Vormleer voor Navajo’s.

Als de Wildwestverhalen dan toch ergens fair zijn ten overstaan van de indianen, dan is het wel in de verwijzing naar de verschillende stammen. De verhalen over Sioux, Cheyenne, Apache, Navajo en anderen gunnen hen alvast de soms trieste eer van de naambekendheid.

De Verenigde Staten tellen nu nog 2,3 miljoen geregistreerde indianen (0,6 procent van de bevolking). Ongeveer 1,5 miljoen leven gespreid over 275 reservaten en die zijn goed voor 2,3 procent van het grondgebied. Bijna de helft van alle Noord-Amerikaanse indianen leeft in grote armoede.

Deze paupers zijn echter de afstammelingen van de volkeren die zo’n 25.000 jaar geleden hoogstwaarschijnlijk vanuit het Hoge Noorden, via de Beringszee tot Vuurland, geleidelijk het hele Amerikaanse continent hebben bevolkt. En hun cultuur blijft menig wetenschapper intrigeren. Zo ook Rik Pinxten, die in de jaren zeventig vooral voor de Navajo, een van de Apache-groepen, interesse ging betonen. Hij had toen moraalwetenschappen en filosofie gestudeerd en doctoreerde over de Antropology of space; Navajo, natural philosophy and semantics.

Rik Pinxten: Mijn onderzoek hield verband met de structuur van taal en denken. Taal helpt slechts ten dele de gedachte te vormen. Zo praten wij een Nederlands, een Frans of een Engels waarvan de betekenis in de loop der tijden nogal geëvolueerd is, maar waarvan de grammatica relatief weinig veranderd is sinds de Renaissance.

Maar neem eens het begrip ruimte. Wat betekent dit in een totaal andere cultuur zoals die van de Apache en hoe moet je dit methodologisch aanpakken?

Als wij zeggen dat wij gaan lunchen, dan zit daar een inchoatieve, zeg maar beginnende actie in en die kunnen wij slechts uitdrukken door een tweede hulpwerkwoord te gebruiken. De Navajo daarentegen zullen hun werkwoordstam zodanig met voor- en achtervoegsels aanvullen dat het begin en het doel van de beweging daarin vervat zitten.

Als wij zeggen dat er een glas water op de tafel staat, zal ik in het Navajo daarvoor een van de 26 vormen van een equivalent van ons werkwoord zijn gebruiken. Daarmee wordt dan uitgedrukt dat ik iets op een bepaalde manier in tijd en ruimte moet hanteren, zoals een vloeistof in een open recipiënt gehanteerd moet worden. Mocht ik daarentegen een fles willen aanduiden, dan gebruik ik daarvoor een ander werkwoord. Dit wijst erop dat ik een fles anders manipuleer dan een glas.

Met onze categorieën zit je dus per definitie verkeerd. En een van de grootste uitdagingen van de antropoloog is toch wel alle mogelijke projecties uit zijn eigen denkwereld te vermijden.

Hoe kon u zich door de Navajo doen aanvaarden?

Pinxten: De lokale vergadering stemde wel toe dat wij hun gemeenschap bestudeerden, op voorwaarde dat wij ook hen iets zinvols bijbrachten. Omdat zij problemen hadden met tijd en ruimte, in het bijzonder met de verzamelingenleer in de moderne wiskunde, die hen door de Mormonen werd opgedrongen, vroegen zij aan mijn vrouw en mij een handleiding te maken voor het lager onderwijs. Want hoe stap je over van een dynamische denk- en taalwereld zoals die van de Navajo naar een veronderstelde objectwereld zoals de verzamelingenleer. Volgens mij moest zoiets kunnen via de vormleer, maar dan geënt op hun wereldervaring en taal. Na veel palaveren heeft de hoge vergadering uiteindelijk onze voorstellen aangenomen als basisvormleer. Het gaat om geometrische vormen maar ook om begrippen zoals dimensies en afstanden in woestijnlandschappen.

Deze basisvormleer is dan in een van de vijf Amerikaans-Indiaanse scholen uitgetest, maar bij het snoeien van subsidies gesneuveld.

Ons boekje, Towards a Navajo Indian Geometry (1987) is sindsdien wel de wereld rondgegaan en geniet nog steeds veel aandacht in de wiskundepedagogiek.

Hoe anders is de wetenschap van de Indiaan?

Pinxten: Sommigen beweren dat wetenschap uitsluitend in labs geproduceerd wordt en voorwerp is van discussie. Dit metier, waarvan de zelfkritiek een essentiële eigenschap moet zijn, is vooral eigen aan onze beschaving en vind je niet zo gauw terug in andere culturen. Deze benadering van wetenschap is echter beperkt. Creatieve wetenschappers beseffen dat metier niet volstaat, maar dat er ook inspiratie nodig is. Naargelang je die intuïtie kan vertalen in de aanvaarde disciplinaire termen ben je een baanbreker. Maar word je ook wel eens als een zachte wetenschapper beschouwd.

Het grote verschil tussen culturen ligt op dit intuïtieve vlak, denk ik. En daar kunnen wij onder andere van de indianen heel wat leren, al ging hun rijkdom ter zake reeds grotendeels verloren. Mede omdat de blanken dachten ook hen te moeten opvoeden: naar hun beeld en gelijkenis.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content