Eén ding is zeker: we worden armer

Stevent het Westen af op twintig jaar economische stilstand? De ingrediënten zijn er: lage groei, hoge schulden, oplopende vergrijzingskosten en politici die niet krachtdadig optreden. Dat geldt zeker voor België. We beseffen het nog niet echt, maar onze levensstandaard daalt elke dag.

We kunnen het ook niet helpen dat het in Knack stond, maar in mei 2009 wees de eregouverneur van de Nationale Bank, Fons Verplaetse, er hier al op dat we als gevolg van de banken- annex economische crisis aardig op weg waren naar een verloren decennium: bijna tien jaar zonder economische vooruitgang, met een vermindering van de welvaart die we door de aangroei van onze bevolking ook nog eens over meer mensen moeten verdelen. De achteruitgang van onze levensstandaard was onvermijdelijk. En de Europese schuldencrisis moest toen nog uitbreken.

Ondanks de voorspelling van Verplaet-se zorgde een uitspraak van de huidige gouverneur van de Nationale Bank, Luc Coene, vorige week toch voor enige ophef. ‘We zullen rekening moeten houden met een daling van onze levensstandaard’, verklaarde hij in de zakenkrant De Tijd. Zijn Britse ambtgenoot, Mervyn King, had zijn landgenoten al eerder gewaarschuwd om zich schrap te zetten voor ‘magere jaren’ en een drastisch lagere levensstandaard. En de Europese Commissievoorzitter José Manuel Barroso was meer dan een jaar geleden nog dreigender: ‘Als we de schuldencrisis niet snel oplossen, staat de democratie op instorten in landen als Griekenland, Spanje en Portugal.’ Ondertussen is het einde van de schuldencrisis nog lang niet in zicht.

Het uitblijven van zelfs maar enig uitzicht op een oplossing voor de schuldencrisis heeft de jongste maanden alvast het wantrouwen bij heel wat beleggers gevoed. Dat leidde tot een salamicrash van de beurzen: elk dag tuimelde die weer een beetje meer naar beneden. Sinds begin juli verloor de beursindex van de twintig voornaamste aandelen genoteerd in Brussel, de Bel-20, bijna 20 procent. Daarbij gingen alle aandelen naar beneden, ook bijvoorbeeld Colruyt, dat in crisisperiodes normaal redelijk standhoudt – een mens moet altijd eten en koopt dan bij het goedkoopste warenhuis, toch? Het aandeel Colruyt verloor in anderhalve maand tijd bijna 10 procent van zijn waarde.

Maar vooral de banken kregen zware klappen. Het aandeel KBC zakte sinds begin juli 30 procent, dat van Dexia 20 procent, nadat het aandeel de zes maanden daarvoor al met meer dan 30 procent was gekelderd. Alle banken bezitten immers heel wat staatsobligaties. Dat leek vroeger een veilige investering, maar met het uitbreken van de schuldencrisis vormt het overheidspapier plots een heel groot risico. Zo hebben Belgische banken heel wat Griekse staatsobligaties, maar wat zijn die nog waard? Kwam daarbij dat de Amerikaanse centrale bank, de Fed, vorige week een onderzoek opstartte naar de gezondheid van de Amerikaanse filialen van Europese banken. Dat maakte de beleggers extra zenuwachtig. Toen TheWall Street Journal ook nog berichtte dat een onbekende bank uit de eurozone een half miljard dollar (350 miljoen euro) moest lenen bij de Europese Centrale Bank (ECB) dumpten beleggers massaal hun bankaandelen.

Bij dat alles hoort een akelig déjà-vu-gevoel. Het herinnert aan de financiële crisis van de herfst van 2008, toen de banken elkaar niet langer vertrouwden en geen geld meer aan elkaar wilden lenen, uit vrees dat ze het nooit meer zouden terugzien. Want waarom moest die Europese bank 500 miljoen dollar lenen bij de ECB? Was er dan geen andere bank die dat geld wou uitlenen? Hoe dan ook, als de banksector opnieuw in de grote problemen komt zoals drie jaar geleden, zal het nog veel moeilijker zijn om ze te redden, want de overheden worstelen met torenhoge schulden die dringend moeten worden afgebouwd.

Het r-woord

Vorige week maakte Eurostat, het statistische bureau van de EU, de groeicijfers van het tweede kwartaal van de Europese landen bekend. Ook dat joeg een schok door de financieel-economische wereld. Het was al duidelijk dat de Franse economie in het tweede kwartaal niet meer groeide, maar nu bleek dat de Duitse economie slechts met 0,1 procent van het bbp was gegroeid. De economieën van de twee grootste Europese landen trappelen dus ter plaatse en andere grote eurolanden presteren niet veel beter: Italië groeide met 0,3 procent, Spanje met 0,2 procent en Nederland met 0,1 procent. Dat komt vooral omdat de gezinnen de vinger op de knip houden. Het consumentenvertrouwen staat immers laag. Niet verwonderlijk als je dagelijks moet lezen en horen dat een oplossing voor de schuldencrisis op zich laat wachten en de beurzen de verliezen opstapelen. Ook bedrijven werden trouwens voorzichtiger met investeren en de banken zijn nog altijd bezig hun balansen op te kuisen en verlenen dus minder vlug krediet. Dat alles remt de groei.

Er was één opvallende positieve uitschieter: de Belgische economie groeide in het tweede kwartaal met 0,7 procent. De Financial Times kopte prompt ‘Belgian growth boosted by political paralysis’ (‘Belgische groei dankzij politieke stilstand’) en wees erop dat ons land het al vijftien maanden moet stellen zonder echte regering. De Leuvense econoom Paul De Grauwe twitterde meteen: ‘Zou het toch waar zijn? Een regering is schadelijk voor de economische gezondheid van het land.’ Maar volgens heel wat economen is het Belgische groeicijfer te optimistisch en zal het binnenkort naar beneden worden herzien. Ook ontslagnemend minister van Begroting Guy Vanhengel (Open VLD) zegt in een interview verderop in deze Knack dat we die 0,7 procent groei ‘met een korreltje zout moeten nemen’ (zie blz 27).

In elk geval zijn de meeste economen het erover eens dat het derde kwartaal nog slechter wordt. Hier en daar duikt al het gevreesde r-woord op: we stevenen af op een recessie, twee opeenvolgende kwartalen van negatieve economische groei. Het gaat dan trouwens niet alleen over Europa, want ook het groeiritme in de VS stokt en zelfs in Azië, de groeimotor van de voorbije jaren, loopt het niet meer zo gesmeerd. In Hongkong bijvoorbeeld kromp de economie voor het eerst in twee jaar. ‘De wereldeconomie zit gevaarlijk dicht bij een recessie’, meldde de Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley aan haar klanten.

Dat alles leidt ertoe dat steeds meer mensen zelfs vraagtekens gaan plaatsen bij de houdbaarheid van het westers finan-cieel-economische systeem. ‘Is het kapitalisme verdoemd?’, vroeg de Amerikaanse befaamde econoom Nouriel Roubini zich vorige week af. Hij schetst het brede plaatje: ‘Recente volksdemonstraties – van het Midden-Oosten over Israël tot het Verenigd Koninkrijk – en het groeiende ongenoegen in China – en binnenkort ook in de rest van de ontwikkelde wereld – zijn allemaal gedreven door dezelfde spanningen: groeiende ongelijkheid, armoede, werkloosheid en uitzichtloosheid. Zelfs de middenklasse voelt wereldwijd de druk van dalende inkomens en kansen. Om de marktgeoriënteerde economieën weer naar behoren te laten functioneren, moet er opnieuw een juist evenwicht komen tussen de markten en de voorzieningen van de overheid. Dat betekent afstappen van het Angelsaksische model van laisser faire en van het voodookapitalisme en het continentaal Europese model van schuldgedreven welvaartsstaten. Beide systemen zijn stuk.’

Di Rupo en Leterme

Tegen die internationale sombere financieel-economische achtergrond moet ook België zijn schulden afbouwen en moeten formateur Elio Di Rupo (PS) en/of aftredend premier Yves Leterme (CD&V) een (meerjaren)begroting opstellen. Dat wordt geen eenvoudige klus, temeer omdat elke Belgische regering de afgelopen vijftien jaar de problemen voor zich uit heeft geschoven. Ondanks de talloze oproepen en beloftes zijn er bijvoorbeeld helemaal geen doeltreffende maatregelen getroffen om de vergrijzingskosten op te vangen. Dat betekent dat de rekening van de vergrijzing, met meer uitgaven voor pensioenen en gezondheidskosten, volledig door de jongere generatie zal moeten worden gedragen. Denktank Itinera berekende dat elke Belg geboren na 1970 in zijn levensloop dan ook meer zal bijdragen aan de overheid dan hij zal ontvangen. Voor iemand die in 1970 geboren is, zou het gaan om een nettotransfer van meer dan 50.000 euro.

De recente krediet- annex economische crisis verergerde de Belgische situatie. Begin 2009 berekende Fons Verplaetse dat die crisis ons zes jaar welvaartsgroei kostte of 1850 euro per inwoner van België. Alleen voelen de mensen dat nu nog niet echt. ‘We verkeren in een grote staat van ontkenning’, zei Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van Itinera daarover afgelopen weekend in De Tijd. ‘De bevolking is voorlopig afgeschermd gebleven omdat overheden de schulden van de krediet- crisis op zich hebben genomen. Maar de rekening wordt onherroepelijk doorgeschoven naar de burger. Het is een illusie te denken dat ons geen pijnlijke aanpassing te wachten staat.’

En daar komt nu dus nog de schuldencrisis bovenop, die nog eens aan onze welvaart knabbelt. De aandelenportefeuilles kregen zware verliezen te verwerken, maar ook iedereen die voor zijn pensioen spaart via een pensioenspaarfonds deelt in de klappen. Wie wat spaargeld heeft staan op een spaarrekening verarmt, aangezien de rente zeer laag wordt gehouden: je vangt nu geen 2 procent rente op een spaarboekje, maar de inflatie bedroeg de voorbije maand 3,75 procent. De rente op je spaarboekje volstaat dus niet om de stijgende levensduurte op te vangen.

We hebben dus al te maken met welvaartsverlies, zonder dat Di Rupo en/of Leterme ook maar één maatregel hebben genomen om ons begrotingstekort verder af te bouwen tot 2,8 procent van het bbp in 2012. Dat vergt een inspanning van ongeveer 6 miljard. En tegen 2015 moet er een begrotingsevenwicht zijn, waarvoor 22 miljard nodig is. Een mooie, duurzame groei met meer mensen die langer werken, zou die inspanning verlichten. De overheid zou dan meer inkomsten hebben, omdat meer werknemers belastingen betalen, en minder uitgaven omdat ze minder werkloosheidsvergoedingen moet uitkeren. Maar het ziet er dus niet naar uit dat die groei er aan zit te komen, integendeel. Als de schuldencrisis inderdaad uitmondt in een recessie wordt het probleem nog groter, want dan sneuvelen er onvermijdelijk jobs, wat dus minder inkomsten en meer uitgaven voor de overheid zou betekenen.

Zo staan alle regeringen in Europa, en zeker de Belgische, vandaag voor een uiterst moeilijke opdracht. Enerzijds moeten de overheidsschulden worden afgebouwd, niet alleen omdat Europa dat wil of omdat de financiële markten hen daartoe dwingen, maar omdat het onhoudbaar is dat een overheid al te zeer boven haar stand leeft. Anderzijds moet de economie gestimuleerd worden zodat die niet helemaal stilvalt of zelfs krimpt, en aangezien consumenten, ondernemingen en banken voorzichtiger zijn geworden om geld uit te geven, schiet alleen de overheid nog over om de economie aan te zwengelen.

De recent benoemde topvrouw van het IMF, Christine Lagarde, wees er vorige week op dat de industrielanden op zoek moeten naar dat moeilijke evenwicht: ‘De sanering mag enerzijds niet te snel gebeuren want als we de rem te snel optrekken, dreigen we het economische herstel te schaden en de jobcreatie een knauw te geven. Anderzijds mogen de inspanningen ook niet te traag verlopen.’ Volgens haar moeten we op twee zaken focussen: ‘Schuldafbouw op de middellange termijn en groeiondersteuning op de korte termijn.’ En ze dringt aan op structurele hervormingen. ‘De impact van zulke hervormingen laat zich niet onmiddellijk voelen, maar maatregelen om de productiviteit op te krikken, de groei aan te zwengelen en de jobcreatie te stimuleren moeten vandaag genomen worden.’

Dat vat de aartsmoeilijke opdracht waar we in België voor staan meteen goed samen. We moeten verstandig besparen, zodat onze schuld vermindert, maar zonder de economische groei te kortwieken. Tegelijkertijd moeten we verstandig investeren, zodat onze concurrentiekracht toeneemt en er nieuwe, serieuze banen worden gecreëerd. En dan moeten we ook nog de nodige structurele maatregelen nemen, bijvoorbeeld over het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd, het herbekijken van de koppeling van de lonen aan de index, beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, een nieuw financieringsmodel van gewesten, gemeenschappen, enzovoort. Dat alles is nooit een makkie, maar zeker niet in de huidige Belgische politieke context. Wat wel als een paal boven water staat: vroeg of laat betalen we met zijn allen het gelag en hoe langer het duurt, des te pijnlijker wordt het.

DOOR EWALD PIRONET

We hebben al te maken met welvaartsverlies, zonder dat Elio Di Rupo en/of Yves Leterme ook maar één maatregel hebben genomen.IMF-topvrouw Christine Lagarde vat samen wat alle overheden, ook de Belgische, te doen staat: ‘Schuldafbouw op de middellange en groeiondersteuning op de korte termijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content