Anna Luyten Freelance journaliste

De Marokkaans-Belgische Malika El-Aroud wordt internationaal beschouwd als de grote wervende kracht in het milieu van moslimextremisten. Vorige week werd ze in haar Brusselse appartement opgepakt bij een grootscheepse antiterreuroperatie.

‘Ik ben Malika. Wie me verder door het leven laat gaan als de weduwe van de moordenaar van Massoud, vermoordt mij. Ik heb mijn eigen leven geleid en zal dat blijven doen’, zei ze in 2003 tijdens een interview. Tijdens dat gesprek in een rijtjeshuis in Anderlecht keken haar neefjes naar Tom & Jerry op tv. El-Aroud heeft haar eigen leven geleid en blijft dat doen.

Malika El-Aroud wordt geboren in 1959 in Marokko. Haar vader vertrekt naar Brussel en wordt er straatwerker. Als El-Aroud vijf jaar oud is, reist haar moeder hem met de vijf kinderen achterna. El-Aroud beschrijft haar opvoeding als streng. Op haar zeventiende vecht ze met haar leerkracht Frans; ze wordt van school weggestuurd en loopt thuis weg. Ze zit in Brusselse nachtclubs, tussen jongens en drugs. Ze raakt op de dool en besluitte trouwen met een verre neef. Nog voor het huwelijk wordt ze zwanger. Ze besluit haar kind te houden; de vader verdwijnt onmiddellijk. Een tweede, daarna een derde man, dient zich aan. Haar huwelijken, eerst met een Algerijn en daarna met een Griek, zijn slecht. Ze werkt in een bejaardentehuis. Ze luistert graag naar Jacques Brel. Haar dochter volgt regentaat Frans, Engels en geschiedenis, zelf volgt ze lessen Nederlands. Na een zelfmoordpoging zegt een stem haar in een droom: ‘Malika, alleen de Koran kanje redden.’

In de vrouwengroep van het islamitisch centrum van Ayachi Bassam in Molenbeek volgt ze godsdienstles. Ze is dan veertig en ontmoet er haar derde echtgenoot, Abdessatar Dahmane. Twee jaar later reist ze haar man achterna naar een trainingskamp in Afghanistan.’Bij de taliban voelden we ons gerespecteerd’, zou ze daarover zeggen. Op 9 september 2001 doodt haar man bij een zelfmoordaanslag Ahmed Shah Massoed, het hoofd van de Noordelijke Alliantie die het verzet leidde tegen de taliban. El-Aroud komt terug naar België en richt in Koekelberg een eigen vzw op ‘Les ailes de la miséricorde’ (‘de vleugels van de barmhartigheid’). Ze schrijft een autobiografie die ze De soldaten van het licht noemt.

In 2003 staat ze in Brussel mee terecht op het proces tegen de Tunesische ex-voetballer Nizar Trabelsi, die een aanslag wou plegen op de legerbasis van Kleine Brogel en tegen de Belgisch-Tunesische journalist Tarek Maaroufi. El-Aroud wordt door de Brusselse rechter Claire Degryse vrijgesproken met de woorden ‘Uw ideeen zijn zeer extreem, maar daar kan ik u niet voor veroordelen’.

El-Aroud trouwt opnieuw, met de Tunesische extremist Moez Garsalloui. Ze emigreren naar Zwitserland. Het tweetal start een website op waarop geregeld oproepen tot de jihad te lezen zijn. Een Zwitserse rechtbank veroordeelt het koppel tot zes maanden cel voor het oproepen tot geweld. Ze wordt het land uitgewezen. Het paar komt terug naar België. Moez gaat naar Afghanistan, waar hij militaire trainingen geeft aan extremisten. Ook in Pakistan is hij actief. El-Aroud bouwt in Brussel onder de naam Oum Obeyda haar netwerk via radicaalislamitische websites verder uit. Ze komt weer in de schijnwerpers van het Belgische gerecht wanneer er in de kerstperiode van 2007 plannen verijdeld worden om Nizar Trabelsi uit de cel te helpen ontsnappen en om aanslagen te plegen op een Brusselse metro. Vorige week werd ze aangehouden. Ze blijft voorlopig in de cel.

Anna Luyten

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content