CVP-voorzitter Van Hecke en het politieke wespennest Zaïre : “Als het de bedoeling is om het Mobutu-regime te ondermijnen… “

EEN BELGISCH POLITICUS gaat niet ongestraft naar Zaïre. Dat ondervond ook CVP-voorzitter Johan Van Hecke : “Er komt onvermijdelijk commotie van, ” hoezeer hij zich daar, naar eigen zeggen, ook op had voorbereid. Moet België de samenwerking met Zaïre die nu tot noodhulp beperkt blijft hervatten of niet en welke voorwaarden worden daarbij gesteld ? De antwoorden van Van Hecke en zijn medereiziger Leo Delcroix (CVP), lid van de Vlaamse Raad, klonken niet eensgezind. Vorige week verbleven Van Hecke en Delcroix, samen met PSC-volksvertegenwoordiger Charles-Ferdinand Nothomb, vier dagen in Zaïre om er het kongres van de Zaïrese kristen-demokratische partij PDSC bij te wonen. Net als heel de oppositie tegen president Mobutu Sese Seko, is de PDSC zwaar verdeeld. De ene vleugel steunt de regering, geleid door premier Kengo wa Dondo, de andere opteert voor de radikale oppositie, tegen Mobutu én Kengo. De politieke impasse is kompleet.

– Was Zaïre voor u een ontdekking ?

– JOHAN VAN HECKE : Nee, ik ben er tien jaar geleden al eens geweest, maar het was wel een ontdekking dat de toestand veel erger was dan ik me had voorgesteld en dan ik van een hele reeks getuigen had gehoord. Er heerst een totaal gebrek aan infrastruktuur, zowel inzake verkeer, ziekenhuizen of onderwijs. Ik schrok ervan dat de doffe ellende zó groot was.

– Is Zaïre een land waar men moet zijn geweest om er te mogen over spreken ?

– VAN HECKE : Ik heb niet de pretentie om te zeggen dat ik na vier dagen plots een Zaïre-kenner ben geworden. Zo zijn er al genoeg. Maar je moet wel een inspanning doen om de sfeer te proeven en om te luisteren naar mensen van uiteenlopende strekkingen.

– Waarom wil u dat België meer zou doen voor Zaïre en hoe komt u erbij dat het verschil tussen de officiële hulp, van staat tot staat, en de niet-officiële, louter “semantisch” zou zijn ?

– VAN HECKE : Wij hebben een ereschuld tegenover het Zaïrese volk af te lossen. De noden zijn er, net als de verwachtingen tegenover België, zo hoog, dat we niet afwezig mogen blijven. Maar ik acht de voorwaarden nog niet vervuld om gewoon over te gaan tot de orde van de dag, met officiële bilaterale hulp. Toch geloof ik al evenmin dat je in Zaïre kan opereren zonder en tegen de overheid. Als ik de aanbeveling van professor Jef Maton volg om de hulp te koncentreren op bepaalde streken en sektoren, dan kan dat volgens mij niet zonder de medewerking van, bijvoorbeeld, de provinciegoeverneurs. Zonder de overheid kan het niet, je werkt in een kader. Vandaar dat ik termen als semi-struktureel en semi-officieel heb gebruikt.

– Levert de humanitaire Belgische hulp nu dan te weinig op ?

– VAN HECKE : Verschillende mensen ter plaatse hebben mij gezegd dat er geen koherentie bestaat in de aanpak. Er zit geen lijn in, het lijkt wat Kurieren am Symptom, maar dat zal het altijd wel wat zijn. Een meer koherente aanpak in het kader van de troïka [België, Frankrijk en de Verenigde Staten] of de Europese kommissie kan prioriteiten vastleggen en de inspanningen bundelen, waardoor de resultaten veel sneller zichtbaar kunnen worden.

– De Zaïrese premier Kengo wa Dondo drong bij u vast aan op een herstel van de officiële samenwerking.

– VAN HECKE : Zeer nadrukkelijk. Zijn argument is dat, wanneer we er inderdaad op aansturen om de positie van de president te ondermijnen, het absoluut belangrijk is om op korte termijn te voorkomen dat er een chaos ontstaat in het land. Volgens hem stuurt Mobutu aan op de chaos en is het enige demokratische alternatief daarvoor de oppositie. En die is helaas verdeeld in Kengo enerzijds en de radikalen anderzijds. Wij leveren ernstige inspanningen, aldus Kengo, maar als jullie ons in de steek laten, krijgen wij het heel moeilijk en wordt het pad geëffend voor de Tweede Republiek [een herstel van het oude Mobutu-regime].

– Vond u Kengo daarin oprecht ?

– VAN HECKE : Dat is altijd moeilijk in te schatten, al die mannen zijn verbaal heel sterk en maken intellektueel een grote indruk. Kengo gaf zeker blijk van een grote dossierkennis.

– U ontmoette ook monseigneur Laurent Monsengwo, die bemiddelde tussen de president en de oppositie maar plots politiek werd gelikwideerd.

– VAN HECKE : Ik vond dat hij nogal verbitterd klonk. Je zou van minder. Hij stak zijn nek uit en werd aan de dijk gezet door een koalitie van mobutisten en radikale opposanten, omdat hij de regering-Kengo in het zadel had geholpen. Volgens Monsengwo is dit kabinet de regering van de laatste kans en verdient zij internationale steun. Dat de regering en de radikale oppositie elkaar bekampen met allerlei formele diskussiepunten, speelt in de kaart van de president. Aan ons deed hij een vrij emotionele oproep om het kristen-demokratische kamp te herenigen, omdat hij dat ziet als de as waarrond de oppositie zich kan verenigen een stelling waar ik twijfels over heb.

– Is de Belgische kristen-demokratie in staat om die bemiddelende rol te spelen ?

– VAN HECKE : Ik vrees van niet. Men hecht heel veel belang aan internationale erkenning en daarmee verbonden financiële ondersteuning of is het omgekeerd ? Ik acht mij niet in staat om in dat wespennest iets op gang te brengen. Ik wil wel proberen om met anderen een gespreksforum te creëren waarop een gesprek kan worden georganizeerd, meer kunnen wij niet.

– Is de kristen-demokratische internationale (CDI) daar een geschikt forum voor ?

– VAN HECKE : Ik vrees van niet, want de CDI heeft kleur bekend en is volgens één van de partijen zelfs verantwoordelijk voor de breuk. Alleen wij, als CVP en PSC, hebben het internationale krediet om daar een rol te kunnen in spelen.

– U ontmoette ook ex-premier en radikale opposant Etienne Tshisekedi. Vindt u hem een valabel alternatief voor het huidige regime ?

– VAN HECKE : Ik kreeg de indruk dat voor hem alle problemen zijn opgelost van zodra hij weer eerste-minister is. Het was ontgoochelend om te merken dat, terwijl wij voortdurend refereerden naar de situatie van het Zaïrese volk waarvoor hij pretendeert te vechten, hij alleen legistieke diskussies tegen de regering-Kengo houdt, waarbij ik hem vroeg of hij zich niet vergiste van tegenstander. Een zeer sterke intellektuele indruk heeft hij bij mij niet nagelaten.

– Waarom nam u Leo Delcroix mee op reis ?

– VAN HECKE : Als gewezen partijsekretaris heeft hij de eerste kontakten met de PDSC gelegd en die partij-in-wording ondersteund. Bovendien speelt hij een vrij belangrijke rol in de CDI.

– Hij zag minder problemen om de bilaterale samenwerking met Zaïre maar meteen te hervatten.

– VAN HECKE : Hij heeft eigenlijk hetzelfde gezegd als ik, zij het misschien wat minder genuanceerd. Over de officiële samenwerking noemde hij als basisvoorwaarde dat het geld op de juiste plek terecht moet komen, zonder daar andere voorwaarden aan toe te voegen. Mijn standpunt en dat van de partij is, net als dat van de regering, dat van hulp van staat tot staat geen sprake kan zijn, omdat er nu in Zaïre van een staat geen sprake is.

– Wat is dan het CVP-standpunt ? Het partijbureau heeft daar vorige maandag over gedelibereerd.

– VAN HECKE : De konklusie was dat er méér moet gebeuren voor Zaïre en dat het van minder belang is hoe je dat inpakt. We stellen daarvoor nogal wat hoop op staatssekretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Reginald Moreels (CVP) en ik meen te weten dat hij daarover een en ander voorbereidt.

– Zal de regering u volgen ? Minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) toonde zich niet entoesiast over uw uitspraken.

– VAN HECKE : De Wereldbank meent dat de voorwaarden nu zijn vervuld om meer te doen dan tot nu toe het geval is. Het Europees Ontwikkelingsfonds wil voor meer dan drie miljard frank projekten ondersteunen, en België is het daarmee eens. Daaruit leid ik af dat daar een zekere evolutie is. In het communiqué na het gesprek van eerste-minister Jean-Luc Dehaene (CVP) en minister Derycke met premier Kengo vorige maand is uitdrukkelijk sprake van een globaal-positieve evaluatie. We moeten het Zaïre-debat nu niet laten ontaarden in binnenlandse stammentwisten van ideologische of een andere aard. Men moet, bijvoorbeeld, Zaïre niet met Zuid-Afrika gaan vergelijken. En of we moeten samenwerken met een katoliek of een minder katoliek land, dat doet voor mij ook niets terzake.

M.R.

Johan Van Hecke : “Die mannen zijn verbaal zeer sterk. “

Erik Derycke : niet entoesiast.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content