DOOR FRANS VERLEYEN
ER ZIJN SOMS VAN DIE STILLE BOEKEN waarover weinig drukte verkocht wordt, omdat ze meer zeggen dan een gegeven tijdsklimaat en de politieke vertolkers ervan kunnen of willen verwerken. ?De losbandige Jaren? van Jan Bohets, economisch redacteur bij De Standaard, is een voorbeeld van dat soort door eendrachtig stilzwijgen omringde publicaties. Hij schrijft behoedzaam, geen noot op de toonladder te hoog of te laag, met bijna griezelig juiste woorden.
Zijn sterkste uitgangspunt is het volgende : in de naoorlogse politieke cultuur namen Belgische regeringen voortdurend beslissingen die ze zelf ?sociaal? noemden en waarvoor ze tegen veel goede raad in bereid waren enorme schulden aan te gaan. De meest verwende generatie die er ooit geweest is, de massa die toetrad tot de maatschappij van de overvloed, keurde als kiezerscorps dat beleid nooit echt af en hielp het deficitaire regime in stand houden.
Het heette immers vooruitstrevend, solidair, bestemd voor de zwakkeren en pechvogels in de maatschappij. Wie bezwaar opperde tegen die manier om de verzorgingsstaat in te richten, kreeg het smadelijke etiket ?rechts? aan zijn broek. Op linkse hoogmissen ter ere van de collectieve voorzieningen werd en wordt hij uitgeroepen tot dwaze verdediger van de werkgevers, rijken en egoïsten.
Nu, een paar decennia later, ziet de toestand van het land er heel zonderling uit. De door het progressieve bestel opgebouwde schuld van 10.000 miljard zorgt, zoals bekend, voor een jaarlijkse rentelast van 800 miljard frank. Dat bedrag beloopt meer dan de helft van de (keiharde) belasting op alle binnen de natie geleverde en gekende arbeid. De uitkering ervan gaat hoofdzakelijk naar Belgen met genoeg geld om het destijds of ook vandaag nog aan de Schatkist voor te schieten.
Aan de hand van al die geleende rijkdom kon en kan het apparaat met bijna 900.000 publieke werknemers en vele andere toebedelers van maatschappelijke bijstand of gezondheidszorg worden opgebouwd en gevoed. Het buigt zich onder meer over het lot van onze gratis naar school gaande jeugd, van een miljoen mensen met een werkloosheidsuitkering en van 2,2 miljoen anderen met een door de gemeenschap maandelijks bekostigd pensioen dat overigens steeds vroeger wordt opgenomen. Wie gaat nog na zijn zestigste uit werken ?
Dit sociale sprookje brengt mee dat een steeds beperkter aantal jongeren die na veel zoeken nog aan een (niet meer zo goed betaalde) baan weten te komen, levenslang een belangrijk deel van hun inkomen moeten afstaan aan de oudere generatie die overheidsobligaties in haar kluizen heeft en palmbomen in haar Spaans achtertuintje. De veelbezongen sociale politiek van centrum-links België berust in feite op een beschamende transfer van jong en arm naar oud en rijk. Dat is de uiteindelijke afloop van het door de zogezegd edelmoedige linkerzijde gedroomde welvaartsavontuur.
Om misverstanden te vermijden : het werd ook door de werkgevers en andere leden van het economisch establishment meegedroomd. Vrede op het arbeidsfront werd geruisloos afgekocht door, met syndicale permissie, machines in de plaats te zetten van zoveel mogelijk in de watten gelegde werknemers. Die ?niets ontziende afbraak van werkgelegenheid? (aldus Bohets) werd pas mogelijk door een samenzwering tussen big labour, big government and big capital alias het corporatistische belangensysteem dat België in zijn greep heeft.
Het is de dader van een volmaakte moord, die nog altijd niet is opgehelderd. Nergens ter wereld bedraagt, zoals bij ons, het nettoloon van een gemiddelde werknemer slechts dertig à veertig procent van het bruto. Met andere woorden : de belasting op gewone arbeid is tweemaal zo hoog als wat de naarstige man of vrouw zelf aan koopkracht meekrijgt. De rest gaat naar collectieve projecten (en hun door de politiek aangestelde managersmassa) die hij of zij nauwelijks kunnen overzien. Zodra ergens een arbeidsplaats ontstaat of dat probeert te doen, komt een roedel overheidsapparaten toegeschoten om eraan te zuigen. Arbeid. ?Welk schadelijk of luxeproduct wordt op zo’n niets ontziende manier belast ?? vraagt Jan Bohets.
De opdrijving van de overheidsuitgaven tot de helft van wat het land voortbrengt, de naar verhouding meegestegen belastingdruk en de niettemin absurde expansie van de overheidsschuld vormen samen de ingrijpendste verandering die de naoorlogse Belgische beschaving getekend heeft. Toch heeft niemand daar ooit democratisch toe beslist. Citaat : ?In geen enkele regeringsverklaring stond een uitdrukkelijk pleidooi om de overheidsuitgaven sneller op te voeren dan het tempo van de algemene welvaartsstijging, de globale belastingdruk te verzwaren of de uitgaven in ruimere mate met schulden te financieren. Wél werd onophoudelijk het voornemen geformuleerd zuiniger te zijn.?
Zij die ons na hun uitbundige verkiezingspropaganda’s regeren, hebben vooral sedert 1973 (de eerste olieschok) de bevolking voor de gek gehouden. Alle leidende politici, de meeste socialisten uitgezonderd, waarschuwden geregeld tegen de budgettaire verloedering waarvoor niet zozeer wij maar onze kinderen zullen boeten. Maar dat hielp dus niet, democratie en goed staatsbeheer gaan niet vanzelfsprekend samen. In de veronderstelling dat de minister van Financiën elk jaar het immense bedrag van honderd miljard frank zou willen besteden aan het wegwerken van de schuld (wat uiteraard niet gebeurt, hij laat haar nog altijd met het viervoudige aangroeien), duurt het een volle eeuw alvorens de inwoners van België ervan verlost zijn. Wie in de gaten heeft dat met die terugbetaling niet eens begonnen is, beseft meteen de immoraliteit van het Belgische koninkrijk tegenover de toekomstige sociale geschiedenis van zijn nu nog jonge en dus weerloze onderdanen.
DE POLITIEKE UITSCHAKELING van pestlijder Guy Verhofstadt en het neerdalen van de kritiekloze gemoedelijkheid over de Wetstraat, zorgt voor enig heimwee naar echte debatten over de samenleving. Die is meer dan ooit in handen gevallen van een tevreden en zichzelf bedruipende kaste, waarin SP-ideoloog professor Elchardus hoogstpersoonlijk voorzitter van een ziekenfonds mocht worden. Quiz-vraag : zoek in de Europese Unie nog een land waar dat soort socialisme, op kosten van de premie betalende arbeider, mogelijk is.