De wereld door de ogen van een ander, daarvoor dient film. Jaco Van Dormael over Gouden Palm-kandidaat ?Le Huitième Jour?.

VIJF JAAR geleden zorgde zijn speelfilmdebuut ?Toto le Héros? voor een kleine sensatie. Hij werd niet alleen een van de grootste beloften van de vaderlandse film, maar een idool van de bedreigde Europese auteurscinema. De zegetocht van ?Toto? begon op het filmfestival van Cannes waar de prent de ?Caméra d’Or? won voor beste eerste film. ?Le Huitième Jour?, de lang verwachte tweede film van Jaco Van Dormael (1957), wordt dezer dagen in competitie vertoond op het festival aan de Azurenkust (van 9 tot 20 mei) en verschijnt volgende week in onze bioscopen.

Die Frans-Belgische co-productie van de Europese maatschappij PolyGram vertelt over de even onverwachte als ongewone vriendschap tussen Harry, een in het leven ontgoochelde succesrijke zakenman ( Daniel Auteuil) en Georges, een uit een tehuis weggelopen jongen die lijdt aan mongolisme (buitengewoon geportretteerd door Pascal Duquenne).

De boodschap en de levenslessen liggen er vingerdik op. Maar wat ?Le Huitième Jour? doet uitstijgen boven een verbeterde versie van ?Rainman? met een echte mongool in plaats van Dustin Hoffman als autist is de bijna duizelingwekkende filmische inspiratie van de Franstalige Belg Jaco Van Dormael.

Wat het chanson ?Boum? van Charles Trenet was voor ?Toto?, zijn de exotische kitschliedjes van Luis Mariano voor ?Le Huitième Jour?, een genereuze fabel die als een speelse muzikale fantasie over het doek danst en ons van de ene verrassing in de andere doet tuimelen.

Mongolen spelen ook al mee in sommige van je kortfilms. Vanwaar die belangstelling ?

JACO VAN DORMAEL : Het is niet persoonlijk : niemand in mijn familie is mongoloïde. Ik wist nauwelijks van hun bestaan af tot ik een reportage maakte over de Olympische Spelen voor mentaal gehandicapten. Ik heb toen fantastische, ontroerende mensen leren kennen die bovendien geboren acteurs waren. Omdat ik de ervaring zo plezierig en verrijkend vond, besloot ik ook fictiefilms met hen te maken.

In een intentieverklaring in het persdossier zeg je dat je hebt willen getuigen van een andere manier om de wereld en het leven te bevatten.

VAN DORMAEL : Dat thema leunt natuurlijk sterk aan bij de essentie van de film : de mogelijkheid om verschillende standpunten te laten zien. Het maken van een film staat altijd gelijk met een onderzoek naar wat het leven nu precies inhoudt. Je laat altijd de wereld zien door de ogen van een ander, het is die verscheidenheid, die nieuwsgierigheid die interessant is, want een absolute waarheid is er niet.

Het identificatieproces in de reclame de wereld van het Daniel Auteuil personage is totaal tegengesteld als bij de film. Potentiële kopers worden geraakt door iets of iemand waar ze op gelijken, door een spiegelbeeld. Hoe meer de persoon in kwestie op hen gelijkt, hoe meer ze zich betrokken voelen. Terwijl de cinema toelaat om gedurende twee uur een identificatie te scheppen met mensen op wie we helemaal niet gelijken, om twee uur lang de wereld te bekijken door de ogen van een ander.

Ik kies er personages uit die ogenschijnlijk erg van ons verschillen. Beetje bij beetje ontdekt de toeschouwer dat ze misschien meer zijn dan wij, dat ze misschien meer smaak hebben, meer talent om te leven, dat ze minder liegen, minder doen alsof.

Op het einde wordt Harry herboren als Georges ?

VAN DORMAEL : De twee worden één personage. Op het einde zijn zowel Georges als Harry verdwenen en verschijnt er een andere persoon waarin een soort evenwicht wordt bereikt tussen de twee extremen waarmee we allemaal worstelen. Moeten we ons gedragen zoals van ons wordt verwacht, of moeten we doen waar we zin in hebben ? Zijn we zelf de baas over ons eigen leven of zijn we dat niet ? Zijn we bereid om te beminnen en daar onder te lijden, of verzaken we aan de liefde uit angst voor de gevolgen ?

Georges wordt opgeofferd, maar zijn zelfmoord is zo poëtisch en mystiek dat zijn dood getransfigureerd wordt. Hij valt wel te pletter maar je ziet het resultaat niet. Een beetje zoals het eind van ?Thelma & Louise? : ze rijden de afgrond in, maar hoe dan ook triomferen ze.

VAN DORMAEL : Je ziet hem niet fysiek doodgaan, het blijft een cinematografische dood. Voor mij is het trouwens niet echt een zelfmoord, hij struikelt en tuimelt in een andere dimensie waarin hij zijn overleden moeder en Luis Mariano terugvindt. ?Le Huitième Jour? is een parabel, het is niet het echte leven.

Welk eind had ik dan aan mijn film moeten geven ? Het ware een leugen geweest om te zeggen dat Georges tot het eind van zijn dagen met Harry gaat leven. Ik wilde ook het verschrikkelijk tragisch einde niet waarin Harry Georges terugbrengt naar de inrichting en weggaat met de belofte dat ze elkaar wel eens zullen terugzien. De dood van Georges illustreert dat er zelfs voor iemand die zo adorabel is, geen plaats is op deze wereld.

Maar ik ben het met je eens dat het een romantische, idealistische visie is, een cinematografische ook. Ik maak fictiefilms, geen reportages.

Maar zelfs een verhaal met personages zou minder rooskleurig en naïef kunnen zijn.

VAN DORMAEL : Absoluut. Maar dat ligt niet in mijn natuur. Ik kan het gewoon niet helpen. Na het voltooien van een film heb ik altijd het gevoel dat ik weer eens te aardig ben geweest. Zelfs als ik me kwaad maak, ben ik nog te vriendelijk. Ik ben er soms zelf door geïrriteerd. Ik slaag er maar niet in om echt brokken te maken, misschien ligt het aan mijn opvoeding…

Georges heeft zowel contact met de hemel, een kosmische dimensie, als met de natuur, de insecten. We gaan voortdurend heen en weer van micro- naar macrokosmos. We blijven niet in één dimensie.

VAN DORMAEL : Het heeft meer te maken met de symboliek dan met de natuur van het personage. Georges heeft een ander bewustzijn van de wereld. Harry ziet alleen zijn tranche de vie. Zijn leven is een soort toneelstuk dat elke dag moet worden opgevoerd, waarin hij zelf ook doet alsof. Terwijl Georges een veel ruimere kijk heeft op de wereld : voor hem is er ook de kosmos en het leven onder de aarde. Voor hem is een insect even waardevol als om het even welk levend wezen. Hij voelt zich verbonden met de wereld die hem omringt. Tussen Harry en de wereld zit er een glazen wand. Georges bestaat niet op zichzelf, maar is één met de bomen, de natuurelementen. Hij zit in het leven, in de toekomst, in het verleden. Terwijl Harry de gevangene is van zijn kleine wereldje.

De speciale effecten zijn meerpoëtisch dan hoogtechnologisch, staan dichter bij Méliès dan bij ?Star Wars?.

VAN DORMAEL : Het is meer een illustratie van wat in onze verbeelding bestaat dan van een andere realiteit. Het leunt meer aan bij sprookjes en dromen. Het is makkelijk om dat in een script neer te schrijven, maar het is een ander paar mouwen om die opnamen ook te realiseren. De beelden waarin we onder of boven de wolken zweven of mee rennen met het kevertje zijn het resultaat van computertrucages. Ook de muis die het Luis Mariano-liedje zingt is digitaal beeld per beeld gecreëerd de bewegingen van de mond zijn gefabriceerd op basis van een echte muis die probeert een stukje kaas te grijpen. Er zijn ook optische trucages. Het vliegtuig dat razendsnel voorbijschiet is een schaalmodel van Sabena waar we een travelling langs maken.

De verhalende stijl is voortdurend inventief, er is duidelijk aan elk shot gewerkt om het visueel zo origineel en dynamisch mogelijk te maken.

VAN DORMAEL : Daar kruipt natuurlijk veel tijd in, maar aangezien het mijn eerste film in vijf jaar is, had ik tijd om erover na te denken. We filmden niet gewoon wat er gebeurt, maar de camera vertelt ook iets over wat het personage voelt en beleeft. Op die manier versterken camerawerk en cadrage het werk van de acteur. Ik probeer mijn camera te plaatsen waar het personage dit zou doen. Ik probeer het verhaal door de ogen van de personages te vertellen.

Dezelfde ochtend van de persvisie van jouw film werd ook de nieuwe film van Eric Rohmer voorgesteld, ?Conte d’été?. In die film ziet elk shot er ogenschijnlijk banaal uit. U probeert te vermijden om een handeling te tonen zoals ze al duizend keer werd getoond.

VAN DORMAEL : Ja, het zijn twee uitersten die uiteindelijk elkaar raken. Ofwel doe je niks, ofwel transformeer je alles. Helaas zitten veel films tussen twee stoelen en dan functioneert het niet. Je moet ofwel een extreem discrete manier van vertellen kiezen zodat het oog van de toeschouwer zelf het kader kiest, ofwel moet je zelf alles nauwgezet kadreren.

Enkele jaren geleden zei je in een interview in het jaarboek ?Projections? : ?Wat me meer interesseert dan de scènes op zichzelf is de structuur van de film, want de betekenis van de film vloeit daaruit voort.?

VAN DORMAEL : Dit interesseerde me het meest in ?Toto?, maar niet langer in deze film. Dat is wat ik toen geloofde, mijn interesses liggen nu elders. In ?Toto? ging het me vooral om het verhaal, hoe de stukken van de puzzel op een betekenisvolle manier in elkaar te steken. Hier was ik meer geïnteresseerd in het moment zelf. In plaats van me meer toe te spitsen op de structuur, was ik meer bekommerd om de intensiteit van het moment, over wat er gebeurt tussen de acteur en de camera.

Naast de onontbeerlijke scènes waren er ook scènes die best konden wegvallen, in tegenstelling tot ?Toto?, een echte horlogerie waarin elke scène onontbeerlijk was om het verloop van de film te kunnen volgen. Nu draaiden we scènes zonder er zeker van te zijn of we ze wel gingen gebruiken. Je zou de scène waarin Georges danst voor de etalage met tv-schermen best kunnen weglaten. Ik heb de muziek aangezet, de camera laten draaien en Pascal zijn gang laten gaan. Het was zo fantastisch dat we die scène natuurlijk bewaard hebben. Bijna alle scènes waaraan we twijfelden, hebben uiteindelijk hun weg naar de film gevonden.

Naar het einde toe is er een muzikale scène waarin alle nevenpersonages ten tonele worden gevoerd.

VAN DORMAEL : Dat lag al vast in het scenario : alle nevenpersonages die maar even langskwamen worden op het einde weer opgetrommeld, alsof ze een hommage brengen aan Georges. Eén voor één verdwijnen die personages uit het beeld, behalve Luis Mariano die dichterbij komt. Stilistisch doet het wat aan ?The Singing Detective? van Dennis Potter denken. Door de personages te laten zingen, breek je met de realiteit. Plotseling wordt het zuivere cinema. Je gaat weg uit de platte werkelijkheid en je bevindt je plotseling in een gedicht. Het risico is niet zo groot, want als het niet functioneert in de montage haal ik het eruit. Meestal werkt het toch : de filmtaal is zo soepel en veelomvattend dat omzeggens alles functioneert. Vaak is men veel te voorzichtig.

Hoe meer risico’s je neemt, hoe groter het genot van de toeschouwer. Je kan nooit ver genoeg gaan. Je moet alleen van bij het begin je kaarten op tafel leggen, iets doen waarmee je duidelijk maakt : nu kan er van alles gebeuren. ?Le Huitième Jour? begint met Georges die op zijn manier de schepping van de wereld vertelt. Waarmee ik tegen de toeschouwer zeg : het is een beetje gestructureerd, er zijn zeven dagen in de week, maar daar binnenin kan er zich van alles afspelen, het kan van links of rechts komen, van boven of beneden. Sta open voor wat je ziet, er kan van alles gebeuren.

In ?Toto? zaten zeer nauwgezette verwijzingen naar ?Vertigo?. Zitten er in ?Le Huitième Jour? soortgelijke referenties ?

VAN DORMAEL : Geen directe referenties, maar misschien ga je omwille van de dubbele vertelling aan de Wenders denken van ?Alice in den Städten?. Enkele gags van Pascal komen regelrecht uit Laurel en Hardy, van wie ik zoveel mogelijk heb bekeken. Er zijn diverse invloeden. Ik besef dat zelden terwijl ik de film schrijf, pas daarna vraag ik me af : heeft iemand dit procédé al niet gebruikt ? Als het te veel op iets bestaands lijkt, probeer ik het niet te gebruiken, maar als er alleen maar een vage overeenkomst is, bewaar ik het.

Het is trouwens onmogelijk om een film te maken zonder rekening te houden met alles wat eraan voorafging. Ook Molière en Racine namen van elkaar thema’s en onderwerpen over. De notie dat alles van één auteur komt, wat typisch is voor deze tijd, is totaal vals. Films zijn het product van een cultuur. We vertellen altijd dezelfde verhalen maar op een andere manier. Alles wat in deze film zit, heeft al in een andere vorm in een vroegere film bestaan. Toen ik ?Toto? gemaakt had, ontmoette ik in Japan een criticus van 85 jaar die me zei dat ik uit drie films had gejat : één over een incestgeschiedenis tussen broer en zus, een tweede over een vrouw die dood is maar opnieuw verschijnt, en dan een derde film over zuigelingen die bij de geboorte verwisseld worden.

Hij beweerde dat ik die drie films door elkaar had geklutst, dat ik niets had uitgevonden. Ik vroeg hem om welke films het precies ging : er was er één bij van 1910, één van 1914 en nog een film van iets later. Het waren drie stomme films uit de tijd die hem het meest gemarkeerd heeft. Wat bewijst dat men toen al alle verhalen had verteld. In ?Le Huitième Jour? is het verhaal van het duo Harry en Georges al in een andere variatie verteld, in ?Of Mice and Men? van Steinbeck of in ?Rainman?. Het gaat dan ook om het archetypische verhaal van twee extremen die normaliter met elkaar vloeken maar per toeval in contact komen en elkaar verrijken.

Uw films maken een chaotische indruk maar zijn tegelijkertijd ook erg gestructureerd.

VAN DORMAEL : Hier heb ik geprobeerd om het meer aan mij te laten ontsnappen, wat vooral ligt aan het werk met Pascal. Ik wist echt niet wat er allemaal voor de camera ging gebeuren. Pascal heeft me veel meer gegeven dan ik kon verwachten. Tussen Pascal en Daniel Auteuil gebeurden er onverwachte dingen.

In ?Toto? was alles meer voorzien, hier liet ik de deur open voor het onverwachte, voor het leven zelf, voor wat ik zelf niet controleer. Wat uiteindelijk veel interessanter is.

Dus was er ook meer keuze mogelijk tijdens de montage ?

VAN DORMAEL : Om alle rushes te kunnen bekijken, hadden we een week nodig. Voor sommige scènes maakten we dertig takes. Er waren scènes waarin we gewoon een filmrol in de camera stopten en draaiden zonder te weten wat er zou gebeuren. De scène waarin Jacques en Jean in het begin ?blue blanc rouge? zeggen, was een shot van twaalf minuten, een kortfilm. Ik heb er maar een stukje uitgehaald om op een bepaald moment de film te ritmeren.

Er wordt vaak beweerd dat een tweede film maken veel moeilijker is dan een eerste, vooral als de eerste een groot succes was.

VAN DORMAEL : Ik heb dat niet zo aangevoeld. Ik vind dat je telkens een eerste film maakt. Je moet gewoon een goede film proberen te maken. Of je nu een goede of een slechte reputatie hebt, maakt niks uit. Het is altijd even moeilijk om een goede film te maken. De rest moet je vergeten.

Na ?Toto Le Héros? beschikte ik over volledige vrijheid, ik had om het even wat kunnen doen. Precies omdat ik carte blanche had, vond ik het moment goed gekozen om dit onderwerp op te dringen, wetend dat het een film zou worden die in de hele wereld zal worden vertoond, dat het een onderwerp is dat nuttig is, dat het tot iets dient om dit verhaal te vertellen en dat ik misschien nooit meer die kans zou krijgen.

Hoe ziet u als Belgisch en als Europees regisseur de problematiek van de Europese cinema ?

VAN DORMAEL : Ik heb het nog altijd heel moeilijk om me voor te stellen dat er grenzen zijn, dat ik vijftig meter verder in een ander land ben, dat de mensen er anders zijn en dat de cinema die er gemaakt wordt anders is. Het feit dat ?Le Huitième Jour? in België werd gedraaid, met mensen van bij ons, geeft een bepaalde kleur aan de film. Maar wat film interessant maakt is dat het een kunst is die de hele wereld rondreist en ons in staat stelt om enkele uren het leven te leiden van andere mensen van waar ook ter wereld. Een film die alleen weerspiegelt wat er zich tussen bepaalde grenzen afspeelt is totaal oninteressant. Het is weer hetzelfde als zichzelf in de spiegel bekijken en alleen dit beeld interessant vinden. Terwijl het enige wat echt de moeite loont, datgene is wat niet op ons gelijkt. Een ander standpunt, een andere visie op de wereld die ons omringt, een andere ervaring van de wereld. Dààrom heb ik ?Le Huitième Jour? gemaakt, daarvoor dient de film ook.

Patrick Duynslaegher

Jaco Van Dormael : Hoe meer risico’s je neemt, hoe groter het genot voor de toeschouwer.

Het enige wat echt de moeite loont, is datgene wat niet op ons gelijkt.

Pascal Duquenne en Daniel Auteuil in Le Huitième Jour : een genereuze fabel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content