Een terugblik op ?Il Turco in Italia”.

WE HEBBEN vaak de lof gezongen over hetgeen de Munt als operafestijn ons publiek heeft aangeboden. Niet dat er keer op keer een gevoel was van ?dit zou ik niet hebben willen missen”, maar in het jonge verleden waren er diverse echte en zelfs mondiale hoogtepunten die blijvend in het geheugen hangen. Opvallend is wel dat al de produkties die onder de regie van het echtpaar Ursel & Karl-Ernst Herrmann tot stand kwamen, bij die uitschieters voorkomen. Dat is ook het geval met de laatste Munt-realizatie ?Il Turco in Italia” van Gioacchino Rossini die eveneens hun regie-signatuur droeg, en waar we om technische redenen nog geen aandacht aan hebben kunnen besteden. Dat gebeurt nu dan, als een nabeschouwing.

Rossini’s muziek is populair. Altijd geweest trouwens, en heel lang zelfs geliefder dan Mozart. Een prachtig getuigenis daarvan hebben we van het echtpaar Vincent en Mary Novello dat einde 1829 van Londen naar Salzburg reisde met het doel daar Mozarts weduwe Constanze en zijn zus Nannerl te ontmoeten. Onderweg haastten zij zich van koncert naar koncert, ?verlangend eindelijk iets van Mozart te horen”. Tot hun verbazing moesten ze vaststellen : nergens. Enkel… Rossini. Nu is Mozart gelukkig al lang in ere hersteld, ook bij het grote publiek.

Het grootste deel van de opera’s die heden ten dage nog in operateaters vertoond worden, stammen uit de 19de eeuw. En daartussen blijven die van Rossini terecht een vooraanstaande plaats innemen. De reden is dat hij, na zijn eerste opera’s die even saai en belabberd waren als die van zijn Italiaanse tijdgenoten, spontaan een andere koers ging varen : hij bereikte door een uitermate muzikale vindingrijkheid, door zijn kreatief talent op melodisch gebied, door zijn ritmische en harmonische spiritualiteit binnen de schema’s van de oude traditie in de opera-buffa een artistieke hoogte, waarvan zijn Italiaanse kollega’s in die periode wellicht op Donizetti na slechts konden dromen. Met zijn verheven ironie en met een bevalligheid in klank bracht hij de komische opera op een hoger niveau zonder daarbij afstand te doen van de overbekende commedia dell’arte figuren en situaties.

DICHTERS.

Eén van de Rossini-opera’s waarin deze vernieuwing sterk tot uiting kwam, was ?Il Turco in Italia”. Dit Rossini-procédé is echter uiterst kwetsbaar. Als de bovengenoemde raffinementen niet artistiek tot uiting komen, vallen zijn operakomposities als een pudding in elkaar. Kon Mozarts zoon Wolfgang nog aan Novello zeggen : ?zelfs als het werk van mijn vader slecht gespeeld wordt, is het nog mooi”, dan is dat bij Rossini niet waar. Vandaar dat veel Rossini-vertolkingen als draken overkomen en bij kenners minachting oproepen. Precies die vereiste artistieke kwaliteit was in de Munt-produktie van ?Il Turco in Italia” echter voorbeeldig perfekt.

Het is moeilijk in een operagebeuren een onderscheid te maken in artistieke bijdrage. Opera is nu eenmaal de meest complexe kunst die er bestaat. Maar twee elementen blijven, naast de homogeniteit en de kwaliteit van het stemmenmateriaal, het orkest en de technische inbreng, toch de grote stuwkrachten naar een perfekte produktie : het zijn de dirigent en de regisseur.

In de Munt-produktie was dirigent Ivan Fischer bijna een apart kijkspel waard. Zelden heb ik een dirigent gezien die zo één was met orkest en scène, zo’n samenspraak had met zijn musici vooral de houtblazers en kopers waren excellent en zo’n direkte dialoog had met de zangers. Daarbij leefde hij mee met de humor waar het werk van barst. Hij straalde dat uit en de muziek ging mee op dezelfde golflengte. Heel fris en innemend.

De andere grote stuwkracht was de regie van het echtpaar Herrmann. Ongelooflijk wat een onuitputtelijke verbeelding dat tweetal heeft. Ze fantazeren er heus niet zomaar lukraak op los. Er is geen zweem van alleen maar leuk willen doen. Zij beheersen een verfijnde en subtiele wereld van verbeelding die recht uit de partituur schijnt te borrelen. Hun ontelbare en dikwijls verbluffende technische visuele effekten leiden niet af. Dat gevaar is bij Rossini trouwens zo groot niet.

De vondst van de Herrmanns om van de dichter Prosdocimo, schitterend vertolkt door Dale Duesing, ook de lekkerbek en komponist Rossini himself te maken, was een verrijking voor de ouverture alleen al, die muzikaal echt zo briljant niet is. Tijdens die ouverture bereidt hij een maaltijd, een leuk kijkspel op zich. En al dadelijk zit je in het relatieve en het humoristische van het geheel. Heel knap is ook hun verplaatsing in tijd, het grote euvel en de grote ergernis bij veel moderne regie-aanpassingen.

Want wat ze ook beweren : Mozart-opera’s bijvoorbeeld in jeans, dat kàn niet. Dat is gebrek aan stijlinzicht. Maar de Herrmanns verplaatsen het gebeuren naar een vaag te omschrijven wereld uit de jaren twintig, met Narciso die uit een tijdloze stripwereld komt, met een imaginaire auto die geen auto is, met lieden die zo uit het Casino de Paris lijken op te duiken, met enorme roeispanen boven die de hele scène in één klap onder het water en tussen de vissen verplaatsen, en met nog talrijke andere, nooit storende, maar wel visueel komische vondsten.

Hulde dus vooral aan het echtpaar Herrmann. Ze zijn meer dan regisseurs. Zij zijn dichters die, zoals Clem Schouwenaars het formuleert, ?als beeldhouwers muziek schilderen”.

Fons de Haas

Een scène uit Il Turco in Italia : poëtische regie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content