Voor het derde jaar op rij rijdt Clément Desalle mee in de top van het motorcrossen MX1. ‘Wat ik met hem meemaak, is eenmalig’, zegt zijn teambaas bij Suzuki Sylvain Geboers. Een gesprek over een toonbeeld van rijstijl en carrièreplanning.
Op zoek naar gelijkenissen. Vijftig jaar geleden kon Sylvain Geboers zijn motor maar kopen met de steun van zijn fanclub. En zijn auto en trailer maar dankzij zijn grootmoeder die hem daarvoor het geld leende. ‘Ook de familie Desalle is heel diep moeten gaan’, zegt hij. Tot de familie behoren zijn moeder, zijn zus en zijn vader Claude, die vroeger aan motorcrossen en trial deed.
‘Pas vorig jaar is Clément in een professioneel team terechtgekomen. Dat is hun sterke punt. Dat ze er zo veel voor over hebben gehad. Dat ze heel spaarzaam hebben geleefd. Clément overlegt ook alles met zijn vader. Andere renners hebben het makkelijker gehad.’
Hij noemt Eric, zijn broer, en Stefan Everts, die van bij hun eerste rit profes-sioneel begeleid werden. Bij Clément Desalle is het enigszins anders gegaan. Sinds zijn tiende rijdt hij op een motor. Er was geen team. Er was alleen zijn eigen carrièreschema. Hij keek vooruit vanuit zijn persoonlijke planning. Dat hij zich door zijn privécoach liet verwekken, is natuurlijk het toppunt van voorzienigheid.
Bent u het nooit oneens met de Desalles?
Sylvain Geboers: Het is niet altijd de kortste weg die we bewandelen. ( glimlacht) Maar we werken heel goed samen. Clément is heel attent. In bepaalde opzichten is hij de beste renner die ik ooit heb gehad. Heel nauwgezet en stipt. Ik vraag aan mijn renners bijvoorbeeld dat ze na elke wedstrijd een beschrijving van de motor geven, een cijfer tussen 1 en 5 voor alle functies van de motor. Elke dinsdagmorgen loopt zijn lijst bij mij binnen. Ik hoef hem nooit aan te manen. Bij andere renners kan dat tot twee weken uitlopen.
Als we na het seizoen een nieuw model of nieuwe onderdelen voor het komende jaar uitproberen, noteert hij alles, elke uitstap, elke verandering. Ook zijn trainingen stelt hij te boek. Wat hij gedaan heeft, wat niet. Je kunt bij hem onmiddellijk bijsturen. Alleen in zijn medische begeleiding hebben we zijn vertrouwen nog niet helemaal gewonnen. Hij houdt vast aan zijn eigen dokter, die via de trainer onze dokter informeert.
Claude Desalle coacht hem ook op de wedstrijddagen. Hoe mengt u zich eigenlijk in dat overleg tussen vader en zoon?
Geboers: Vader Desalle heeft de hele opgang van zijn zoon meegemaakt. Door de jaren heen heeft hij veel opgestoken. In vergelijking met vorig jaar laat hij al veel meer dingen los. Vorig jaar stond hij nog toe te kijken of de mecaniciens geen fouten maakten. Wij bemoeien ons er wel mee, maar we overleggen altijd eerst met hem. Hij brengt het dan over. Of we spreken af dat wij het zeggen.
Een vader is vaak meer gevoelsmatig betrokken dan een coach mag zijn. Kan Claude Desalle voldoende afstand nemen?
Geboers: Hij heeft zijn temperament. Maar dat begrijp ik. Het moet natuurlijk binnen de perken blijven. In de Grote Prijs van Brazilië heeft de wedstrijdjury hem op het matje geroepen. Hij had tijdens de kwalificatieritten langs het circuit richtlijnen aan zijn zoon gegeven. Dat wordt beschouwd als outside assistance. Het reglement bepaalt dat alle teamleden tijdens de wedstrijd in een afgebakende zone moeten blijven. Vanuit de toegelaten zone had hij geen uitkijk op de renners, dus was hij dichterbij gegaan. We hebben dat met hem besproken. Dat heeft zijn belang, want bij een tweede inbreuk kan de renner uitgesloten worden.
Clément stelt ook zelf de motor af. Komt hij daardoor nooit in conflict met de inzichten van het team?
Geboers: Hij is heel begaan met zijn motor. Zodra hij tevreden is, komt hij er ook niet op terug. Het geeft hem vertrouwen. Als hij op de donderdag of de vrijdag vóór een Grand Prix op het circuit aankomt, zal hij eerst zijn motor komen opzoeken, even gas geven, alle behandelingsapparaten uitproberen en een ritje maken. Ook vóór een training stelt hij de motor af. Hij is er heel intens mee bezig. Het is prachtig dat hij zo sterk met zijn vak bezig is.
Hij komt er niet meer op terug, zegt u. Maar soms vergist hij zich ook?
Geboers: Soms kan het beter. Maar dat ligt moeilijk. Een renner die een motor berijdt zoals hij hem zelf graag heeft, zal er honderd procent voor gaan. Als iemand anders hem afgesteld heeft, zal hij onmiddellijk gas minderen bij het minste onraad dat hij gewaar wordt. Het is afwegen. De bandenkeuze, bijvoorbeeld. Met andere banden kun je je soms met vijf tot tien procent verbeteren. Als wij daarvan overtuigd zijn, brengen we dat aan. We laten hem er ervaring mee opdoen in wedstrijden buiten het wereldkampioenschap. Zo leert hij nieuwe producten kennen. Meestal staat hij er heel erg voor open.
Hij is duidelijk vooruitgegaan in vergelijking met vorig jaar, toen hij zijn eerste seizoen bij Suzuki reed. Wat is het verschil?
Geboers: Zijn fysieke paraatheid. Hij heeft harder gewerkt. Niet dat hij vorig jaar niet goed gewerkt heeft. Toen heeft hij ook het programma afgewerkt dat we afgesproken hadden. Maar hij zei: ‘Als ik meer doe, ga ik eraan.’ Onze dokter en trainer dachten daar anders over. Zijn grenzen liggen nog verder. Ook fysiek heeft hij nog een marge.
Hij is altijd vooruitgegaan. Hij heeft een plan en houdt zich daaraan. Hij bouwt bewust. Hij wil zich niet verbranden. Hij wil ook geen risico’s nemen die hem blessures kunnen bezorgen. Risico is er natuurlijk altijd bij, laten we zeggen voor vijf procent. Maar bij anderen kan dat tot vijftig procent oplopen.
Desalle gaat niet over zijn eigen grenzen. Nooit. Je kunt hem daarin vergelijken met Stefan Everts. In zijn hele carrière heeft Everts maar twee ongevallen gehad, één omdat je in elke loopbaan al eens iets tegenkomt, en het andere omdat hij in die periode met een motor reed waarmee hij niet gelukkig was.
In tegenstelling tot de meeste andere renners is Desalle meteen in de MX1-klasse begonnen. Kan het overslaan van de MX2 hem nu of in de komende jaren parten spelen?
Geboers: Hij is 22, hij staat aan de top van de zwaarste klasse. Anderen stoten op hun 22e pas door naar de MX1 en moeten dan nog hun weg maken. In dat opzicht valt er niets op aan te merken. Via de MX2 zou zijn carrière niet sneller gelopen hebben. En zoals ik al zei: hij kijkt vooruit, hij groeit in het ritme dat hij zelf bepaalt. Hij zal zich niet overhaasten.
Maar er is nog wat anders. Als hij eerst de MX2 had gedaan, denk ik dat hij wereldkampioen was geworden. Daar zou hij financieel beter van geworden zijn. De geldelijke winst begint nu veel later voor hem. Maar ook dat vormt kennelijk geen moeilijkheid. Hij wil crossen op zijn manier. Geld is belangrijk, maar als hij daarvoor van zijn plannen moet afwijken, schuift hij het opzij.
Het is toch verbazend dat een renner van zijn leeftijd zo zelfbewust en planmatig te werk gaat? Is dat vergelijkbaar met anderen?
Geboers: Wat ik met hem ervaar, is eenmalig. Vóór het seizoen 2009 heb ik hem een contract als derde rijder in de MX1 voorgesteld. Maar op dat ogenblik begon de financiële crisis. Suzuki Japan kon het er niet mee eens zijn. Daarom bood ik hem een contract voor de MX2 aan. Dat heeft hij meteen geweigerd. Categorisch. Er viel zelfs niet over te praten. Hij reed in de MX1 en wilde daar blijven. Andere renners zouden een gat in de lucht gesprongen hebben. Hij is dat jaar naar Honda gegaan, maar daar voelde hij zich niet gelukkig. Nog tijdens het seizoen is hij bij mij komen aankloppen met de vraag om het jaar daarop voor ons te rijden. Het moest wel weer MX1 zijn.
Reikt zijn carrièreplanning tot in Amerika?
Geboers: Toen hij bij ons kwam, stond Amerika inderdaad ingeschreven. Wij hebben hem van meet af aan de gelegenheid gegeven om ginds zijn licht op te steken. Als bleek dat hij het daar kon maken, waren we bereid hem te laten gaan. Met Greg Albertijn hebben we dat in het verleden al gedaan. We werkten goed samen met Suzuki-Amerika en Roger Decoster. Dan blijft hij in de familie. Binnenshuis hebben we het immers over de Suzuki family.
We zijn twee keer met Clément naar Amerika geweest. Vorig jaar, op weg naar de Grote Prijs van Brazilië, heeft hij aan een wedstrijd deelgenomen, goed gepresteerd, tweede geworden. In januari van dit jaar hebben we hem opnieuw de gelegenheid gegeven om naar ginder te gaan. Hij heeft er getraind, is naar de Supercross geweest en heeft toen voor zichzelf uitgemaakt: ‘Dit is toch niet wat ik wil.’ Het was anders dan hij had verwacht. Meer show dan wedstrijd.
Sinds vorig jaar is Roger Decoster ook naar KTM overgestapt. Met Decoster zou Desalle zijn voordeel gedaan hebben. Decoster werkt zoals wij werken, door de jaren heen hebben we veel van elkaar overgenomen. Bovendien is hij een Belg die Frans spreekt. Ook als je goed Engels kunt, is het altijd nog anders als je in je moedertaal kunt overleggen. Om die twee redenen is Amerika op dit ogenblik voorbij voor Clément.
Wat is dan nu zijn sportieve doel? Wereldkampioen worden? En op termijn de tien wereldtitels van Everts overtreffen?
Geboers: Zijn ambitie is wedstrijden winnen. Zelfs nu spreekt hij niet over de wereldtitel. Hij wil zich in de eerste plaats amuseren op de motor. Zich geen pijn doen. Ook niet in een belangrijke wedstrijd. Hij laat zich nooit onder druk zetten. Desnoods gaat hij even aan de kant: ‘Ga maar door, ik zal je proberen te volgen.’ Of: ‘Ik zal ervan maken wat ervan te maken is.’
Hoe staat u daar als teamleider tegenover? Het team zou toch graag die wereldtitel behalen?
Geboers: Maar ik ken ook de negatieve fysieke kanten van topsport. Ik leef met een knieprothese. Ik zal mijn renners nooit aanraden om in de risicozone te gaan. Ik zal ze ook altijd aanbevelen om na een blessure de tijd te nemen, helemaal te recupereren en niet in competitie terug te keren voor ze weer voor de volle honderd procent in orde zijn.
Desalle is meestal teruggetrokken en niet gretig op contacten. Behoort zijn afzijdigheid tegenover de pers ook tot die drang om zijn eigen plan uit te voeren?
Geboers: Voor de pers is hij inderdaad altijd moeilijk bereikbaar geweest. Het is een vorm van zelfverdediging: ‘Laat me gerust, laat me mijn werk doen.’ Hij wil nu niet gestoord worden. Dat kan beter en hijzelf beseft dat ook. Vooral zijn vader schermt hem af. Daar laten de Desalles volgens mij een kruimel liggen. Als Clément naar het podium stapt, is dat ook zelden met de glimlach. Dat zouden we liever anders zien. Maar hij moet zich ook gedragen zoals hij is.
Hoe komt het dat hij niet ontspannen op het podium staat?
Geboers: Op dat ogenblik denkt hij nog terug aan het circuit en aan de gebeurtenissen die er zich hebben afgespeeld. Dat is Clément Desalle. Het heeft er wellicht ook mee te maken dat de deelnemers aan het wereldkampioenschap al een tijd niet meer vergoed worden voor hun deelname. Dat stoort Desalle en zijn familie. Het gaat niet zozeer om het geld zelf, maar om het gebrek aan respect dat daaruit spreekt.
U houdt van renners met een mooie rijstijl. Dat is puur genieten met Desalle?
Geboers: Hij doet zijn motor nooit pijn. Hij kan tekenen met zijn motor. Zoals vroeger Roger Decoster, Stefan Everts en Joël Robert. Hij draait binnenkant, hij draait buitenkant naargelang het hem uitkomt. Hij heeft alles onder controle en hij doet het rustig. Dat is het verschil tussen de twee nieuwe talenten in de MX2, Ken Rockzen en Jeffrey Herlings: het verschil tussen de kunstenaar en de geweldenaar.
Wat kan hem buiten een falende motor of een ongeval nog hinderen op weg naar de wereldtitel?
Geboers: De kordaatheid waarmee hij rijdt. Hij passeert heel gemakkelijk. Na een slechte start kan hij in een halve ronde van de tiende naar de vierde plaats oprukken. Dat doet hij fantastisch en hij schuwt daarbij geen enkel contact, zolang hij persoonlijk geen gevaar loopt. Maar hij vergeet dat hij ook de motor kan beschadigen, een radiator kan raken of zo. Daar moet hij voorzichtiger in worden. Je kunt niet zonder motor aankomen.
Er zijn ook renners die hem die rijstijl kwalijk nemen.
Geboers: Vast wel. Maar als je meer uitstraling krijgt, gaan renners je ook meer respecteren. Ze zullen makkelijker aan de kant gaan, de duels niet meer zo hard aangaan. Dat geldt natuurlijk niet voor Antonio Cairoli of Max Nagl. Die zullen zich even fel verzetten.
U noemt hem, Antonio Cairoli. 25 jaar en al vier wereldtitels. Hem verslaan zal op zich al een hele prestatie zijn?
Geboers: Cairoli is op volle kracht. Hij heeft het talent, hij is fysiek sterk, werkt hard en zit vol vertrouwen. Maar hij komt nu iemand tegen die hem kan bestrijden. Op dit ogenblik is er één punt waarop Cairoli beter is. Hij is sterker in zandwedstrijden.
Het is een oude klacht dat Desalle niet in het zand wilde trainen. Hoe pakt u dat nu aan?
Geboers: Gelukkig zijn er maar twee zandwedstrijden meer in het Wereldkampioenschap: Valkenswaard en Lommel. Daarom dring ik ook niet erg aan om zware zandtrainingen te doen. Het is niet zijn natuurtalent. Hij traint op andere circuits. Dus zeg ik: ‘Doe maar voort zoals je bezig bent, probeer een minimum aan zandtrainingen in te bouwen, maar je hoeft je niet te specialiseren.’
U had het over het vertrek van Roger Decoster naar KTM. U mag het dan over de Suzuki Family hebben, de persoonlijke verhoudingen spelen toch ook een rol?
Geboers: Van iedereen staat Roger in Amerika het hoogst aangeschreven. Dat verdient hij ook. Roger en ik hebben nog samen gereden en daarna zo lang samengewerkt dat we bij Suzuki dingen konden afdwingen die niemand anders kon. Nu is de draad doorgeknipt. Dat soort First Class- begeleiding is onmogelijk geworden.
Heeft het jullie persoonlijke relatie geschaad?
Geboers: Sinds 16 augustus van vorig jaar hebben we alleen nog e-mails uit-gewisseld. Ik heb het moeilijk om erover te praten. ( ontroerd) Ik weet zeker dat het wederzijds is.
Hoe zaken mensen kunnen scheiden van elkaar?
Geboers: Dat zoiets nog op onze leeftijd moest gebeuren. Ik ben laatst niet naar de Grote Prijs van Amerika geweest, maar dat was niet omdat ik Roger wilde ontlopen. De afspraak binnen het team is dat ik niet meer overzees ga, tenzij naar Japan. Toen ik vorig jaar niet naar de Grote Prijs der Naties ben geweest, was het wel om die reden.
Maar de tijd doet zijn werk. Toen we dit seizoen onze eerste Grote Prijs wonnen, hebben we meteen felicitaties van hem gekregen. We willen er nog aan werken. Op de komende Grote Prijs der Naties zullen we elkaar zeker spreken. Ik denk dat het wel weer goed komt.
DOOR PIET COSEMANS