Dominique Soenens
Dominique Soenens Freelancejournalist

Zeggen we binnenkort ‘CU’ als we ’tot ziens’ willen zeggen en ‘LOL’ als we heel hard om iets moeten lachen? Het kan, maar de invloed van chatten en sms-berichten op het Nederlands moet ook niet overschat worden.

Het fraaiste Nederlands moet je zeker niet in chatboxen of sms-berichten gaan zoeken. De codetaal van sms’ers en chatters is doorspekt met afkortingen, acroniemen en allerlei Engelse en dialectische invloeden. Leerkrachten Nederlands wijzen wel eens moedeloos met de vinger naar de sms- en chattrend. Door het veelvuldige gebruik van afkortingen, foute spelling, Engelse letterwoorden en acroniemen zou dat het taalgevoel van jongeren aantasten.

‘Het taalgevoel is anders dan tien jaar geleden, dat is een feit. Het is echter maar zeer de vraag of chatten en sms’en daar voor iets tussen zitten’, zegt Vicky Van Den Heede van de vakgroep Nederlandse Taalkunde aan de Gentse Universiteit. ‘Tot op heden is er weinig onderzoek gebeurd naar de relatie tussen sms- en chattaal enerzijds en gesproken en geschreven Nederlands anderzijds, zeker niet in ons taalgebied. De interesse daarvoor komt nu wel volop op gang. Maar duidelijke verbanden tussen die technologische communicatie en taalgevoel, zijn op zijn zachtst gezegd twijfelachtig.’

Zelf onderzocht Van Den Heede de gelijkenissen en verschillen tussen het Nederlands van Vlamingen en dat van Nederlanders. Chatten fungeerde daarbij als handig surrogaat voor gesproken taal. Van Den Heede: ‘In het tijdsbestek van het onderzoek konden we de gesproken taal niet echt onderzoeken. In plaats daarvan kozen we chattaal, omdat die zo dicht bij spreektaal aanleunt. Chatten is een soort gesproken, informeel taalgebruik dat geschreven wordt. In het Belgische Nederlands zie je bij chatters woorden als wa, da, hebde, hebdegij of meiske opduiken. Dat is typisch gesproken taal. Het is geen Nederlands en ook geen dialect, maar iets ertussenin: tussentaal. Veel meer dan de woordenschat sijpelen de klanken en de schrijfwijze van het dialect en van tussentaal in chat- en sms-taal door. De spreektaal heeft dus een grote invloed op sms- en chattaal, in plaats van omgekeerd.’

Het onderzoek naar het taalgebruik bij chatten en (in mindere mate) sms’en mag dan nu pas volop op gang komen, voor taalkundigen is het een heel interessant fenomeen. Volgens Van Den Heede is sms- en chattaal een compleet nieuw verschijnsel, dat moeilijk met andere taaluitingen te vergelijken is. ‘Heel oppervlakkig zou je chattaal een bondige schrijfstijl kunnen noemen, die te vergelijken is met wat je vroeger in telegrammen las. Maar het is veel meer dan dat. Er zijn enkele duidelijke verschillen. Chatten is geen onmisbare communicatievorm, maar veeleer een soort vrijetijdsbesteding. Opmerkelijk is ook dat ze ontmoetingen in het echte leven zoveel mogelijk proberen na te bootsen. Chatters zeggen dat ze in een chatroom zitten, ze geven elkaar een lel, trakteren elkaar op een drankje, omhelzen elkaar…’

WIE IS DE SNELSTE?

Sommigen noemen chatten ’telefoneren via de computer’, maar ook dat klopt niet. Typisch is immers de drang om niet-verbale communicatie weer te geven, bijvoorbeeld door het gebruik van emoticons. ‘Ik ken geen enkele andere vorm van geschreven communicatie waarbij dat soort symbooltjes wordt gebruikt’, aldus Van Den Heede. ‘Ik heb geen idee waar die emoticons vandaan komen en of ze inderdaad samen met chatten en sms’en opgekomen zijn. Ze vormen ook een poging om de feedback die je in een echt gesprek hebt, na te bootsen.’

Sommige (letter)woorden die chatters en sms’ers gebruiken, zijn dan weer helemaal niet nieuw. Bij wijze van taalspelletje werden de Engelse woorden ’to’ en ‘for’ al in de negentiende eeuw als ‘2’ en ‘4’ geschreven. Van Den Heede: ‘Het grote verschil zit echter in de schaal waarop het gebeurt. En er zijn natuurlijk veel nieuwigheden. In my humble opinion (het is mijn bescheiden mening) wordt bijvoorbeeld IMHO of I’ll be right back (ik kom zo terug) wordt BRB. Per- soonlijke voornaamwoorden worden weggelaten. Ik kom morgen wordt in een chatbox kom morgen. Dat soort afkortingen wordt door het medium opgedrongen, zowel bij chat als sms. De plaats en tijd zijn beperkt. Het moet snel gaan en typen gaat een stuk trager dan spreken.’ Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde zin in een chatroom zes woorden lang is. Dat is net lang genoeg om iets mee te delen. Belangrijk daarbij is dat er grote concurrentie is tussen chatters: als je niet snel genoeg antwoordt, luistert niemand nog naar je.

Hoe die afkortingen precies ontstaan en tot het vocabularium van de chatter uitgroeien, is moeilijk te achterhalen. ‘Het taalgebruik bij chatten is een spel. Veel van die afkortingen worden één keer gebruikt en groeien tot een code uit. In veel chatboxen krijg je richtlijnen en tips om met elkaar te communiceren. Op die manier ontstaat een soort chatvocabularium.’

Een belangrijke vraag is of dat soort taalgebruik ook in andere contexten gebruikt wordt. Schrijven jongeren ook in e-mails woorden zoals die uitgesproken worden en doen ze dat ook voor schoolopdrachten, zoals leerkrachten wel eens beweren? Gebruiken jongeren ook kortere zinnen als ze een tekst schrijven, omdat ze dat gewoon zijn bij chatten en sms’en? ‘Over dat laatste bestaat jammer genoeg nog geen onderzoeksmateriaal. Mocht dat zo zijn, dan kan je natuurlijk een link leggen tussen chat en sms en gewoon taalgebruik. Ik twijfel er niet aan dat ze in e-mails woorden schrijven zoals ze uitgesproken worden en tussentaal gebruiken. Afkortingen hebben in een e-mail of een brief echter geen zin, omdat je niet gebonden bent aan de beperkingen van een chatbox of een sms-bericht.’

Via sms’en en chatten zou ook de invloed van het Engels groter kunnen worden. Al denkt Van Den Heede niet dat het zo’n vaart loopt. ‘Volgens mij blijft dat hoofdzakelijk beperkt tot informeel taalgebruik. Engels maakt deel uit van jongerentaal, niet alleen van chattaal. Die Engelse invloed is al jaren aan de gang en wordt sowieso overdreven. Misschien worden sommige woorden via chatten en sms vaker gebruikt, dat kan. Maar echt groot zal die invloed toch niet zijn. In de Van Dale zie je wel termen uit het chatjargon ? zoals chatroom en chatbox ? opduiken. Een Nederlands equivalent vind je daar niet vlug voor. Zelfs de Fransen, die traditioneel nogal weigerachtig tegenover Engelstalige invloeden staan, nemen in hun chatkanalen al eens Engelstalige termen over.’

Leerkrachten Nederlands klagen vaak dat de spelling van jongeren zienderogen achteruitgaat. Sms en chat werken die evolutie alleen maar in de hand, menen ze. ‘Jongeren kunnen minder goed spellen, maar dat is een trend die al langer bezig is. Met chatten of sms’en heeft het niet veel te maken, maar wel met het onderwijs zelf. Bekijk de leerplannen en je ziet dat er steeds minder aandacht is voor spelling en meer voor mondelinge, communicatieve vaardigheden. Dus is het niet verwonderlijk dat jongeren zelf minder belang aan juiste spelling gaan hechten. Al zal sms en chat er natuurlijk geen goed aan doen, want de eis van correcte spelling ontbreekt daar volledig.’

Los van de evolutie in de spelling zien doemdenkers in het taalgebruik van chattende en sms’ende jongeren hoe dan ook een vorm van taalverloedering. Vicky Van Den Heede is het daariet mee eens. ‘Ik hou om te beginnen aliet van het woord taalverloedering. Taal is een levend iets. Nieuwigheden lokken in het begin altijdegatieve reacties uit. Toch is het dikwijls maar een kwestie van tijd voor ze ingeburgerd raken.’ Deegatieve invloed van chatten, e-mailen en sms’en laat zich volgens haar op een ander vlak voelen. ‘Ik stel dagelijks vast dat jongereniet goed meer weten wanneer ze iemand formeel of informeel kunnen aanspreken. Daar speelt e-mail, bij uitstek een informeel communicatiemiddel, een belangrijke rol in. Ik zou het in mijn tijd ? en dat isogiet zo lang geleden ?iet gedurfd hebben om professoren of assistenten op de universiteit aan te spreken zoals studenten datu in e-mailberichten doen: informeel taalgebruik, veel uitroeptekens, aanspreekvormen die verdwijnen, grapjes tussendoor… Dat heeftatuurlijk in de eerste plaats met sociale vaardigheid te maken en maar onrechtstreeks met taal.’

Dominique Soenens

‘Jongeren weten niet meer wanneer ze iemand formeel of informeel moeten aanspreken, daar zit het e-mailen voor iets tussen.’

‘De klanken en de schrijfwijze van dialect en tussentaal sijpelen in chat En sms-taal door.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content