uitgedokterd moest worden. Daarmee kwam hij al gauw in botsing met de neoconservatieve vleugel van zijn regering: mensen als Donald Rumsfeld waren gewoon tegen alle sancties en wilden die vervangen door steun aan de Iraakse oppositie om zo Saddam ten val te brengen. Afgang voor Powell in een eerste fase? Zou kunnen. Powell die bij AIPAC zelf, de officiële Israël-lobby in de VS, de blijvende vriendschap en steun aan Israël kwam bevestigen, inclusief om het ‘doorslaggevende militaire overwicht’ van Israël te bestendigen.

Maar vorige week ontving president Bush om de beurt Hosni Moebarak, de Egyptische president, een spilfiguur voor elke Midden-Oostenpolitiek, en koning Abdallah van Jordanië. Die twee samen legden een verrassingscadeau op tafel, in de vorm van een formule om het geweld in Palestina stop te zetten en tot onderhandelingen terug te keren: te beginnen met Israël, dat zich terug zou trekken naar de posities die het op 27 september vorig jaar innam, voor de intifada begon, dat de belastingen aan de Palestijnse Autoriteit zou betalen die het wederrechtelijk inhoudt, en ook de uitbreiding van de kolonies zou stopzetten. Sharon heeft het voorstel verworpen. Maar het was een manier om Bush erop te wijzen dat de val van Saddam Hoessein voor zijn Arabische buren feitelijk veel minder dringend is dan de regeling van het Israëlisch-Palestijnse conflict, dat elke gezonde politiek in de regio op losse schroeven zet. Afgang dan voor Rumsfeld in een tweede fase? Het wachten is op de derde beweging, die zich wellicht in China afspeelt.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content