De man van acht miljoen
Het moet een vreemd telefoontje geweest zijn. In de zomer van 1970 belde prins-gemaal Bernhard naar televisiepresentator en platenbaas Willem Duys met de vraag of de man een plaat wou uitbrengen waarop Bernhard moppen zou vertellen – voor een goed doel. Dan moeten ook Wim Kan en Toon Hermans erbij, vond Duys, de twee populairste komieken van het moment. Hij belegde een vergadering in paleis Soestdijk met alle betrokkenen. Toen koningin Juliana al het gelach hoorde nadat de twee komieken elk een mop verteld hadden, kwam ze poolshoogte nemen. ‘Wie van de heren is hier zo grappig?’ vroeg het Nederlandse staatshoofd. ‘Ik niet’, zei Bernhard. Waarop Toon Hermans opstond, de vorstin een hand gaf, en zei: ‘Ik herkende u direct van de postzegels.’
De plaat kwam er nooit, maar dat het telefoontje bij Willem Duys terechtkwam, zegt alles over de status van de man. Hij had twee platenlabels, stelde elk jaar het Grand Gala du Disque samen (jarenlang het hoogtepunt van het Nederlandse televisiejaar), en vooral: hij had zowel een eigen radioprogramma als een televisieshow, Voor de vuist weg, misschien wel het populairste Nederlandse televisieprogramma ooit, met steeds meer dan zes miljoen kijkers en pieken tot boven de acht miljoen. Alleen Mies Bouwman moest hij naast zich dulden.
De spontane aanpak van Duys was charmant en ontwapenend. Al wist hij heel goed wat hij deed. Ook wanneer hij artiesten van zijn eigen platenlabel airplay gaf. Omdat een langspeelplaat als cultuurgoed werd beschouwd, kon dat probleemloos op de openbare omroep. Deontologie was iets wat nog uitgevonden moest worden. Martine Bijl maakte hij groot na haar eerst voor zijn eigen label getekend te hebben. Nadat hij Toon Hermans gevraagd had om een carnavalslied te schrijven en op te nemen voor zijn label, zorgde hij er op radio en televisie voor dat Mien waar is m’n feestneus? een gigantische hit werd.
Ook daarnaast bezat hij de gave der bewondering. In zijn programma’s introduceerde hij binnen- en buitenlandse sterren bij het Nederlandse publiek. Adamo, Toots Thielemans, Charles Aznavour, Marlene Dietrich (die hij tijdens het Grand Gala du Disque liet aankondigen door Godfried Bomans, die dat deed met de gevleugelde woorden ‘Had mijn vrouw maar één zo’n been’), Duke Ellington en Elton John deden zijn programma’s aan, terwijl hij ook artiesten als Lee Towers, Wim Sonneveld en Drs. P (het pseudoniem werd door Duys verzonnen) lanceerde, zelfs al lagen ze niet bij zijn eigen labels onder contract.
Ook Ringo Starr maakte ooit zijn opwachting. Een gebeurtenis, want Duys, die een voorliefde had voor klassiek, jazz en lichte muziek, had jaren eerder The Beatles geweigerd toen die hem werden aangeboden voor het Grand Gala du Disque. Geen talent, oordeelde hij. Duys was veel minder zenuwachtig dan Starr, die verondersteld werd om de openingstune van het programma mee te drummen met het huisorkest. Met veel moeite lukte het, waarmee Starr het gelijk van John Lennon bewees toen die ooit, op de vraag of Ringo Starr inderdaad de beste drummer ter wereld was, antwoordde: ‘He’s not even the best drummer in The Beatles.’
Toon Horsten