Dit is het verhaal van een Oostenrijkse familie. Alle overeenkomsten met bestaande personen en plaatsen zijn gebaseerd op feiten, hoe onwaarschijnlijk ook.

Het verhaal begint in het keizerlijke Oostenrijk. In het arme Waldviertel (Neder-Oostenrijk) liggen kleine dorpen die nauwelijks contact hebben met de buitenwereld. Inteelt komt veel voor, het aantal zwakzinnigen ligt hoog. In zo’n achterlijk dorp, Strones, wordt Alois Schicklgruber geboren, de onwettige zoon van een dienstmeisje. Ze trouwt later met Johann Georg Hiedler.

Alois Schicklgruber, jaargang 1837, wordt soldaat en dan, als beloning voor bewezen diensten, douanier. Geen ongewone carrière in het keizerlijke Oostenrijk, wel een ongewone man. Op de foto’s ziet hij eruit als een nors varken, maar blijkbaar is hij een gewilde partij. De vrouwen zijn dol op hem. Waarom is niet duidelijk, het is zelfs niet na te gaan of hij écht zijn naam laat veranderen om een erfenis vast te krijgen. Alleszins: twintig jaar na de dood van stiefvader Hiedler krijgt Alois een andere naam. De pastoor spelt verkeerd en schrijft Hitler.

Alois trouwt een eerste keer, maar het huwelijk blijft kinderloos. Geen nood: uit een buitenechtelijke relatie krijgt hij twee kinderen, Alois en Angela. Hij trouwt hun moeder en heeft ondertussen een verhouding met zijn 23 jaar jongere nichtje, Klara. Na de dood van zijn tweede vrouw geeft de roomse Kerk hem toelating met dat nichtje te trouwen. Beter een incestueus huwelijk dan onwettige kinderen. Neef en nicht krijgen zes kinderen. Alleen Adolf, geboren in 1889 en Paula, 1896, overleven alle kinderziektes.

Een prettig gezin is het niet. Slaan en schoppen is de enige opvoedingsmethode die vader Alois kent. Alois junior trekt op 14-jarige leeftijd het huis uit, Paula is dubbel slachtoffer: niet alleen haar vader slaat haar, ook broertje Dolf ‘Bubi’ laat zich niet onbetuigd. Maar Paula vindt dat ze al die meppen verdient en aanbidt haar zeven jaar oudere broer.

Die heeft wel een paar vervelende eigenschappen. Ergst van al: hij houdt ervan lange monologen af te steken (‘der Bubi moet advocaat worden’) en behoudt die manie zijn hele leven lang. Studeren doet hij niet, daar is hij naar eigen overtuiging te slim voor. De kleine Angela vindt het allemaal fantastisch.

Trouwens, alle vrouwen uit de Hitlerfamilie komen naar voren als onderdanige wezens. Als onderdanigheid een militaire deugd was, zou elk van hen meteen het IJzeren Kruis eerste klasse met eikenloof hebben gekregen. De Hitlermannen zijn stuk voor stuk opportunisten en leugenaars.

Gouw der voorvaderen

Moeder Klara sterft in 1907, de enige keer dat Adolf huilt, schrijft hij in zijn beroemde werk Mein Kampf. Of neen. Ook in 1918 als het nieuws komt dat Duitsland de oorlog verloren heeft, barst hij in tranen uit. Want de Oostenrijkse douanierszoon is Duits soldaat geworden, geen architect en zeker geen kunstenaar. Hij is straatarm, want hij heeft de vaderlijke erfenis in Wenen opgesoupeerd. Zijn familie ziet hij niet meer. Zus Angela denkt zelfs dat hij gesneuveld is, tot hij in 1921 opeens weer in Wenen opduikt. Eén keertje. Dan verdwijnt hij tot zijn fascistische partij succes heeft en de verkiezingen wint. Angela krijgt van hem een villa, meubels en huisgerief, geld en het bevel zich voortaan Wolf te noemen. De Geheime Staatspolizei (Gestapo) begint archieven te verbergen en getuigen op te ruimen.

Hitler wil geen familie, hij is de profeet die uit de lucht is komen vallen. Maar de familie wil hem wel. Halfzus Angela neemt de leiding van het huishouden op de Obersalzberg, waar Hitler komt uitrusten. Zij laat de Gestapo alle buren hardhandig verwijderen. Dat haar dochter Angelika ‘Geli’ zelfmoord pleegt omdat oom Adolf haar zo liefheeft dat hij haar constant laat bewaken, deert niet. Angela blijft trouw. Maar als ze Hitler verwijt dat hij het met de veel te jonge Eva Braun aanlegt (ook al een familietraditie), moet ze vertrekken.

Halfbroer Alois ziet zo’n Führerbroer ook wel zitten. Hij heeft een avontuurlijk leven. Na twee veroordelingen wegens diefstal en fraude is hij naar Engeland gevlucht, waar hij een Iers meisje trouwt. Naar goede familiegewoonte laat hij vrouw en kind in de steek voor een andere vrouw. Hij is kelner. Maar als broer Adolf in 1933 kanselier wordt, opent Alois een restaurant in Berlijn, verdient goed aan alle bruine en zwarte kameraden die daar komen eten en drinken, en krijgt ruzie met zijn joodse huisbaas, die hij dan maar hardhandig laat verwijderen.

Ook neefje William Patrick Hitler ziet zijn kans. De Britse zoon van Alois verdient eerst veel geld door totaal verzonnen verhalen over ‘mijn oom Adolf’ aan de internationale pers te verkopen. In 1933 trekt hij naar Duitsland, waar hij dankzij oompje carrière wil maken en als dat niet lukt, dreigt hij de familiegeheimen aan de grote klok te hangen. Hitler zwicht en betaalt.

Welke griezelige geheimen kunnen dat geweest zijn? Dat de helft van de familie uit zwakzinnigen bestaat? Een verre nicht, Aloisia Veit, is al slachtoffer van het ‘euthanasieprogramma’ dat de nazi’s voor gehandicapten uitdachten. Of dat er toch joods bloed door de aderen van de Führer stroomt? Dat gerucht liep in de jaren twintig en dertig. Niemand weet het.

Ook de Führer zelf toont af en toe korte opflakkeringen van familietrots. Nadat hij Oostenrijk heeft veroverd, roept hij zijn geboortestreek uit tot ‘gouw der voorvaderen’. Dat hebben ze daar geweten. Eerst krijgen ze een stormloop van bedevaarders, dan wordt de hele streek tot militair oefendomein verklaard en platgeschoten. Dan komen de Russen die iedereen die van ver of dichtbij verwant was aan Hitler oppakken en naar Russische kampen voeren. Gouw der voorvaderen!

Paula heeft meer geluk. Die wordt door de Amerikanen opgepakt en uitvoerig ondervraagd. De teksten daarvan zijn bewaard en ze komt eruit naar voren als een kwebbelgans die haar broer een brave jongen vindt.

De Duitse Napoleon

Later schrijft ze haar memoires, waarin ze poneert dat Hitler ooit – net als Napoleon – een held wordt. Maar één ding verzwijgt ze: haar verloving met een arts die actief deelnam aan de moorden op mentaal gehandicapten. Dat wordt pas bekend als de Russische archieven opengaan. Dan blijkt ook dat de zoon van Alois junior door de Russen aan het Oostfront opgepakt is en enkele maanden later in Moskou is gestorven. Dat de families uit de gouw der voorvaderen allemaal in sovjetwerkkampen bezweken zijn.

Alois zelf verandert zijn naam in Hiller omdat Hitler altijd last geeft met de politie. Maar hij blijft tot zijn dood een Hitlersnorretje dragen. Uit liefde voor de halfbroer? Wie zal het zeggen? Een verre nicht schrijft op basis van zijn verhalen een familiekroniek De Hitlers, maar vindt geen uitgever.

Zijn Britse zoon William Patrick Hitler is nog het beste af. In 1939 komt de oorlog wat te dichtbij. Hij trekt terug naar Engeland, waar hij toespraken houdt over het monster Adolf. Als de oorlog ook daar té dicht komt, gaat hij naar de Verenigde Staten, waar hij twee jaar volle zalen trekt met zijn toespraken over Hitler. Zijn moeder schrijft ondertussen een totaal verzonnen verhaal over My brother-in-law dat in 1979 uitgegeven wordt en zelfs wordt verfilmd. Eind 1944 wordt William soldaat, vecht met de Amerikanen en verandert zijn naam. Voortaan heet hij Houston-Stewart, naar de Britse Wagner-specialist en racistische auteur Houston Stewart Chamberlain. Zijn oudste zoon noemt hij Alexander Adolf. Waarom? Niemand weet het.

Het raadsel blijft, ook al duiken historici en journalisten in geheime archieven. Op basis daarvan sporen ze de laatste Hitlers op. Ze vinden een familie onbenullen die uit het niets kwam en in het niets verdween. Net wat der Adolf wilde. ‘Ik had liever gehad dat Bubi architect was geworden’ zegt zijn zus Paula aan haar ondervragers. Wie niet?

Misjoe Verleyen

Een bende onbenullen die in het niets verdween.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content