‘Een kartel houdt maar stand zolang het goed gaat, zolang voor iedereen een postje gevonden kan worden’, zegt Joos Wauters, gewezen vakbondsman en in de vorige regeerperiode groene fractievoorzitter in de Kamer.
Voor Joos Wauters (Agalev) hoeft het grote progressieve front van groenen en socialisten er niet te komen. Op het belangrijke partijcongres in Leuven aanstaande zaterdag zal hij dan ook pleiten voor een zelfstandige groene partij. Als gewezen secretaris van de christelijke bediendenvakbond LBC heeft Wauters nochtans een uitgesproken sociaal profiel. ‘Dat wel, maar Agalev heeft een eigen visie op de samenleving’, herhaalt hij rustig en vastberaden.
Voor zichzelf ziet Joos Wauters in de partij nog slechts een ondersteunende rol. ‘Anderen moeten de vlag overnemen en vooruitstormen. Ik heb dat in mijn leven al genoeg gedaan.’ Wauters was in de jaren ’80 en ’90 de aanvoerder van de Witte Woede, de protestbeweging van de gezondheids- en verzorgingssector. Sinds 1995 zat hij namens Agalev in de Kamer, tot de groenen na hun zware verkiezingsnederlaag op 18 mei helemaal uit het parlement verdwenen. Boosheid en verdriet hebben ondertussen plaatsgemaakt voor reflectie.
Joos Wauters: ‘We hebben veel krassen op onze ziel gekregen: de nachtvluchten, de NMBS, Nepal, de visakaarten-affaire en de ecoboni. De afgelopen vier jaar hebben we een stuk van onze eigenheid verloren. Wat Tom Lanoye in zijn trilogie schrijft, namelijk dat niets zo erg is als de beschadiging van de illusie van de zuiverheid, dat klopt. De mensen hebben ons dat ook erg kwalijk genomen. Ze zijn zich gaan afvragen of Agalev nog wel een ziel heeft. Natuurlijk heeft Agalev nog een ziel.’
Verliest wie deelneemt aan de macht niet per definitie een stuk van zijn zuiverheid?
JOOS WAUTERS: Compromissen sluiten is op zich niet verkeerd, dat doet iedereen dagelijks op het werk, in zijn relatie. Maar je moet toch een zekere mate van authenticiteit weten te bewaren. Een andere fout die we gemaakt hebben, is dat we te gestructureerd te werk gegaan zijn. Onze grote vrees was te eindigen zoals de Duitse groenen. Die stoven alle richtingen uit toen ze de eerste keer in de regering zaten. Dat niet, dachten wij, we moeten alles goed ordenen, en de partij, de ministeriële kabinetten en de fracties bijna als in een gesloten circuit bijeenhouden. Ironisch genoeg hebben wij nu, met precies de tegenovergestelde strategie, een vergelijkbaar debacle als de Duitse groenen meegemaakt. Want als je te veel structureert, is er te weinig beweging. En wie zich buiten die structuren bevindt, belandt dan al snel in een buitenbaan. Terwijl dat juist degenen zijn die je een kritische spiegel kunnen voorhouden.
Agalev draagt zelf de schuld voor het debacle van 18 mei?
WAUTERS: Natuurlijk, al ben ik ook niet blind voor de strategie van de andere politieke partijen. Voor de VLD waren wij opeens de boeman. Hugo Coveliers mocht zich met dat thema profileren, en ons belachelijk maken. We werden als onbekwaam en onbetrouwbaar bestempeld. Terwijl wij juist het regeerakkoord loyaal wilden uitvoeren. Naïef waarschijnlijk, want de anderen in de regering hebben ons voortdurend in de boot genomen. Soit, CD&V heeft enigszins verbeten die strategie van de VLD overgenomen, in de hoop zo een aantal verloren kiezers te kunnen recupereren. Maar ze zijn bedrogen uitgekomen. De strategie van de SP.A – wij bemoeien ons er niet mee – was natuurlijk heel slim.
Heeft Agalev zich niet in de vijand vergist door constant tegen het ‘gratis-socialisme’ van SP.A-voorzitter Steve Stevaert aan te schoppen?
WAUTERS: Agalev wil de SP.A niet als vijand. De groenen moeten zich op de eerste plaats verzetten tegen de neoliberalen voor wie alles te koop is, zelfs het water en de gezondheidszorg. Daarmee zitten wij op dezelfde lijn als de andersglobalisten. Maar dat is niet genoeg uit de verf gekomen. We hebben inderdaad soms de SP.A te sterk geviseerd, meer bepaald het gratisbeleid van de socialisten. De mensen zijn daardoor nu eenmaal gecharmeerd. Als ik naar de supermarkt ga en er wordt gratis koffie uitgedeeld, dan laat ik dat ook niet staan. Maar ik weet wel dat zoiets nooit echt gratis is. Voor mijn part bieden de socialisten dus bepaalde zaken gratis aan. Het is ook goed dat mensen die het niet zo breed hebben daar hun voordeel mee doen. Maar ik wil verder gaan dan dat en een ander sóórt koffie aanbieden, zuivere koffie. Mijn etalage is de wereldwinkel, niet de supermarkt. Dat ik voor die koffie een prijs moet betalen, de eerlijke prijs voor de koffieboeren, dat heb ik ervoor over.
Agalev heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd in goede contacten met de christelijke arbeidersbeweging. Bent u een illusie armer nu gebleken is dat de groenen daar bij de verkiezingen nauwelijks profijt van hebben kunnen trekken?
WAUTERS: Teleurgesteld ben ik niet. Organisaties als het ACW hebben een enorme deskundigheid in huis en zijn geoefende waarnemers van de hartslag van de samenleving. Zij moeten dossiers samenstellen over wat leeft in die samenleving, en die dossiers voorleggen aan de politieke partijen. Maar ze hoeven geen bevoorrechte politieke partner te hebben. Het klopt natuurlijk dat het gedachtegoed van het ACW voor 90 procent met dat van Agalev overeenstemt. Dus als wij het niet goed doen, is dat ook een probleem voor het ACW.
Het ACW ziet toch ook dat de mensen gaan cocoonen en nog weinig verantwoordelijkheid voor de samenleving willen dragen. De mensen die ijveren voor duurzame ontwikkeling en solidariteit, waar zitten die momenteel in het maatschappelijke veld? Hoe sterk zijn die krachten nog? Wat moeten we doen om die mensen te mobiliseren? Die vragen houden mij sterk bezig. Typisch voor Agalev is trouwens dat wij onderdak bieden aan mensen van het ACW én het ABVV. (lacht) Eigenlijk kan je bij ons de eenheid van de arbeidersbeweging meemaken.
Wordt de SP.A nu het aanspreekpunt van het ACW in de federale regering?
WAUTERS: Dat is de grote vraag. Komen ze bij de SP.A als tweede aan de beurt, of mogen ze samen met het ABVV op visite. Gelet op de wrijvingen tussen Mia Devits en Luc Cortebeeck lijkt het eerste mij waarschijnlijker, namelijk dat het ACV als grootste vakbond in de coulissen moet wachten, en er pas op het einde van het gesprek even bij mag komen zitten. Dat is de moeilijke zoektocht van het ACV vandaag: wat is onze positie nog?
Ziet u het ACW nog een rol spelen in de totstandkoming van één groot progres- sief front in Vlaanderen?
WAUTERS: (schudt het hoofd) Die tijd hebben we gehad. Laat de beweging maar gewoon beweging blijven. Een beweging vermengen met een politieke partij heb ik trouwens nooit een goed idee gevonden.
Met of zonder het ACW, de druk op Agalev om zich bij het kartel SP.A- Spirit aan te sluiten, neemt hand over hand toe?
WAUTERS: Sommigen pleiten sterk voor één grote progressieve partij. Ik ben daar geen voorstander van. De groenen hebben een eigen visie op de samenleving. We hebben klappen gekregen, maar we mogen ons niet laten gaan. Wat gaan we doen in een kartel met SP.A-Spirit als zelfs de naam Agalev daarin niet mag voorkomen? Wat gaan we doen als we geen aparte fractie mogen vormen in het parlement? Dan zitten we in een MR-constructie, wat in feite een opslokoperatie is. Want men kan zich niet eeuwig de dissidentie van Olivier Maingain (FDF) veroorloven. Bovendien houdt een kartel maar stand zolang het goed gaat, zolang voor iedereen een mooi postje gevonden kan worden.
De SP.A is bovendien totaal afwezig gebleven in het dossier van de wapenleveringen aan Nepal. Heeft dat zelfs verdedigd! Moet ik met die SP.A in een kartel? No way. Ook in het dossier van de ecoboni hebben de socialisten ons in de steek gelaten. En kernenergie, daar durfden ze niet aan, terwijl zelfs de entourage van Guy Verhofstadt de uitstap verdedigbaar vond. En de groenen hebben in de regering alle sociale dossiers mee verdedigd.
Ook binnen Agalev zien sommigen een kartel met de socialisten als de enige manier om de Vlaamse verkiezingen in 2004 te overleven. Als die strategische discussies aanhouden, dreigt een Volksunie-scenario, waarbij de voorstanders van een kartel één voor één het schip verlaten.
WAUTERS: Toch hoop ik dat die strategische discussie op ons congres van 15 november beëindigd wordt. Ik roep iedereen dan ook op de rangen te sluiten en voor het eigen project te gaan. Maar ik kan natuurlijk niet verhinderen dat sommige mensen uit puur opportunisme voor zichzelf kiezen. Zoals onze Europese man Jan Dhaene, die naar de SP.A gaat. Hij kiest voor werkzekerheid. Persoonlijk kun je hem dat niet kwalijk nemen, maar blijf dan niet als onafhankelijke op je stoel zitten. Geef je mandaat terug aan de partij, zodat er opnieuw een groen parlementslid dat Europese mandaat kan opnemen. Dat is een kwestie van beroepsethiek.
Een kartel op regionaal vlak, kunt u daar wel mee leven?
WAUTERS: De enige uitzondering waarmee ik kan leven, is een kartel in Brussel, vanwege het specifieke politieke landschap daar.
In ‘De Morgen’ verweet schrijver Tom Lanoye de groenen dat ze de kop in het zand steken en geen oog hebben voor het grote progressieve verhaal dat naast hen geschreven wordt.
WAUTERS: Rechts van het centrum zijn er drie partijen, aan progressieve kant is er dus wel plaats voor twee. Ik kan overigens best leven met een grote socialistische partij. Maar ik wil ons project niet laten opgaan in een amorf geheel waarin de afzonderlijke stemmen nog nauwelijks worden gehoord.
Kampt Agalev ook met een leiderschapscrisis sinds het vertrek van politiek secretaris Jos Geysels?
WAUTERS: Jos was een sterke leider, misschien de sterkste die Agalev ooit heeft gehad. Ik blijf het dan ook jammer vinden dat hij dat leiderschap in de verkiezingscampagne niet nadrukkelijker heeft willen uitspelen. Jos heeft zich bewust op de achtergrond gehouden, om onze vrouwelijke kandidaten niet voor de voeten te lopen. Dat was een typisch voorbeeld van die krampachtigheid die je soms bij ons aantreft. Op zich waren die vrouwelijke lijsttrekkers een mooi idee, maar het kwam geforceerd over.
Het is in ieder geval niet gemakkelijk iemand als Jos Geysels te moeten opvolgen, zeker niet na zo’n zware nederlaag. Niemand had dit verwacht. Bedoeling was om na de federale verkiezingen de fakkel in Vlaanderen door te geven aan nieuwe mensen. Vergeet ook niet dat Jos veel krediet had bij de journalisten. Maar Dirk Holemans is verstandig genoeg. Hij hoeft ook niet in een handomdraai een nieuwe Jos Geysels te worden. Dirk moet op de eerste plaats zichzelf zijn.
Stel dat Agalev in Brussel of Limburg een kartel vormt met de SP.A, hoe valt dat te rijmen met het voornemen van uw partij om harder oppositie te gaan voeren?
WAUTERS: Je moet zeggen wat je denkt en waarvoor je staat als partij. In een kartel zou ik me nog minder inhouden, omdat het dan juist nog belangrijker wordt je stem te laten horen. Vandaag doen Vera Dua en Tinne Van der Straeten dat sowieso al heel goed. De mensen kunnen zien dat het bij hen echt uit de buik komt. Dat is belangrijk.
Tinne Van der Straeten verdedigt een zelfstandige koers voor Agalev, maar werkt ondertussen wel op het kabinet van Pascal Smet, de nieuwe SPA-staatssecretaris in Brussel?
WAUTERS: Voor Tinne is het een teken van onafhankelijkheid dat ze op dat kabinet kan werken, zoals de groenen ook samenwerkten met mensen van CD&V en SP.A op hun kabinetten. Zelf zou ik het niet kunnen, want waar ligt dan je loyaliteit? Ik vind het dus niet verstandig.
De partijleiding zal op het aanstaande congres ook een nieuw ‘mission statement’ voor Agalev bekendmaken.
WAUTERS: De partij moet geen mistige Engelse woorden gebruiken, ze moet gewoon duidelijk zeggen wat ze wil, en wie haar bondgenoten zijn. Voor mij zijn dat de arbeidersbeweging, de andersglobalisten, de milieubeweging en de vrouwenbeweging. Met hun maatschappelijke eisen wil ik als politicus aan het werk.
Moet er ook een nieuwe naam komen voor de partij?
WAUTERS: (zucht) Misschien wel. Bij elke crisis wordt pater Versteylen nog eens opgevoerd. Eind jaren ’70 borrelden er vele maatschappelijke stroompjes en riviertjes op, die allemaal iets anders wilden dan het steeds maar versnellen, het ongeremde consumeren, het arrangeren. De verdienste van pater Versteylen is dat hij die bewegingen met de term Anders Gaan leven heeft getypeerd. Dat was een mooie verduidelijking van waar het die verschillende stromen om ging. Maar toen Agalev als partij in 1981 voor het eerst aan de verkiezingen deelnam, was Versteylen daar vierkant tegen, omdat hij vond dat Agalev een beweging moest blijven. Hij was een tegenstander van het eerste uur, maar hij wordt telkens weer naar voren gehaald als de partij in crisis verkeert. Misschien moet dat maar eens stoppen, en kan dat door de partij een nieuwe naam te geven. Welke naam? Daar ben ik nog niet uit.
Zou het makkelijker zijn de uitgestoken hand van de socialisten te aanvaarden als het niet de hand van Steve Stevaert was?
WAUTERS: Voor mij niet. Stevaert is een bekwame leider, die zijn zaak goed verdedigt. Ik struikel ook niet over zijn populaire stijl. Als hij daarmee het progressieve kamp kan versterken, is dat goed. Maar ik heb een andere boodschap.
Uw partijgenoot Jef Tavernier vond het al erg genoeg dat Steve Stevaert in zijn eigen partij helemaal alleen de baas is.
WAUTERS: (schudt het hoofd) Ik wil Stevaert niet aanvallen. Het is wel jammer dat groenen en socialisten elkaar in de federale regering te weinig gevonden hebben.
Wat moet er gebeuren na het congres?
WAUTERS: De groenen moeten met een aantal thema’s de boer op en dus geen tijd verspillen aan het organiseren van nog maar eens een studiedag. We moeten naar buiten, de straten in en opnieuw actie voeren, want dat hebben we wat verleerd.
De vakbondsman in Joos Wauters spreekt?
WAUTERS: Dat zat altijd al in Agalev, die ludieke manier van actievoeren.
Han Renard
‘Ik roep iedereen op om de rangen te sluiten en voor het eigen project te gaan.’