De Roma-zigeuners die vorige week dinsdag werden teruggestuurd naar Slovakije, leven in erbarmelijke omstandigheden. Op bezoek bij een volk dat nergens welkom is.

Wie het ziet, moet zich even in de wang knijpen. Maar het staat er, niets aan te doen: een nummer. Op haar hand. Zuzana Balogova is 22L. Haar man Jozef: 22F. De jongste van haar zes kinderen: 22E. Als genummerde poststukken werd dit gezin, samen met ruim zestig lotgenoten, vorige week dinsdag op het vliegtuig naar Slovakije gezet. Onder dwang en dreigementen. In de val gelokt met de hulp van de Gentse politie.

Het begon met de brief, gedateerd op woensdag 29 september. Daarin werd Jozef Balog uitgenodigd om zich de volgende dag bij de politie aan te melden, “met het oog op het vervolledigen van uw dossier omtrent uw asielaanvraag”. Was getekend: adjunct-commissaris Guy Bontinck, die zo beleefd was om zijn in het Nederlands en Slovaaks gestelde ‘uitnodiging’ te besluiten met de zin: “Hopend u op de aangegeven dag te mogen ontvangen dank ik u bij voorbaat.”

Dus begaf Jozef zich donderdag nietsvermoedend naar het politiekantoor. Het was er wel érg druk: tientallen Roma-zigeuners. Hun namen werden genoteerd en ze kregen te horen dat ze moesten vertrekken. Waar zijn gezin was, wilde de politie van Jozef weten – als hij dat niet vertelde, zouden ze hem arresteren. Dus ging Jozef met de politie naar huis. Vijf minuten kregen ze om een paar spullen bij mekaar te zoeken. Nog even met de buren praten? Verboden.

Van Gent ging het met de bus naar Steenokkerzeel, gesloten opvangcentrum 127bis. Daar kwam de Slovaakse consul hen nog een beetje ‘motiveren’: “Als jullie nu niet vertrekken, stoppen ze jullie in de gevangenis.” Na vijf nachten in 127bis werden ze naar Melsbroek gebracht. Daar stond het vliegtuig van de Slovaakse luchtvaartmaatschappij te wachten. Aan boord: zes zwaarbewapende, volledig in het zwart geklede Slovaakse agenten met kogelvrije vesten aan. Alle ‘passagiers’ waren inmiddels genummerd.

Jozef schudt het hoofd. Nee, hij is niet vrijwillig uit Gent vertrokken. Nee, van de beloofde medische en sociale opvang op de luchthaven van Kosice heeft hij niets gezien – integendeel, bij hun aankomst kregen ze te horen: “Waarom zijn jullie tzigani niet in België gebleven?” En nee, er is absoluut geen hoop op beterschap.

Hier, in Lunik IX, is de enige hoop die je ziet een hoop ellende.

ALS RATTEN IN DE KELDER

Lunik IX is een getto aan de rand van Kosice – met bijna 300.000 inwoners de tweede grootste stad van Slovakije, na hoofdstad Bratislava. Hier worden al jaren Roma-zigeuners samengedreven. Ver van de stadskern en op nauwelijk vijftig meter van de plaatselijke afvalverbrandingsoven. Maar dioxines vormen in Lunik IX een verwaarloosbaar probleempje.

De appartementsblokken hier werden twintig jaar geleden opgetrokken en volgestouwd met zigeuners. Vandaag zijn deze troosteloze parels van communistische volksarchitectuur zo goed als onbewoonbaar. Om middernacht biedt dit getto de aanblik van een spookstad. Aan de voorkant van de woonblokken is geen enkele ruit nog intact. Op de binnenplaats staan welgeteld twee kleine afvalcontainers. Het vuilnis ligt overal; achter de woonblokken is het een regelrecht stort – dat ook dienst doet als speelterrein voor de kinderen.

In een van de kelders wonen Robert Horvath en Maria Pistolova. De lucht die er hangt, verdient het niet om te worden ingeademd: stank, vocht, hitte van de verwarmingsketels. Licht is er niet of nauwelijks. Maria en Robert hebben twee kinderen. Het oudste, een jaar of vier, ligt ziek in bed. Of beter: op een soort matras. Het jongste, een jaar of twee, ligt in de arm van haar moeder.

Leven in Lunik IX betekent: wachten, rondhangen. Bijna iedereen kent er iedereen. De gastvrijheid is groot. Overal worden we getrakteerd op grote glazen sterke koffie. En sigaretten – hoe meer hoe liever. De andere plaatselijke drugs zijn alcohol, lijm en marihuana. Te betrekken bij de plaatselijke maffia. Jongeren die rondscheuren in dikke BMW’s: bij hen kun je behalve voor marihuana ook terecht voor een lening – tegen woekerintresten. Ook dat is Lunik IX: nachtelijke vechtpartijen, verdeeldheid, uitbuiting. Gewoon mensen onder elkaar.

EIGEN VOLK EERST

Van de Roma-gemeenschap in Kosice, tien procent van de totale bevolking, is zowat negentig procent werkloos. Officieel worden ze in de democratische republiek Slovakije niet gediscrimineerd. Maar geen werkgever die hen in dienst neemt. Het eigen volk heeft het al moeilijk genoeg om een baan te vinden. Onder de communisten ging het nog iets beter. Maar sinds tien jaar is het lot van de Roma bezegeld.

En dus zijn deze mensen vrijwel allemaal steuntrekkers. Wie weet dat hij gedoemd is om werkloos te blijven, wordt ofwel stapelgek of moet zich met zijn situatie verzoenen. En leven van een uitkering. Op de vraag waarom hij naar België kwam, antwoordt Jozef Balog eerlijk: “Omdat de sociale zekerheid in uw land veel beter is.” Hier krijgt Jozef ongeveer 10.000 frank per maand, waarvan tweeduizend opgaat aan de huur van zijn flat. In Gent kreeg hij naar eigen zeggen elke maand 70.000 frank van het OCMW.

Maar er is nog een reden. “In Gent kon ik gewoon met mijn kinderen over straat wandelen zonder lastig gevallen te worden”, vertelt hij. “Voor mij is zoiets ongelofelijk. In Kosice kan ik dat namelijk maar beter niet riskeren.”

“De bevolking van Kosice heeft geen greintje sympathie voor of compassie met de Roma”, zegt Samuel Seman, journalist bij de stadskrant Korzar. “Ze worden geminacht, vernederd, met de nek aangekeken. Ze mogen in geen enkel café of restaurant naar binnen.” Als ze al niet afgetuigd worden. Volgens Seman werd in Slovakije de afgelopen negen jaar officieel welgeteld één “racistisch geïnspireerde misdaad” geregistreerd. Niet omdat ze niet voorkomen, maar omdat rechters de aanslagen niet als “racistisch geïnspireerd” willen boekstaven.

SKINHEADS OP ZIGEUNERJACHT

Het gebeurde in het holst van de nacht. Ze waren met de wagen. Drie gemaskerde mannen stapten uit. Gewapend met knuppels. Deuren werden ingeramd, Roma-zigeuners van hun bed gelicht en afgetuigd. Peter Schütz, een Slovaakse ooggetuige uit de buurt, noteerde de nummerplaat van de wagen en speelde ze door aan de politie. Onlangs informeerde hij nog eens of de daders al gearresteerd waren. Dat waren ze niet. Er had immers niemand een klacht ingediend. “Dat durven de Roma niet”, zegt hij. “Ze zijn veel te bang voor de skinheads.”

Slovakije is niet het enige land waar racistisch tuig zich afreageert op de Roma. Skinheads zijn enorm bedrijvig in heel Oost-Europa. In januari 1998 werd in Tsjechië een Roma-huis in brand gestoken. In mei 1998 gooiden Bulgaarse skinheads een 15-jarige zigeunerjongen uit het raam – hij overleefde de val niet. In dezelfde maand werd in Slovakije een 16-jarige jongen afgetuigd en halfdood op straat achtergelaten, waar hij door een truck werd overreden. Drie voorbeelden uit een eindeloze lijst.

Peter Schütz is freelance columnist voor verschillende bladen. Hij heeft wel sympathie voor de Roma, maar droomt – ieder zijn logica – van een oplossing naar Amerikaans model: dat sociale vangnet moet smaller. Want zolang de Roma steun kunnen trekken, zullen ze volgens hem nooit aan de slag willen. Overigens vindt hij dat het Westen zich niet hoeft te bemoeien met de problemen in zijn land. Slovakije is in vele opzichten democratischer dan wij denken. Om maar iets te noemen: die stemplicht in België, is dat democratisch? Dat wij de zigeuners hebben teruggestuurd, vindt hij logisch. Schütz grijnst: “De vraag is: zijn jullie bereid om honderdduizenden Roma-zigeuners op te vangen? En al die anderen die momenteel een mensonwaardig bestaan leiden? In Albanië zijn ze nog veel armer. En in Oekraïne verdienen ze gemiddeld veertig dollar per jaar – sommigen eten er gras. Mogen die ook allemaal naar West-Europa komen? Dát is de vraag. En die moeten jullie beantwoorden.”

DE PLAATSELIJKE GANDHI

Edmund Müller stamt uit een beter gesitueerd Hongaars Roma-geslacht en is directeur van het Central European Romany Educational Opportunities Center. Hij woont in de stad, maar komt vaak in Lunik IX. De mensen hier respecteren hem. Ooit wil hij hen vertegenwoordigen in het parlement.

“Als twee Roma aan tafel gaan zitten, stichten ze een nieuwe politieke partij”: het is een boutade in Kosice. De politieke versnippering is reëel: er zijn tientallen Roma-partijen. “En zo raken we natuurlijk nooit in het parlement”, zegt Müller. “De Roma zijn een belangrijke minderheid: met een half miljoen vormen ze bijna tien procent van de bevolking. De Hongaarse minderheid is nauwelijks sterker in aantal, maar zit wel in het parlement en heeft zelfs ministers in de regering.”

Affirmative action, naar het voorbeeld van Mahatma Gandhi en Martin Luther King: geweldloos, maar hardnekkig verzet tegen elke vorm van discriminatie; en streven naar minstens één grote Roma-partij. Dat is voor Müller de oplossing. “Dan zal het nog een jaar of vijftig duren voor de situatie echt verbetert. Maar ondertussen kan er veel gebeuren. Ik heb het al vaker gesuggereerd aan het stadsbestuur: betaal vijftig bewoners van Lunik IX om de wijk proper te houden. Zorg dat er een bakkerij komt, laat de metselaars en andere ambachtslieden de woningen opknappen. Maar de stad heeft daar geen oren naar.”

Samen met Müller bezoeken we Ziga Duvan. Hij woonde drie jaar in Tienen en spreekt behoorlijk Nederlands. Zijn dochter werd geboren in België en staat nog niet officieel geregistreerd in Slovakije. Het kind heeft al dagen hoge koorts. Bij de dokter in Kosice kreeg Duvan te horen: “Ga maar terug naar België om haar te laten verzorgen.”

Dat Duvan oneindig veel beter Nederlands spreekt dan Antoine Duquesne, kan er bij Müller niet in. De manier waarop de Roma ons land zijn uitgezet, al helemaal niet. “Wat voor een man is die minister van Binnenlandse Zaken van u?”, vraagt hij verontwaardigd. “En hoe is het mogelijk dat hij geen ontslag heeft moeten nemen?”

Gelet op de snelle bevolkingsgroei van de Roma, wordt Lunik IX volgens Müller over enkele jaren “het grootste stort van Oost-Europa”. En de situatie hier is nog niets vergeleken bij die van de zigeuners in de getto’s op het platteland. “Dé zigeunergemeenschap bestaat niet”, legt hij uit. “Je hebt de artistieke Roma, die vooral uit Hongarije komen – de aristocratie, zeg maar. Dan heb je de zakenlieden, die niet gestudeerd hebben, maar vaak wel rijk zijn. De mensen hier in Lunik IX zijn de stadszigeuners – ongeveer tien procent. De kleinste minderheid is die van de travellers, die rondtrekken. Maar de grote meerderheid, ruim tachtig procent, woont op het platteland. Zij staan op de onderste sport van de maatschappelijke ladder.”

WELKOM IN DE MIDDELEEUWEN

Voor de Roma op het platteland is Lunik IX een paradijs. Dertig kilometer boven Kosice ligt Jarovnice, een dorp met vijfduizend zielen – meer dan de helft van hen zijn Roma. In tegenstelling tot hun blanke dorpsgenoten wonen de meesten van hen niet in huizen, maar in wat je met enig gevoel voor eufemisme ‘krotten’ zou kunnen noemen. Sommige gezinnen met zeven kinderen leven in één kamer van vier bij vier.

Midden in deze krottenwijk staat een levensgroot kruisbeeld. Sinds de overstroming van juli vorig jaar, toen de Vusnic buiten zijn oevers trad en vijftig mensen verdronken, is deze gemeenschap helemaal in de Heer. In elk krot, in elke kamer, aan elke muur: schilderijen van Jezus Christus en de Heilige Maagd.

Miroslav Gina heeft het iets beter getroffen dan de modale krotbewoner. Samen met zijn vrouw en zeven kinderen betrekt hij een huisje met drie kamers. Maar daarmee is alles gezegd. Miroslav zit al tien jaar zonder werk en heeft elke hoop allang opgegeven – hij is 38. Over de vraag wat hij de hele dag doet, hoeft hij niet lang na te denken: “Niets.” Of hij een grote droom heeft? “Gelukkig en gezond zijn.”

Onze tolk in Jarovnice is Jan Sajkos, een blanke Slovaak met een missie. In het plaatselijke schooltje, waar uitsluitend Roma-kinderen zitten, geeft hij tekenles. “Tot voor veertien jaar was ik reclamefotograaf”, vertelt hij. “Maar toen ik zag hoe deze mensen hier leven, wilde ik iets doen. Voor de kinderen. Want het probleem is: hun ouders hebben zich bij de situatie neergelegd. Ze krijgen geld om niets te doen en dat is hun ondergang. Wérk hebben ze nodig. Sommige mannen drinken al hun geld op. Of ze kopen een televisie met schotelantenne, maar laten hun kinderen wel halfnaakt rondlopen. Veel kinderen krijgen geen fatsoenlijke opvoeding en komen terecht in scholen voor gehandicapten. Maar ze zijn niet mentaal gehandicapt, ze zijn sociaal gehandicapt.”

DE KLEUREN VAN DE ZIEL

De school van Sajkov is wereldberoemd. Met de schilderijen van zijn leerlingen reist hij de wereld rond. Van Texas tot Tokyo, van Brussel tot Wenen: overal werd deze bijzondere Roma-kunst al tentoongesteld. “Het zijn de kleuren”, zegt hij. “Deze kinderen gebruiken kleuren die niemand anders gebruikt. Het zijn de kleuren van hun ziel – van de pure, arme, mooie Roma-ziel.”

“Iedereen zegt: de zigeuners moeten veranderen en zich aanpassen. Ik zeg: laat deze mensen zichzelf zijn. Laat hun ziel spreken. Laat zien dat ze niet alleen criminelen kunnen zijn, maar ook grote kunstenaars. Nu hebben deze tieners nog dromen. Als we te lang wachten, hebben ze die niet meer. Daarom reis ik met hen de wereld rond: om hen te motiveren en te tonen dat er ook iets anders bestaat dan drank en ellende. De meeste van mijn leerlingen komen helaas in hetzelfde straatje zonder einde terecht als hun ouders. Maar voor die éne die het verder schopt, bijvoorbeeld tot aan de kunstacademie: voor die éne zal ik dit blijven doen.”

Sajko zucht. Zwijgt. En zegt dan: “U bent hier naartoe gekomen om te begrijpen wie de Roma zijn en hoe we hun problemen kunnen oplossen. Maar hoelang blijft u? Drie dagen? Wel, ik werk al veertien jaar met deze mensen en zou nog altijd niet weten hoe we hier uit moeten geraken.”

WARM WATER IN WENEN

Het is een paradox uit het boekje. Zolang Slovakije niet meer respect betoont voor de meest elementaire mensenrechten – en dus voor het lot van de Roma-gemeenschap – mag het land (zogezegd) niet toetreden tot de Europese Unie. Maar zolang Slovakije geen lid is van de Europese Unie, zal de welvaart ondermaats blijven en de discriminatie aanhouden. De Roma zullen staan waar ze al eeuwen staan: schaakmat.

In Die Woche schreef de Duitse auteur en Nobelprijswinnaar Günter Grass onlangs: “De Roma, die overal in Europa wonen, zijn Europeanen in de ware en volle betekenis van het woord. De mensen die wij ‘zigeuners’ noemen, staan in ten minste één opzicht verder dan wij: ze zijn de natuurlijke bewoners van een Europa zonder grenzen.”

Maar een volk zonder staat, zonder overheid, zonder machtige lobby’s; een volk dat geen grenzen kent, heeft niets in de melk te brokkelen. En dus zijn de Roma aangewezen op idealisten. Op intellectuelen zoals Grass, die hun zaak op het internationale forum bepleit. En op pragmatici zoals Sajko, die af en toe een paar kinderen een glimp van een perspectief kan bieden. “Onlangs was ik met enkele van mijn leerlingen in Wenen”, vertelt Sajko. “Een prachtige stad. We hebben er elke bezienswaardigheid bezocht. Maar weet u waar deze kinderen de mooiste herinneringen aan bewaren? Aan de propere lakens en het warme water.”

Joël De Ceulaer Foto’s: Wim Van Cappellen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content