JOHAN LEMAN

Bepaalde jongeren die schoolmoe zijn, moeten tijdens de laatste twee jaar van hun leerplicht voltijds kunnen werken. Dat vindt Johan Leman, de directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Anders zullen ze volgens hem nooit in aanmerking komen voor een baan.

?Niet de leerplicht wil ik inkrimpen, wel de leer tijd. Reële tewerkstelling vanaf zestien moet gelden als een volwaardige educatieve module, als een valabel alternatief voor het naar school gaan. Op die manier verhoog je de kansen van migranten op werk na hun achttiende.

Mijn grootste prioriteit voor het allochtonenonderwijs is : zorgen voor een betere doorstroming van migranten naar universiteiten en hogescholen. Maar dat streven mag er ons niet voor blind maken dat bepaalde jongeren toch nooit de universiteit zullen halen. Die mensen moet je dus op een andere manier klaar maken voor de arbeidsmarkt.

Het bestaande systeem van ?deeltijds werken, deeltijds leren? functioneert niet naar behoren. De helft van de jongeren die in dat systeem zitten, werkt namelijk niet. Omdat er gewoon geen werk voor hen ís. In zo’n structuur nodig je mensen bijna uit om in de drugswereld te stappen. Want daar kunnen ze zich wél snel van een bron van inkomsten voorzien.

Waarom heeft de onderwijswereld nooit tegen die scheve situatie geprotesteerd ? Misschien omdat het element werken steeds als ondergeschikt is beschouwd tegenover het element school. Een visie die geen rekening houdt met de realiteit. Ik zeg : maak van werken het belangrijkste element. De privé werkt niet mee, klaagt het onderwijs, wat ook klopt. Maar dan is het aan de overheid om in te grijpen. Ze kan jongeren, bijvoorbeeld, eco-jobs aanbieden. De verzorging van parken, het onderhoud van straten, dat soort dingen. Ik kijk niet neer op zulk werk. Hoe de jongeren zowel allochtonen als autochtonen die jobs appreciëren, hangt af van de manier waarop de samenwerking ze voorstelt. Geef jongeren een ernstig loon, en ze zullen tevreden zijn. Geef hen het gevoel dat je ze met een kluitje in het riet stuurt, en ze zullen je aanbod naast zich neer leggen.

Mijn plannen hoeven niet tot jobverliezen te leiden in het onderwijs. Leerkrachten kunnen worden ingeschakeld bij de begeleiding van jongeren die schoolmoe zijn, of men kan kleinere klassen organiseren. Mijn voorstel kost een pak geld, maar dat kan geen onoverkomelijk probleem zijn : met het geld van één legervliegtuig zijn we al gered.?

TOON BOONE

De inkrimping van de leerplicht zal een averechts effect hebben op de tewerkstellingskansen van laaggeschoolde jongeren, zegt Toon Boone, secretaris-generaal van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs, dat zo’n 75 procent van het middelbaar onderwijs vertegenwoordigt.

?Het is uitermate gevaarlijk en ondoordacht om de discussie over laaggeschoolden te koppelen aan een verkorting van de leerplicht. Hoe gaan die jongeren nog op de arbeidsmarkt geraken, als ze helemaal geen diploma kunnen voorleggen ? Iedereen weet dat meer kwalificatie de kansen op werkgelegenheid verhoogt. Juist daarom is in 1983 de leerplicht verlengd.

Het huidig systeem van deeltijds onderwijs is de enige zinvolle manier om jongeren te begeleiden naar tewerkstelling. Er worden echt heel ernstige inspanningen geleverd op dat vlak. Dat vijftig procent van de jongeren op leercontract ondanks alles zonder werk blijft, is de verantwoordelijkheid van de maatschappij, niet van het onderwijs. Ik vind het onjuist om het onderwijs met de vinger te wijzen voor problemen die zich grotendeels buiten het onderwijs situeren.

Zowel in regionale als federale werkgelegenheidsinitiatieven worden jongeren op leercontract nog te vaak uitgesloten omdat ze nog niet lang genoeg stempelen. Het komt er op aan structurele oplossingen te zoeken om het statuut van deze jongeren te verbeteren. En aan patroons moeten bepaalde voordelen worden toegekend als ze leerlingen uit het deeltijds onderwijs aanwerven. Pas dan opent men de weg naar tewerkstelling. Wat Johan Leman voorstelt, is een nepoplossing.

Leman wil de motivatie van laaggeschoolden opvoeren. Dat gebeurt in het huidige systeem ook. Bij het verlaten van het voltijds onderwijs, zoekt de leerling samen met het PMS en met mensen uit het centrum deeltijds onderwijs uit wat voor hem of haar de beste keuze is. Een soort van trajectbegeleiding dus. Men probeert ook om die leerling een beetje tot verzoening te brengen met zichzelf en met het leven. Want vaker is er sprake van levensmoeheid dan van leermoeheid, dat is toch belangrijk om op te merken. De centra van PMS en deeltijds onderwijs vervullen dus ook een belangrijke rol als opvangcentrum.

Allochtonen vinden nu al moeilijk werk. Als ze de school verlaten op zestien, krijgen ze helemaal geen kansen meer, want men zal zeggen dat ze een te laag diploma hebben of ongeschoold zijn. Dat zal de integratie vertragen.?

Opgetekend door Bart Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content