In het grootste geheim wordt gewerkt aan een reeks van de canon van de Nederlandstalige literatuur. Laat de ruzie losbarsten!
Er wordt in het diepste geheim gewerkt aan een groot plan om tussen 2008 en 2016 een reeks van 64 ‘klassieke’ boeken uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur uit te geven. Dat meldde Knack.be vorige week op basis van een uitgelekte nota. Die nota gaat uit van een aantal prestigieuze Nederlandse literair-wetenschappelijke instellingen: het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, (NLPVF), het bestuur van de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken (SNLK), het Huygens Instituut (HI) en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (CTB). Zij willen komen tot een nieuwe format voor ‘een reeks die de canon van de Nederlandse en Vlaamse literatuur voor een zo ruim mogelijk publiek beschikbaar maakt, en die tevens op toegankelijke wijze in het onderwijs kan worden gebruikt’.
De reeks zal verschillende gedaanten aannemen: een publieksuitgave, een editie die geschikt is voor het onderwijs en een wetenschappelijk verantwoorde (digitale) tekstuitgave die kan dienen als basis voor vervolgonderzoek en studie.
Een heikel punt wordt ongetwijfeld het budget. Dat wordt geraamd op 16 miljoen euro. 7,2 miljoen is ingeboekt voor het editiewerk en de digitalisering. 4 miljoen is voor onderwijs, 3,2 miljoen voor marketing, 1,120 miljoen voor overhead en 480.000 euro voor handel. Dat budget wordt wel gespreid over acht jaar en moet zowel van Vlaanderen als van Nederland komen. ‘Het kan veel geld lijken, maar als je dat vergelijkt met het geld dat naar monumentenzorg gaat, dan is dat heel billijk’, zegt NLPVF-directeur Henk Pröpper volkomen terecht. Toch is enige achterdocht op zijn plaats. De nota is een Nederlands initiatief en werd pas in een laat stadium voorgelegd aan het Vlaams Fonds voor de Letteren. Dat was van oordeel dat de inbreng van de Vlamingen niet groot genoeg was. Ook Jozef Deleu, die bestuurder is van het NLPVF, drong aan op een evenwaardige inbreng vanuit Vlaanderen. Daarom werd een nieuwe nota gemaakt waarin de nauwe samenwerking tussen Noord en Zuid als ‘een voorwaarde voor het welslagen van deze onderneming’ werd genoemd.
Een gemengde commissie zal dus de canon moeten samenstellen, en daarbij zullen evenwichten moeten worden gezocht. Hoeveel van de 64 canonieke boeken zullen Vlaams zijn? Als we de keuze alleen aan de Nederlanders overlaten, dan zijn dat er maar een handvol. Een eerdere lijst van 100 klassieken van het Letterkundig Museum bevatte maar 10 Vlamingen.
Uit die denkoefening zal ook moeten blijken in hoeverre Vlamingen en Nederlanders nog in staat zijn om een gemeenschappelijke canonlijst samen te stellen. Wedden dat een hele reeks Nederlandse auteurs in Vlaanderen nobele onbekenden zullen blijken? Wedden dat enkel die Vlaamse auteurs op de lijst zullen verschijnen die ooit in Nederland werden uitgegeven? Misschien moeten wij hier in Vlaanderen – zoals Frank Hellemans in Boek 07, Knacks jaarboek van de letteren, voorstelde – eerst maar eens een Vlaamse canon opstellen. Pas wanneer we weten wie om welke reden op die lijst staat, kunnen we onze zaak met kracht verdedigen tegenover de Nederlanders.
Kortom, er komen heerlijke tijden.
De Nederlanders moeten dan weer bewijzen dat het hen menens is. Nu bestaat in Vlaanderen nog een beetje de indruk dat de welwillendheid tegenover het zuiden vooral is ingegeven door de noodzaak dat Vlaanderen een forse duit in het zakje doet. Het feit dat de Nederlandse vertegenwoordigers van de prestigieuze literaire instellingen wel al gingen praten met hun eigen ministers van cultuur en onderwijs, maar niet met die van Vlaanderen, is alvast een eerste faux pas.
door Karl van den Broeck