In Mallorca en Valencia legden regeringsleiders en ministers van Financiën plechtige beloften over de EMU af. Of de muntunie er in 1999 komt, hangt alleen af van Duitsland.

HET BELANGRIJKSTE ARGUMENT waarmee premier Jean-Luc Dehaene (CVP) begin dit jaar vervroegde verkiezingen verantwoordde, was de vlugge invoering van de Ekonomische en Monetaire Unie (EMU). In 1997 zou die van start gaan, bijgevolg kon België zich geen fantazietjes of tijdverlies veroorloven. Als de begroting van 1996 de Maastricht-normen niet skrupuleus respekteerde, kon België het schudden en maakte het land geen kans om met het kopgroepje tot de EMU toe te treden. Het was toen februari 1995. Op dat ogenblik gokte Dehaene, althans wat 1997 betrof. Hij en zijn medeplichtige, goeverneur Fons Verplaetse van de Nationale Bank, hielden de bevolking en zichzelf voor dat 1997 verworven was. Het bleek een verkeerde inschatting, zoniet een vergissing. In juni kwamen de vijftien ministers van Financiën unaniem tot de konklusie dat 1997 geen haalbare datum was. Het zou dus 1999 worden. Maar ook die deadline roept inmiddels twijfels op. Daarom stelden dezelfde vijftien ministers vorig weekeinde in Valencia dat het hoe dan ook 1999 wordt. Wie als eerste mee op de trein mag stappen, wordt in 1998 beslist.

De eeuwige optimist Verplaetse toonde zich zeer tevreden met het resultaat van het beraad. In zijn onnavolgbaar Vlaams verklaarde hij dat er nu een punt was gezet achter de “apparente kakofonie” rond de EMU. Het is zeer de vraag of Verplaetse zijn wensen niet opnieuw voor werkelijkheid neemt. Eén dag na Valencia opende het Duitse weekblad Der Spiegel een artikel over de EMU met de zin : “In Bonn gelooft vrijwel niemand nog dat de muntunie in 1999 van start zal gaan. ” In hetzelfde artikel citeert het blad kanselier Helmut Kohl. “De wereld zal niet vergaan als de EMU met twee jaar verdaagd wordt. ” De Britse media pikten de uitspraak onmiddellijk op. “De Duitse kanselier, ” kommentarieerde The Independent on Sunday, “geeft de spekulaties rond de muntunie nieuw voedsel. “

In Valencia spanden de ministers van Financiën zich nochtans in om de Duitsers te plezieren. De Europese eenheidsmunt zal zeker niet “Ecu” heten. In Bonn en Frankfurt wilden ze daar niet van weten, dat wekt naar hun smaak te weinig vertrouwen. Voor de Duitse publieke opinie was de Ecu synoniem voor permanent waardeverlies. Het wordt dan maar “Euro”, gehoorzaam aan de voorkeur van Theo Waigel, de Duitse minister van Financiën.

VICE-KANSELIER.

Zowel in eigen land als in Europa groeide Waigel de jongste tijd tot een ster uit. Sinds de liberale FDP en haar voorman Klaus Kinkel een pak stemmen verloren, lijkt het er op dat Waigel, die sinds 1989 het departement Financiën beheert, de echte vice-kanselier is. Hij heeft het vertrouwen van Kohl en kan zich veel veroorloven. Als prominent regeringslid nam hij in München deel aan een betoging om de kruisbeelden in openbare gebouwen te houden en een paar dagen voor de informele top van regeringsleiders in Mallorca praatte hij de wisselmarkten overhoop. Waigel, die voordien al opperde dat de EMU-criteria moeten worden aangescherpt, verklaarde in een kommissievergadering van het Duits parlement dat Italië het kan vergeten om in 1999 lid van de muntunie te worden. Ook België kreeg voor zijn hoge staatsschuld een reprimande. Waigel waarschuwde België dat het geen voorkeursbehandeling zal krijgen. Zelfs Nederland bedacht hij met een onvriendelijke tik. Zijn praatjes oogstten stormen op de wisselmarkten. De Belgische frank kreunde onder de druk, terwijl de Italiaanse lire die de jongste maanden moeizaam uit een diep dal kroop een dreun kreeg.

Drie dagen later moest Kohl zich in Mallorca langs zijn charmantste kant tonen om de ontstemde kollega’s te lijmen. Vooral de Italiaanse premier Lamberto Dini, die pas een moeizaam begrotingskonklaaf achter de rug had, was biezonder verstoord. Dehaene liep al evenmin over van entoesiasme en ook de Franse diplomatie protesteerde. Voor Parijs kwam de heibel rond de EMU nochtans niet echt ongelegen. Ze leidde tenminste de aandacht wat van Mururoa en de kernproeven af.

Toen Dehaene, Verplaetse en anderen de EMU tegen beter weten in al in 1997 wilden opstarten, trokken zij daarmee de kaart Kohl. In hoge Brusselse kringen leeft de overtuiging dat alleen de kanselier het Duitse parlement achter de muntunie kan krijgen. Tijdens de jongste kiescampagne liet Kohl uitschijnen dat hij er halverwege de legislatuur zou mee stoppen. Bijgevolg, konkludeerden de Brusselse kringen, moest de EMU-diskussie tegen dan afgerond zijn.

Die strategie is de jongste maanden kompleet onderuit gehaald. Niet door de Euro-sceptici uit Londen, wel door de eigen partijleden van Kohl en door de top van de Duitse centrale bank. De vrees van Dehaene en Co. dat een verdaging van de muntunie enorme risico’s inhoudt en tot onbeheersbare toestanden kan leiden, is niet ongegrond. Hoe zou Duitsland in het verkiezingjaar 1998 nog sereen over de toetreding van de aspirant-leden kunnen oordelen ? Zeker als Kohl op dat ogenblik niet meer in funktie is of voor een nieuw mandaat bedankt, is de kans groot dat populisten uit alle politieke frakties de EMU in de Duitse kiesstrijd kelderen.

MARK-NATIONALISME.

Dat Kohl een overtuigd voorstander van de muntunie is, staat vast. Toch valt op dat hij almaar omzichtiger reageert op de terughoudendheid in eigen land. De praatgrage Waigel werd nog niet één keer terecht gewezen en evenmin werd de leiding van de Bundesbank op een vermanende vinger getrakteerd. Volgens de voormalige kanselier Helmut Schmidt is daar nochtans reden toe, want de bank van Frankfurt beschikt niet over een onbeperkte autonomie. Paragraaf 12 van de wet op de Duitse centrale bank verplicht de instelling tot het ondersteunen van het algemeen ekonomisch beleid van de regering. “De wet, ” schrijft Schmidt in Die Zeit, “geeft de Bundesbank niet het recht om openbare propaganda te voeren tegen het verdrag van Maastricht, dat door de regering is goedgekeurd en door het parlement werd geratificeerd. ” Schmidt mag dan een bejaarde leeftijd bereikt hebben, hij is nog altijd vrank van bek en scherp van pen. Hij beschuldigt de Bundesbank van verzet tegen de EMU, omdat ze geen macht uit handen wil geven. “Onder het mom van ekonomische deskundigheid en met populistische grootspraak wekt de bank daadwerkelijk het mark-nationalisme in de hand. “

Ook Karl Otto Pöhl, een andere oude glorie uit het Duits verleden, vond in de heisa rond de muntunie een aanleiding om op zijn beurt de puntjes op de i’s te zetten. Volgens de voormalige voorzitter van de centrale bank kan elk nieuw uitstel van de EMU het hele projekt doen mislukken. “De eerste startdatum, 1997, werd al opgegeven ; een tweede uitstel komt voor de EMU overeen met een tweede klas begrafenis. ” De tussenkomst van de twee goeroe’s signaleert dat de EMU zich voor Kohl en aanhang aandient als een veel moeilijkere match dan bij de ondertekening van het verdrag van Maastricht werd gedacht. Hoewel de Duitse groot-industrie de muntunie gunstig gezind is, voelen de voorstanders van het projekt zich al geruime tijd in het defensief gedrongen. Vooral de kleine en middelgrote ondernemingen, evenals de middenstand, stellen zich negatief op. In het Duitse onderbewustzijn is het trauma van de Weimar-republiek nog altijd niet uitgewist. Onderhuids bestaat de vrees dat één Europese munt uiteindelijk in een onzorgvuldig geldbeheer en begrotingsbeleid zal uitmonden.

Zo’n perspektief maakt Duitsers bang. Waarom zouden zij trouwens al die risico’s nemen ? Het huidig monetair systeem, waarbij de markzone voortdurend uitbreidt, bewijst dat het ook kan zonder muntunie en buitenlandse inspraak. Als de grootste problemen van de voormalige DDR zijn doorgeslikt, kan het alleen maar beter gaan met Duitsland en ligt het voor de hand dat de mark Europa verovert.

Tegen deze redenering of uiting van het DM-nationalisme hebben de voorstanders van de monetaire unie nauwelijks een verweer, tenzij een uitgesproken politiek, één dat historische voorkennis en intelligentie veronderstelt. Schmidt : “Als de muntunie er niet komt, zullen de mark en de Duitse financiële instellingen waarschijnlijk binnen enkele decennia heel Europa beheersen. Duitsland wordt dan een ekonomische wereldmacht. Zulke Duitse dominantie blijft echter niet zonder gevolgen. Bij de buren zal het angst en nijd ontlokken. Dan moet er gevreesd worden dat er voor de derde keer een koalitie van bijna alle andere Europese landen tegen Duitsland ontstaat. “

Karl Lamers, CDU-parlementslid en één van de Europese brains achter kanselier Kohl, mag dan wel verklaren dat de EMU het belang van Duitsland dient, dit inzicht vereist denkwerk en vooral vergt het een lange-termijnvisie. Veel Duitsers zijn van het tegendeel overtuigd. Dat verklaart het spectaculaire bochtenwerk van de Duitse bewindsvoerders. Ze moeten hun publieke opinie doen geloven dat de muntunie in feite een Duits recept voor de Europese unie is. Vandaar de waarschuwingen, de pleidooien voor striktere criteria en de oekazes van Bonn en Frankfurt. De andere lidstaten moeten zich dat allemaal laten welgevallen. Van enige gekoördineerde reaktie is geen sprake, want niemand wil Kohl en de huidige Duitse regering irriteren. In 1991 werden de konvergentienormen, in feite een Duits diktaat, geslikt en nadien Frankfurt als zetel van het Europees Monetair Instituut (EMI) en nu dus de “Euro”.

Het zal daar niet bij blijven. Vorige zaterdag zei de Belgische minister van Financiën Philippe Maystadt (PSC) aan The International Herald Tribune dat hij het volledig eens is met Waigel en Hans Tietmeyer, de voorzitter van de Duitse centrale bank, om automatische sancties in te voeren wanneer een EMU-lid het toegelaten begrotingstekort overschrijdt. Dat inspireerde de Amerikaanse krant tot de bedenking : “Als de muntunie er komt, zal het volgens de Duitse voorwaarden zijn. ” Daar zit veel waarheid in. De EMU is zo wezenlijk voor de verdere Europese integratie dat niemand Duitsland voor de voeten durft rijden. Zonder de Duitsers komt er immers geen muntunie en kan men ook de politieke unie voor goed opbergen. Dan verwatert het ambitieus Europees projekt tot een door Duitsland gekontroleerde vrijhandelszone.

Paul Goossens

In het bijzijn van zijn Deense kollega Mogens Lykketoft, voorzitter Luis Angel Rojo van de Spaanse centrale bank en de Europese kommissievoorzitter Jacques Santer strijkt de Duitse financiënminister Theo Waigel zijn haren glad voor de familiefoto van de top van Valencia van vorig weekeinde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content