Diesel op het schavot

© Image Globe
Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

De Europese Commissie wil de energiebelastingrichtlijn aanpassen. In heel de Unie moeten de belastingen helpen om minder CO2 uit te stoten en efficiënter met energie om te springen.

Dat belastingen niet alleen nuttig zijn om de overheid van inkomsten te voorzien, maar ook om het gedrag van burgers en bedrijven te sturen, vormt al twintig jaar een hoeksteen van de Europese energiefilosofie. Maar omdat fiscaliteit niet tot de kernbevoegdheden van de Unie behoort – zelfs na het verdrag van Lissabon is er voor fiscale kwesties nog steeds unanimiteit nodig in de Europese Raad – bleef het echte EU-beleid een heel stuk achter op de theorie. Een afspraak over minimale accijnzen op energie kwam er pas door in 2003.

Die richtlijn uit 2003 vertoont nogal wat lacunes, zeker in het licht van wat anno 2011 op de Europese agenda staat. De opgelegde minima houden bijvoorbeeld geen verband met de CO2-uitstoot of de energetische waarde van de producten en de richtlijn doet niets om de markt in de richting van alternatieve energie te sturen. Het voorstel dat de Commissie nu op tafel legt, is op al die terreinen bijzonder ambitieus. De reacties liegen er dan ook niet om. Brandstoffen als diesel en LPG, die veel vervuilender zijn dan onze Belgische taxatie zou doen vermoeden, moeten volgens de Commissie net zo zwaar of zelfs zwaarder belast worden dan benzine. In verstokte diesellanden als België en vooral Duitsland reageren politici alsof ze door een wesp gestoken zijn. Het favoriete argument is dan dat je de consumenten niet nog eens extra moet ‘pakken’ net nu de brandstofprijzen toch al iedereen de nek omwringen.

Uiteraard maakt het Commissievoorstel een onderscheid naargelang het gebruik dat van de brandstoffen gemaakt wordt; voor het transport zullen de opgelegde minimumaccijnzen bijvoorbeeld een stuk zwaarder zijn dan voor huishoudelijk gebruik. En hoewel de mogelijkheid voor de lidstaten om uitzonderingen op de accijnsregeling te voorzien sterk ingeperkt zou worden, blijft het mogelijk om huishoudelijke stookolie te ontzien. Waar het in wezen om gaat, is dat er meer logica en consistentie komt in de manier waarop energie door lidstaten belast wordt én dat die logica rijmt met de klimaat- en energiestrategie van de Unie.

De hevige reacties die de ontwerprichtlijn in diverse Europese hoofdsteden uitlokte, maken meteen duidelijk dat de goedkeuring van de richtlijn geen sinecure wordt. Zoals gezegd, is er unanimiteit voor nodig in de Europese raad. Toch gaat het hier niet om een symbolische oefening. Dit is geen wit- of groenboek, maar een concreet beleidsvoorstel, dat bovendien nauw aansluit bij een beleidslogica waarover eerder al overeenstemming werd bereikt. En in de recente geschiedenis van Europa zijn wel meer dossiers aan te duiden waar hevige meningsverschillen een uiteindelijk akkoord toch niet in de weg stonden: ook over de Reach-richtlijn (voor de chemie) zeiden de Duitsers aanvankelijk dat ze alle chemische industrie uit Europa zou wegjagen.

Wie vandaag nog een dieselwagen koopt, zal niet kunnen zeggen dat hij het niet geweten heeft.

Luc Baltussen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content