‘Onze politici denken dat ze er electoraal hun voordeel mee doen als ze mensen in de bijstand houden’, zegt de Luikse emeritus professor Jules Gazon.

Emeritus professor economie Jules Gazon gold aan de universiteit van Luik (ULG) als een gezaghebbende stem. Hij was verschillende jaren decaan van de faculteit Economie en gaf ook les aan de Parijse Sorbonne. Tevens was de uit de Oostkantons afkomstige Gazon actief in het bedrijfsleven, met name in de metaalindustrie. Hij schreef talrijke boeken over industrieel beleid, alsook over het werkloosheidsvraagstuk, twee brandende kwesties in Wallonië.

Begin deze maand stelde de professor op rust een korte studietekst op over de financiële huishouding van Wallonië. Gazon, een voorstander van de aansluiting van Wallonië bij Frankrijk, laat zien dat een onafhankelijk Wallonië ‘onhoudbaar is op het vlak van de overheidsfinanciën’. De professor baseert zich voor dat besluit op het beroerde primaire saldo van Wallonië, het verschil – een enorm tekort in dit geval – tussen uitgaven en inkomsten, exclusief de rentelasten.

Wij vroegen Gazon wat de omvangrijke bezuinigingsplannen die een nieuwe federale regering met de hulp van alle Belgische beleidsniveaus moet doorvoeren, zullen betekenen voor dat financieel in ademnood verkerende Waals gewest.

Kan Wallonië in de gegeven omstandigheden extra budgettaire inspanningen aan?

Jules Gazon: Het primaire saldo van België, samengesteld uit de primaire saldo’s van de federale overheid en van de deeloverheden, is negatief. Dat nadelige saldo, blijkt uit mijn nota, is haast uitsluitend aan het tekort in Wallonië te wijten. Als je het federale primaire saldo uitsplitst over de gewesten en vervolgens optelt bij hun eigen primair saldo, ziet het plaatje er in 2009 uit als volgt: Vlaanderen heeft een overschot van 863 miljoen euro, Brussel een tekort van 687 miljoen euro, en Wallonië een tekort 7803 miljoen euro.

Gezien de onzekere institutionele context heb ik, cijfers in de hand, willen laten zien dat elke optie die een financieel onafhankelijk Wallonië als uitgangspunt zou nemen, of het nu gaat om een Belgisch confederalisme waarin de solidariteitsstromen zouden wegvallen of om een splitsing van het land, voor Wallonië simpelweg ondraaglijk is.

Voeg daarbij dat de meerderheid van de Vlamingen van mening is dat het lang genoeg heeft geduurd. Vlaanderen heeft geen zin meer om nog vele jaren via België het Waalse deficit te compenseren. Het mag duidelijk wezen dat het bestrijden van de oorzaken van dat negatieve primaire saldo in Wallonië de hoogste prioriteit moet krijgen.

Maar dreigen ingrijpende bezuinigingen niet het prille Waalse economisch herstel te fnuiken?

Gazon: Vooraf wil ik zeggen dat het Belgische begrotingsdoel – 22 miljard bekrimpen tegen 2015 – absoluut moet worden gehaald. Dat bedrag stemt immers overeen met de gemiddelde financieringsbehoefte van België in de afgelopen twee jaar. Aan de noodzaak van budgettaire orthodoxie valt niet te ontkomen. We kunnen de factuur niet ongestraft naar toekomstige generaties blijven doorschuiven. Je kunt terecht kritiek hebben op de werking van de financiële markten, maar die is in die zin heilzaam dat ze onze bestuurders eraan herinnert, door een verhoging van de interesten op de staatsschuld, dat we ons niet onbeperkt in de schulden kunnen steken.

Indien de Walen hun primaire saldo op eigen kracht zouden moeten aanzuiveren, zou dat zonder enige twijfel leiden tot een sterke verarming van Wallonië en mogelijk tot een klimaat van sociale opstand, dat de economie van het hele land in gevaar zou brengen. Maar zo lang binnen België, zoals overigens in elk federaal land, de solidariteitsstromen overeind blijven, zal die inspanning door alle Belgen worden gedragen.

Laat dat voor Waalse beleidsverantwoordelijken echter geen excuus zijn om zo weinig mogelijk te doen, wel integendeel. Nu de geldstromen uit Vlaanderen de gevolgen van de Belgische financiële gezondmaking voor de Waalse bevolking nog helpen te verzachten, zou ik Waalse politici juist op het hart willen drukken om, uit welbegrepen eigenbelang, precies die beleidskeuzes te maken die zich het best lenen voor een structurele verbetering van de Waalse rekeningen. Waalse bewindslieden moeten de volgende jaren alles uit de kast halen om hun financiën op orde te stellen. Niet alleen om België te helpen en de financiële markten op afstand te houden, maar ook om Wallonië klaar te maken voor elk denkbaar toekomstscenario.

Aan welke beleidsmaat-regelen denkt u in dat verband?

Gazon: Naast maatregelen om de concurrentiekracht van onze bedrijven te verbeteren zouden een aantal permanente Waalse economische handicaps op een totaal andere manier moeten worden aangepakt. De geloofwaardigheid van Walloniës bestuurders hangt daar ook van af.

Maar de nota van formateur Elio Di Rupo, hoe interessant ook in bepaalde opzichten, houdt jammer genoeg geen copernicaanse revolutie in op cruciale punten zoals de ambtelijke wildgroei, aanwezig op alle beleidsniveaus, maar ook en vooral in Wallonië. Die hypertrofie moet met grote ijver worden bestreden, maar wat Di Rupo voor de overheidssector voorstelt, is ontoereikend. De publieke uitgaven moeten veel sterker naar omlaag. Het kan verbazen, maar een vermindering met 50 procent is zeker niet overdreven. Zelfs met een halvering blijft België, gemeten naar het aantal inwoners, wereldkampioen op het vlak van de publieke uitgaven.

Een ander gebied dat om een copernicaanse omwenteling smeekt, is het werkgelegenheidsbeleid. Ook hier schiet de nota-Di Rupo ernstig tekort.

Werkloosheid hoeft anders geen noodlottigheid te zijn. In 2008 heb ik een boek gepubliceerd over manieren om hardnekkige werkloosheid met wortel en tak uit te roeien. Mijn economisch model heeft ruime aandacht gekregen in internationale academische kringen, maar de studiediensten van de Franstalige partijen hebben het straal genegeerd. Onze politici denken namelijk dat ze er electoraal hun voordeel mee doen als ze mensen in de bijstand houden.

U was ook de bedenker van een stelsel van ‘verplichte dienstencheques’ – de vakbonden noemden dat dwangarbeid – om werklozen aan het werk te zetten. Wat stelt u concreet voor om de werkloosheid in haar geheel te doen verdwijnen?

Gazon: Heel simpel geschetst pleit ik ervoor om de middelen die nu worden besteed aan werkloosheidsuitkeringen en aan andere voordelen die werklozen genieten op het vlak van huisvesting, kinderopvang en wat dies meer zij, te vervangen door gegarandeerde arbeidscontracten, met loon naar kwalificaties. Volgens mijn berekeningen zou de meerkost daarvan voor de Belgische staat verwaarloosbaar zijn. Die nieuwe arbeidsplaatsen zouden zowel in de privésector als in de publieke sector – zolang het productieve banen zijn heb ik geen moeite met publieke tewerkstelling – worden gecreëerd. Langdurig werklozen die nauwelijks nog op de arbeidsmarkt inzetbaar zijn, zouden in eerste instantie geen arbeidscontract maar een opleiding krijgen, en wie echt niet mee kan, valt terug op de ziekteverzekering.

Maar zodra het recht op werk is gegarandeerd, heeft iedereen die op actieve leeftijd is en in goede fysieke en psychische gezondheid verkeert, ook de plicht om te werken. Onze politici weigeren dat principe te aanvaarden, omdat ze bang zijn dat het hun politieke klantenbinding in gevaar zou brengen.

Terwijl we met mijn voorstel een einde zouden kunnen maken aan de schrijnende sociale ongelijkheid waarbij kinderen van langdurig werklozen – ongeveer 70 procent van de werklozen in Wallonië – haast voorbestemd lijken voor hetzelfde lot, omdat ze zodanig zijn geprogrammeerd dat de bijstand hun enige horizon is. We zitten in Wallonië al aan de derde generatie werklozen!

De omstandigheden laten vandaag weliswaar toe dat de Walen boven hun stand leven, maar dat kan niet blijven duren en hoe sneller we het roer helemaal omgooien, hoe minder zwaar de inspanning.

DOOR HAN RENARD

‘De nota van Di Rupo schiet op cruciale punten tekort.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content