Dree Peremans 1949 — 2022

© VRT

Twee dagen voor hij onverwachts naar de eeuwige jachtvelden trok, postte Dree Peremans op Facebook herinneringen aan een lange voettocht langs de Schelde die hij dertig jaar geleden maakte. Hij was vertrokken vanuit Saint-Amand-les-Eaux in Frankrijk. Terwijl songschrijver Walter Ertvelt hem vanuit Doel tegemoet wandelde. Na vijf dagen ontmoetten ze elkaar in het oude vertrouwde Gent. Aan de Portus Ganda, waar de Leie en Schelde in elkaar vloeien. Allebei deden ze verslag van hun voettocht in Het Einde van de Wereld, het legendarische radioprogramma op zondagavond.

Dree en Walter kenden elkaar al van in de vroege jaren zeventig, toen ze allebei nog voor Guido Cassiman van Omroep Brabant werkten. ‘Dat was in die jaren het progressieve huis van de toenmalige BRT’, zegt Ertvelt.

Dree Peremans viel op. Niet alleen door zijn lange rosse haren. Maar ook omdat hij een jonge soixante-huitard was die niet kon kiezen tussen The Beatles en The Rolling Stones. Eigenlijk vond hij ze allebei maar flauwe zever. Zijn held heette Georges Brassens. Als jonge kerel luisterde hij graag naar het radioprogramma De Charme van het Chanson. Jaren later presenteerde hij op dezelfde BRT programma’s zoals Kramiek en Folk op vrijdag. Maar ook tijdens de rest van de week draaide hij graag Derroll Adams of Wannes Van de Velde. ‘Hij zorgde ervoor dat folk ernstig genomen werd in Vlaanderen’, zegt Ertvelt.

De hele wereld kan Patagonië zijn’, schreef Peremans. ‘Je droomt ervan en je blijft er.

Peremans was een ervaringsdeskundige: ooit had hij nog mee de folkgroep De Vlier opgericht. En later maakte hij DeIJslandsuite, een plaat met vissersliederen. Of Vive le Geus, met geuzenliederen.

Met Serge Gainsbourg of rock-‘n-roll had hij dan weer helemaal niets, zegt Ertvelt. ‘Maar het fantastische aan Dree was dat je het met hem oneens mocht zijn. Dree was een heel hartelijk man, maar tegelijkertijd ook best introvert. In zijn hoofd speelde zich nog een heel leven af.’

Fundación Patagonista

In dat hoofd van hem reisde hij vooral graag. Naar overal, maar toch vooral naar Patagonië. Later trok hij er ook echt naartoe, maar de verliefdheid was er eerst.

Hoe die begonnen was, wist hij zelf niet. Misschien was hij aangestoken door zijn goede vriend, zanger-muzikant Dirk Van Esbroeck van de groep Rum, die ‘opgegroeid was in de Argentijnse pampa’. Dat lag dan wel niet in Patagonië, maar alla, het was toch al in de richting.

Samen richtten ze het gefabuleerde genootschap Fundación Patagonista op, om ‘de Patagonische gedachte’ wijd te verspreiden. ‘Patagonië stond voor hem symbool voor vrijheid’, zegt Ertvelt. ‘De hele wereld kan Patagonië zijn’, schreef Peremans er zelf over. ‘Je droomt ervan en je blijft er. Eeuwig of drie dagen of, in barre nood, slechts enkele uren, maar toch lang genoeg om er altijd naartoe te trekken.’

Ook Radio 1 begiftigde hij met ‘de Patagonische gedachte’. In 1988 stierf zijn collega Roland Van Opbroecke, de radioman die elke zondagavond vertelde over de oorlog. Peremans verving hem en bedacht het programma Het Einde van de Wereld, met verhalen van overal .

Op zondagavond deed hij luisteraars dromen van de wereld. Elf jaar aan een stuk, tot hij in 2001 afzwaaide. Later zette hij zijn toestel amper nog op. Het was zijn Radio 1 niet meer, mokte hij weleens. Met al die irritante radioreclame. Maar het meest stoorde hij zich aan de muziekkeuze: aan de vlotte boys die altijd dezelfde nummers van dezelfde artiesten draaiden. ‘Een vreselijk gebrek aan vakkennis’, oordeelde Peremans. ‘Voor hem moest radio een ontdekkingstocht zijn’, zegt Ertvelt. ‘ Het Einde van de Wereld was echt nog trage radio.’ Gemaakt door een radioman die vanuit zijn buik dacht en niet naar de verslagen van de marketeers keek.

Laatste feest

Peremans emigreerde naar het land van zijn jeugdheld Brassens. Naar zijn Patagonië, ergens tussen Bordeaux en Toulouse. In een of ander hol van Pluto doopte hij zijn huis Au Bout du Monde. Zo beëindigde hij ook zijn mails. ‘We zijn jaren buren geweest’, zegt Ertvelt. Net als Dirk Van Esbroeck, die woonde daar ook. Samen dronken ze weleens een glas en dan riepen ze de kreet van het Yahganvolk uit Patagonië: Omilh me yah. Dat betekent: ‘Voldaan ben ik’, maar iedereen mag het vertalen zoals hij of zij wil.

Toen Van Esbroeck stierf in 2007, bracht Peremans een lijvige biografie uit van zijn oude compagnon de route. Maar ook over zijn passies schreef hij dikke boeken. Over de wortels van de folk, Patagonië en Wannes van de Velde, ‘de man die volksmuziek uit de nationalistische hoek gehaald had’. Ze werden uitgegeven bij EPO, ‘het oude mei ’68-huis waar ik me thuis voel’.

Zijn rosse haren bleven lang. Tot hij geveld werd door een hersenbloeding. Niet in Au Bout du Monde in Frankrijk, maar op reis in Portugal.

Op 12 maart wordt hij ten grave gedragen in het cultureel centrum van Geel, waar de laatste uitzending van Het Einde van de Wereld plaatsvond. Het mag geen trieste bedoeling worden, zeggen zijn dierbaren. Het moet het laatste feest van Dree worden. Met veel Westmalle van ’t schap, zoals hij ze graag dronk, folk, en de kreet van de oude radioreus: Omilh me yah.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content