John Vandaele
John Vandaele Journalist MO* en auteur van 'De melkboer en de geschiedenis' (EPO)

Zelfs in de Aziatische media wordt nu schande gesproken over de toestand van de mensenrechten in Pakistan. De Commissie Mensenrechten van Pakistan doet wat ze kan.

De Commissie Mensenrechten van Pakistan ontving dit jaar de Koning Boudewijnprijs voor Ontwikkelingswerk voor haar verdediging van de zwakke groepen in een zeer gewelddadig land.

Vorig jaar kreeg de jonge Pakistaan Ayub Masih, een christen, de doodstraf voor godslastering – hij zou de naam van de Profeet hebben onteerd. Uit protest tegen deze uitspraak pleegde bisschop John Joseph van Faisalabad zelfmoord. Ayub zelf tekende beroep aan, maar zit sinds zijn arrestatie in 1994 in de gevangenis.

Ook in 1998 werden vier families, samen 27 mensen, gekidnapt nadat ze een jaar eerder uit schuldslavernij waren bevrijd door de Commissie Mensenrechten van Pakistan (CMRP). Schuldslavernij is een in Zuid-Azië veel voorkomende vorm van dwangarbeid waarbij mensen levenslang gratis werken voor een lokale grootgrondbezitter of heerser om een schuld af te betalen.

Shazia Nasreen werd door Mohammad Tahir en zijn ouders verbrand omdat ze voor de derde keer op rij een dochter had gebaard in plaats van een zoon. Alleen al in de provincie Punjab waren er vorig jaar 282 gevallen van vrouwenverbranding. Slechts drie van de daders werden opgepakt.

Officieel beweert Pakistan de mensenrechten te respecteren. In de praktijk gaat het vaak anders toe. De CMRP verleent rechtshulp aan de zwaksten in de maatschappij, zodat ook voor hen de wet wordt toegepast en zij tot het besef komen dat ook zij rechten hebben. De CMRP is opgericht in 1987 en heeft ondertussen over het hele land een netwerk van kantoren om de lokale situaties van nabij te volgen.

De CMRP bestrijdt ook de mechanismen waaruit de rechteloosheid voortkomt. Zo stelt ze elk jaar een rapport op over de mensenrechten – op politiek, economisch, sociaal gebied – in Pakistan. Daarin wordt een soms gruwelijk beeld van het land geschetst. Pakistan kreunt onder het politiek, etnisch en sektarisch geweld. Alleen al in de stad Karachi werden vorig jaar 1178 moorden gepleegd. De politie bestrijdt dat geweld steeds vaker met tegengeweld: in 1998 heeft ze 566 mensen gedood.

Twintig miljoen kinderen tussen vijf en vijftien jaar gaan niet naar school. Een groot deel van hen werkt. Soms gaat het om zwaar en gevaarlijk werk. In de leerlooierijen van Qasur werken 1800 kinderen jonger dan veertien jaar.

Ook de bestedingen voor gezondheidszorg zijn de laagste van alle buurlanden (uitgezonderd Afghanistan). De helft van de bevolking heeft geen toegang tot de gezondheidszorg. De commissie stelt het machtsmisbruik aan de kaak. In de hoofdstad heeft ze een centrum voor Democratische Ontwikkeling geopend, waar aan vormingswerk wordt gedaan rond thema’s als verkiezingen, vrijheid en kinderarbeid.

Het lobbywerk van de CMRP is gevaarlijk en moeilijk. CMRP-leden, onder wie voorzitster Asma Jahangir, zijn meermaals met de dood bedreigd. Bovendien kan de CMRP zich nauwelijks hoorbaar maken: de overheid heeft grote invloed op de media. “Het is een werk van lange adem”, zeggen Zohra Yusuf en Tahir Khan, secretaris-generaal en vice-voorzitter van de CMRP, meermaals tijdens ons gesprek.

Pakistan zorgt niet goed voor zijn mensen.

Tahir Khan: Het is wreed maar waar. Zij die de touwtjes in handen hebben, de regering en het establishment, zijn zich amper bewust van het leven dat de armen leiden. Ze trekken het zich niet aan dat mensen worden vermoord, dat mensen sterven aan ziektes. Opkomen bij de verkiezingen is heel duur en daarom zie je altijd dezelfde families terugkeren. Jarenlang militair bewind heeft de democratische instellingen bovendien verzwakt. Formeel hebben we een democratie, maar die heeft geen nieuw leiderschap voortgebracht. We vrezen dat het volk op termijn zijn vertrouwen in de democratie verliest. En dat het zich niet meer zal verzetten tegen een militaire dictatuur, als het vaststelt dat het alternatief niet beter is.

Waarom leveren de verkiezingen geen geloofwaardige leiders op?

Khan: Het systeem is door en door corrupt. Om de verkiezingen te winnen moet je in de eerste plaats de steun verwerven van de politie, de administratie en de inlichtingendiensten. Die moet je allemaal betalen. Dan pas kun je beginnen met stemmen te kopen en mensen te bedreigen zodat ze voor je stemmen. Als je dat allemaal niet kunt, kun je de verkiezingen niet winnen in Pakistan. En hoe kom je aan het geld om dat allemaal te doen? Door corruptie, door smokkel, door wapen- en drugshandel. De enige mogelijkheid is dus het systeem te veranderen…

Wat betekent dat concreet?

Zohra Yusuf: De instellingen moeten worden versterkt. De verkiezingscommissie en het verkiezingssysteem dienen te worden veranderd, zodat de uitslag de wil van het volk beter weerspiegelt. Ook moet er ruimte zijn voor een sterke oppositie. Nu gaat het juist de andere kant uit.

Was die oppositie dan niet corrupt? Ex-premier Benazir Bhutto is tot vijf jaar gevangenis veroordeeld.

Khan: Daarover spreken we ons niet uit. We zeggen enkel dat het gerecht selectief optreedt, want de huidige machtshebbers zijn even corrupt.

Yusuf: De regering kan zoiets doen omdat ze de rechters min of meer in haar macht heeft. Wij stellen voor dat de topmagistraten en de verkiezingscommissie worden benoemd met instemming van de oppositieleiders en de parlementsvoorzitter. Het probleem is dat de politici daar vóór zijn als ze in de oppositie zitten. Als ze echter zelf aan de macht komen, vinden ze dat het hun beurt is om hun mannetjes te plaatsen. Wat ontbreekt, is een leider die kan zeggen: dat is wat de mensen echt willen en ze staan achter mij. Het probleem is dat het huidige systeem geen oprecht leiderschap voortbrengt maar enkel corrupte en incompetente leiders.

Wat gebeurt er in Pakistan als jullie die kritiek leveren?

Yusuf: Nogal wat journalisten sympathiseren met ons en proberen ons verhaal te brengen. Ons grootste succes is dat we de mensenrechten op de nationale agenda hebben gekregen. Sinds de vorige regering is er zelfs een minister voor Mensenrechten. Dat is grotendeels windowdressing maar het betekent dat ze ons niet compleet kunnen negeren.

Veel mensen vragen rechtshulp aan jullie?

Khan: Heel veel. Zonder dat veldwerk zou men ons rapport ook niet bekijken. Dat is het monnikenwerk dat langzaam het bewustzijn van de mensen aanscherpt.

Yusuf: We proberen mensen te helpen. Soms werkt de overheid ook mee aan de oplossing van problemen. Het hangt gewoon af van de ambtenaar in kwestie. Het staatsapparaat is niet één groot blok dat ongevoelig is voor onze bekommernissen. In de strijd tegen de schuldslavernij werkt de overheid met ons mee als we mensen bevrijden. In 1992 is terzake ook een wet aangenomen die wij op papier hadden gezet.

Jullie willen de islamitische of sharia-rechtbanken afschaffen.

Yusuf: We vinden dat het bestaan van verschillende vormen van rechtspraak naast elkaar – sharia, militaire, burgerlijke – tot chaos leidt. Er bestaan momenteel al federale sharia-rechtbanken, maar voorlopig heeft het Hooggerechtshof nog het laatste woord. Als de nieuwe grondwetswijziging er komt, zullen civiele rechtbanken zich moeten schikken naar de sharia-rechtspraak. Bovendien zou de regering dan zelf de sharia kunnen interpreteren. Als je de tekst van dat amendement leest, zie je dat de premier feitelijk kan bepalen wat moreel is en wat niet. Onder het mom van de islam verwerft Sharif onbeperkte macht in Pakistan. De islam ligt heel gevoelig in Pakistan. Niemand kan zich permitteren ook maar de indruk te wekken zich tegen de islam uit te spreken.

Worden jullie als CMRP met rust gelaten?

Khan: We worden lastiggevallen. Enkele kantoren werden overvallen, sommige medewerkers gearresteerd, anderen kregen doodsbedreigingen. Geweld en intimidatie zijn dagelijkse kost in ons land. Eind 1997 werd zelfs het Hooggerechtshof aangevallen door een bende woestelingen. De rechters moesten op de vlucht slaan. Het onderzoek wees uit dat alle relschoppers behoorden tot de partij van premier Sharif. Die kon het niet vinden met de voorzitter van het hof. Door de oorlog in Afghanistan zijn de voorbije vijftien jaar massaal wapens het land binnengestroomd. Elke partij heeft nu een gewapende vleugel. Dat zijn gevaarlijke jongens. Zij pakken de pers aan. Kantoren worden in brand gestoken, soms als vergelding voor een bepaald artikel, soms gewoon als intimidatie. Terreur komt van de staat én van de politieke partijen. Het maakt hen onaantastbaar. De politie denkt wel twee keer na vooraleer die gewapende vleugels lastig te vallen voor een diefstal of wat dan ook. De rechtsstaat bestaat niet in Pakistan.

John Vandaele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content