De paritaire Senaat van paars-groen is een hold-up op een staatsmodel waarvoor alle Vlaamse partijen zich hebben uitgesloofd, zegt Luc Van den Brande (CD&V). Hij wil dat ook de christelijke arbeidersbeweging ACW mee aan de kar van de Vlaamse autonomie trekt.

Na de verkiezingen van 1999 zocht hij de politieke luwte op. Maar sinds enkele weken is voormalig Vlaams minister-president Luc Van den Brande weer helemaal boven water.

In de CD&V werkt hij mee aan de voorbereiding van een sociaal-economisch congres in september. Getooid intussen ook met een lintje van Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau – een onderscheiding voor zijn inzet om de relaties tussen Vlaanderen en Nederland te verbeteren – voert hij mee het verzet van zijn partij aan tegen het paars-groene akkoord over ‘politieke vernieuwing’.

Eind april kreeg Van den Brande bovendien de fractie van de Europese Volkspartij (EVP) in de Raad van Europa zo ver dat ze het omstreden rapport van de Zwitserse Lili Nabholz-Haidegger terug naar de commissie voor Juridische Aangelegenheden en Mensenrechten liet sturen. Nabholz-Haidegger ging zoals bekend nog een stap verder dan haar landgenoot Dumeni Columberg vier jaar geleden. Niet gehinderd door veel kennis van de Belgische staatshervorming met al haar broze evenwichten en subtiele afspraken over het samenleven van Vlamingen en Walen, drong ze niet alleen aan op een snelle ratificatie door ons land van de Europese Kaderconventie over de bescherming van minderheden. In een adem oordeelde ze ook dat de Franstaligen beter moeten worden beschermd in Vlaanderen, en omgekeerd de Vlamingen in Wallonië.

Luc Van den Brande: ‘Naast de notie beter bestuur is de cruciale vraag in ieder debat over staatsvorming en autonomie van deelstaten of er sprake is van een sociale strijd voor de emancipatie van een bevolking. Taal is daarbij een element, maar niet het enige.

Na het afblokken van het rapport-Columberg in 1998 kon FDF’er Georges Clerfayt opnieuw een veertigtal mensen uit de Brusselse randgemeenten aansporen om een klacht in te dienen. Het is le combat d’un homme en niet le combat d’un peuple. De Franstaligen in Vlaams-Brabant zijn geen migranten die een oorlog of verdrukking ontvlucht zijn. Clerfayt en zijn vrienden voeren een bekrompen taalstrijd voor mensen die in het groen buiten de hoofdstad zijn gaan wonen. Ze hebben nooit aanvaard wat de Franstalige gemeenschap in de opeenvolgende staatshervormingen wel aanvaard heeft, namelijk de taalhomogeniteit van de gemeenschappen en het territorialiteitsprincipe.’

Hoe legt u dat uit aan de Raad van Europa, aan mensen die de Belgische context niet kennen?

Van den Brande: Dat is niet simpel. Vlamingen en Franstaligen zijn co-dominant. We hebben samen de taalgrens vastgelegd en vier taalgebieden erkend. We hebben een ingenieus systeem met een pariteit in de federale regering, met dubbele meerderheden, alarmbelprocedures, enzovoorts. Daardoor kan je in ons land niet zeggen dat je een minderheid in een andere gemeenschap bent. Dat zou absurd zijn. Bij een co-dominantie kan je niet tegelijkertijd een meerderheid en een overbeschermde minderheid zijn.

En dat begrijpen ze in uw EVP-fractie?

VandenBrande: De Vlaamse leden van de Raad van Europa hebben goed samengewerkt, maar in de commissie voor Juridische Aangelegenheden en Mensenrechten hebben we het niet gehaald met onze amendementen. Ondertussen had ik echter niet stilgezeten in mijn eigen fractie.

Drie elementen hebben de doorslag gegeven. Nabholz wist blijkbaar niet dat de faciliteitenregeling door Vlamingen en Franstaligen samen is uitgewerkt en dus een federale zaak is. Ten tweede konden haar conclusies ook merkwaardige gevolgen hebben voor andere lidstaten. Het gaat dan bijvoorbeeld niet over het evidente respect voor de basisrechten van de Hongaarse minderheid in Roemenië. Maar in Spanje bijvoorbeeld zouden de Catalanen ook buiten Catalonië als minderheid kunnen worden erkend. Ten slotte trok Nabholz haar minderhedenredenering door tot op het lokale niveau. In de EVP zag niemand nog waar dat zou eindigen.

Door het rapport van Nabholz-Haidegger terug naar de commissie te sturen is de discussie niet gesloten. Zelf spreekt ze over ‘uitstel maar geen afstel’.

VandenBrande: Het terugzenden was een noodzakelijke stap. We zullen nu eerst aan een aantal deskundigen twee kernvragen over het Minderhedenverdrag stellen. Wat is een ‘nationale minderheid’? En wat zijn de gevolgen van een uitbreiding naar de noties ‘regionale’ en ‘lokale minderheid’? De antwoorden moeten dienen voor een grondig debat. Dat zal voor alle lidstaten interessant zijn. Meteen krijgen we dan een nieuwe kans om het Belgische staatsbestel beter uit te leggen en om aan te tonen dat de Vlamingen er niet zijn om de Franstaligen te verbieden hun eigen taal te spreken.

België heeft het Minderhedenverdrag ondertekend, maar nog niet geratificeerd omdat Vlamingen en Franstaligen eerst een definitie van een ‘nationale minderheid’ moeten opstellen. Misschien kan het debat in de Raad van Europa inspiratie geven?

VandenBrande: Ik hoop het. Na het Lambermontakkoord heeft minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) het verdrag ondertekend. Die fout hebben we in de vorige regeerperiode niet gemaakt. De Vlaamse regering heeft in juli 1997 haar houding bepaald: Nederlands- en Franstaligen kunnen in ons land geen nationale minderheid zijn; Duitstalige Belgen kunnen wel als zodanig worden erkend als ze dat wensen. Ik hoop dat de paars-groene coalities hun verstand gebruiken. Anders stevenen we af op een veralgemeende tweetaligheid in Vlaanderen, want een ratificatie heeft opeisbare gevolgen inzake bijvoorbeeld onderwijs en media.

Ondertussen hebt u ook een hele kluif aan het paars-groene akkoord over de hervorming van de kieswet. Dat krijgt binnenkort nog een Vlaams verlengstuk met onder meer een andere zetelverdeling in de gemeenteraden. Bent u niet vooral bang voor de bedreiging van de traditionele lokale machtsbasis van de CD&V?

VandenBrande: In feite kan niemand de gevolgen van de hervorming juist inschatten voor de zetelverdeling en de machtsverhoudingen tussen de partijen. Het paars-groene akkoord zit vol grote woorden en principes. Kiezers en verkozenen zouden dichter bij elkaar worden gebracht. In de praktijk bedient de meerderheid zichzelf om haar bekende kopstukken uit te spelen in een hitparade.

In het verleden waren alle grote politieke families altijd betrokken bij een hervorming van de kieswet. Voor de allereerste keer drukt een meerderheid alleen haar zin door, en dat met de verkiezingen in zicht. Dat is democratisch beneden alle peil.

Door het invoeren van provinciale kieskringen wordt een einde gemaakt aan de loterij van de apparentering. Daar kunt u toch niet tegen zijn?

VandenBrande: Waarom schaffen we de apparentering niet gewoon af? Daarvoor zijn er geen grotere kieskringen nodig. Voor de CD&V moet een kiessysteem de invloed van de kiezer maximaal waarborgen. Paars-groen weet daarom nu al dat wij de noodzakelijke tweederde meerderheid niet zullen leveren om ook voor de Vlaamse parlementsverkiezingen provinciale kieskringen in te voeren.

U loopt ook storm tegen het niet splitsen van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Maar volgens vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) konden de Vlamingen dat niet eisen omdat de Franstaligen geen nieuwe kieswet vroegen.

VandenBrande: Dat bewijst dat de Vlaamse meerderheidspartijen een hervorming hebben afgedwongen die hen goed uitkomt. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is een oude Vlaamse eis. Ze was nu meer dan ooit aan de orde door de confederale evolutie van de voorbije tien jaar die geleid heeft tot een homogeniteit van de deelstaten.

Voor een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde moet je met z’n tweeën zijn, zegt Vande Lanotte. Dat kan de CD&V moeilijk ontkennen met haar ervaring inzake communautaire akkoorden.

VandenBrande: De Vlaamse christen-democraten zijn verantwoordelijk voor wat niet is bereikt, maar ook voor het feit dat heel veel Vlaamse standpunten in vier grote staatshervormingen zijn gerealiseerd. De Vlaamse lijn is altijd geweest dat institutionele waarborgen voor de Franstaligen in België weerspiegeld moeten zijn in de positie van de Vlamingen in Brussel. Premier Guy Verhofstadt (VLD) kondigt met veel omhaal aan dat zijn hervormingen ‘een definitieve aanpassing van de instellingen aan de federale staatsordening’ zijn. Waarom maakt hij dan voor Brussel-Halle-Vilvoorde een gigantische uitzondering?

De meerderheid gelooft dat de band tussen de Vlamingen uit Brussel-Halle-Vilvoorde en de mensen van Leuven wordt versterkt. De Nederlandstalige kandidaten uit deze twee gebieden zullen op dezelfde lijsten staan. Is dat geen feitelijke splitsing?

VandenBrande: Absoluut niet, want voor de zetelverdeling wordt eerst een aparte berekening gemaakt voor de Nederlands- en Franstalige lijsten in Brussel-Halle-Vilvoorde. Daarna worden de zetels die de Vlamingen op deze manier behalen, bij deze van Leuven gevoegd. Ten slotte worden al die Nederlandstalige zetels verdeeld over Brussel-Halle-Vilvoorde én Leuven. Die twee kieskringen zijn een geheel bij de input van de Vlaamse stemmen en dat is interessant voor ministers zoals Rik Daems (VLD), Magda Aelvoet (Agalev) en Frank Vandenbroucke (SP.A). Maar bij de output van de zetels verliezen de Vlamingen twee mandaten. Dat onderstreept nog eens de kapitale fout van Verhofstadt.

Volgens zijn berekeningen zouden de Vlamingen drie zetels verliezen bij een echte splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.

VandenBrande: Een splitsing moet natuurlijk gepaard gaan met een gewaarborgde vertegenwoordiging van de Vlaamse Brusselaars in de Kamer. Nogmaals: dat is de evidente tegenhanger voor de positie van de Franstaligen in België. Verhofstadt laat die logica gewoon los. Het is kermiswerk: hij gooit blindweg met ballen naar een stapel lege blikken en hoopt dat een aantal naar beneden zal tuimelen.

De hervorming van de Senaat is een ander twistpunt. Bij de viering in maart van uw zilveren jubileum in het parlement zei u dat de Senaat alleen kan overleven als ‘een Senaat van de deelstaten’. Stelt paars-groen dat dan niet voor?

VandenBrande: De senatoren van de deelstaten moeten niet worden aangewezen door de deelparlementen, maar worden verkozen. Dat kan gebeuren samen met parlementsverkiezingen van de gewesten en gemeenschappen. Daarnaast moeten de deelstaten in die Senaat een vertegenwoordiging krijgen die gebaseerd is op hun bevolkingsaantallen. De Duitse Bundesrat is een goed voorbeeld.

Boven op de vele mechanismen van co-dominantie in de Kamer wil Verhofstadt ook nog een paritaire Senaat die onder meer over grondwetswijzigingen en internationale verdragen zal beslissen. Dat is een hold-up op een staatsmodel waarvoor alle Vlaamse partijen zich hebben uitgesloofd. De Vlaamse regering van Patrick Dewael (VLD) en haar meerderheid in het Vlaams parlement verroeren desondanks geen vin. In de jaren negentig werd soms gezegd dat de Vlaamse beweging zichzelf had overleefd omdat Vlaanderen zijn eigen instellingen had gekregen. Nu laten die instellingen zich helemaal inkapselen in een herfederalisering. De klok wordt minstens twintig jaar teruggedraaid.

Is dat ook de reden waarom de CD&V op 8 juni een open Vlaamse conferentie organiseert?

VandenBrande: De paars-groene meerderheid in het Vlaams parlement heeft mijn initiatief om door middel van hoorzittingen een geactualiseerde agenda voor de Vlaamse autonomie te formuleren, onder de mat geveegd en belachelijk gemaakt. Daarom mobiliseren we nu de levende Vlaamse krachten buiten het parlement, want er zijn ideeën genoeg voor zo een forum. Ik denk bijvoorbeeld aan de voorstellen van het Vlaams Economisch Verbond over fiscale autonomie, aan de Vlaamse balies die zich zelfstandig willen organiseren, of aan een suggestie om in het verlengde van de Vlaamse zorgverzekering ook werk te maken van een Vlaams stelsel van ‘kinderrechtentoelagen’.

Het valt ook op dat er nog heel weinig wordt gesproken over de miljardentransfers van Vlaanderen naar Wallonië. Ik ben altijd voor solidariteit geweest. Maar solidariteit kan niet zonder verantwoordelijkheid. Het wordt tijd om de Waalse politici te interpelleren. Welke resultaten boeken ze eigenlijk met al die getransfereerde middelen?

Probeert u Geert Bourgeois en zijn N-VA niet het gras voor de voeten weg te maaien? Of verwacht u hem ook op uw Vlaamse conferentie en gooit de CD&V zo opnieuw een alliantievisje uit?

VandenBrande: We nodigen alle democratische Vlaamse partijen uit, dus ook de N-VA. De conferentie is geen verdoken poging om tot een alliantie te komen. Anderzijds zeg ik eerlijk dat het belangrijk zou zijn als het er ooit van komt. Na de splitsing van de Volksunie had ik gedacht dat samenwerking tussen de CD&V en de N-VA gemakkelijker zou zijn. Maar de N-VA wil op eigen kracht naar de kiezer gaan en ik respecteer dat.

U bereidt mee het sociaal-economisch congres voor dat de CD&V in het najaar houdt. Zal de inhoud nog wel aanslaan als de economie in 2003 het weer beter doet?

VandenBrande: Op het sociaal-economische congres zullen drie grote thema’s aan de orde zijn: het duurzaam ondernemen, de ‘oranje’ flexibele levensloop en de overheid in de dienst van de mensen. Het gaat over het draagvlak van de samenleving. Dat overstijgt de economische conjunctuur. We zullen dit vertalen in fiscale keuzes, in een andere organisatie van de sociale zekerheid, in een Vlaams sociaal stelsel om een en ander te stimuleren, in ideeën over vorming en opleiding na de normale schooltijd, enzovoorts. We zullen het verschil maken met andere partijen: de instapgelijkheid van de CD&V versus de uitstapgelijkheid van de SP.A van Steve Stevaert; of de CD&V die een dienstverlenende overheid plaatst tegenover de individualistische VLD-illusie over e-government.

Misschien willen de kiezers dat allemaal niet horen en verwachten ze van u vooral voorstellen over veiligheid.

VandenBrande: Zoals het onderwijs is ook dat een kerntaak van de overheid, op alle niveaus. Mensen moeten zich vrij en veilig kunnen bewegen op de plaatsen waar ze wonen, werken, zich ontspannen. Veiligheid zal ook een verkiezingsthema zijn, maar we mogen het niet uitroepen tot het enige thema. Dat zou een grote vergissing zijn.

ACW-voorzitter Theo Rombouts is bezorgd om een verrechtsing in de CD&V en kijkt daarom uit naar het sociaal-economische congres.

VandenBrande: Het signaal van Rombouts is constructief. Terecht wil het ACW zich herkennen in een volkspartij die duidelijke keuzes maakt. De CD&V mag geen centrumpartij zijn die altijd weer het grijze midden opzoekt. We moeten ons afzetten tegen de tendens die alle heil van de marktwerking verwacht, zonder sociale of ecologische inbedding. We moeten ons weren tegen een ongebreidelde individualisering die het sociale middenveld overslaat, maar evenzeer tegen een roodgroene etatisering die geen ruimte laat voor het particuliere initiatief.

We hebben behoefte aan een behoorlijk bestuur en aan een betrouwbare overheid die de mensen veiligheid biedt en zekerheid geeft als ze ongerust zijn over hun oude dag of met andere sociale risico’s te maken krijgen. Anderzijds moet een overheid niet alles organiseren. Ze moet een kader scheppen zodat mensen en groepen zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen. Zo ontstaat verbondenheid en solidariteit met anderen. In die context is er volgens mij trouwens alle reden voor het ACW om expliciet mee te werken aan de Vlaamse autonomie.

De CD&V gaat met voorzitter Stefaan De Clerck als boegbeeld naar de verkiezingen. Bij minstens een deel van de achterban wekt hij niet veel enthousiasme.

VandenBrande: De geruchtenmolen over zijn gezag in de partij heeft niet stilgestaan, maar ik zeg u dat het vertrouwen in hem sinds 1999 is gegroeid. Bij de gemeenteraadsverkiezingen hebben we het goed gedaan en in de partij is orde op zaken gesteld. In Kortrijk hadden we een boeiend congres. In de volgende fase moet de CD&V overtuigen als het alternatief voor paars-groen. Zover zijn we nog niet. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid en niet alleen een taak van De Clerck. De christen-democraten in Duitsland en Nederland bewijzen dat veel kan. Ze zijn in hun landen op relatief korte termijn weer een belangrijke politieke factor geworden.

U vindt dat de volgende CD&V-voorzitter een jonge kracht moet zijn. De Clerck is dus maar een overgangsfiguur?

VandenBrande: We hadden en hebben Stefaan nodig, maar ik denk niet dat hij, zoals sommige voorgangers, de partij tien jaar zal leiden.

Blijft hij niet erg verkrampt reageren op NCD’er Johan Van Hecke en VLD-voorzitter Karel De Gucht? Hij zegt zelfs hardop dat hij met die laatste geen coalitie wil sluiten.

VandenBrande: Van Hecke bewijst voortdurend dat hij geen eerlijk traject aflegt. De afstand tussen CD&V en VLD is groter dan ooit. Die mening is zeer sterk aanwezig in de fracties en in de partij. De arrogantie van de macht speelt de Vlaamse liberalen enorm parten. Alle realisaties van de vorige regeringen worden op een kinderachtige manier afgebroken. Kijk ook naar de ideologische provocaties van De Gucht in het onderwijs en naar de brute liberale lijn die bij de VLD steeds meer zichtbaar wordt.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2000 moest u het voor het burgemeesterschap in Mechelen afleggen tegen de jonge Bart Somers (VLD). Hij krijgt intussen veel bijval voor zijn aanpak.

VandenBrande: Ik heb altijd de voorkeur gegeven aan het politieke werk in Brussel. Het burgemeesterschap van Mechelen was niet mijn ultieme ambitie. Ik heb wel voluit meegewerkt aan de beslissing van mijn partij om kandidaat te zijn.

Het stadsbestuur van Mechelen, met de CD&V in de meerderheid, werkt goed en slaat nieuwe wegen in. Je merkt wel dat Bart Somers ooit VLD-woorvoerder is geweest. Communicatie is een sterk punt van hem. Maar als hij wil dat zijn hele ploeg slaagt, dan moet er ook aandacht zijn voor de realisaties van zijn coalitiepartners. Het bestuur van Mechelen is niet één man.

Patrick Martens

‘Nederlands- en Franstaligen kunnen in ons land geen nationale minderheid zijn.’

‘De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde was nu meer dan ooit aan de orde.’

‘Welke resultaten boeken de Waalse politici eigenlijk met de miljardentransfers van Vlaanderen naar Wallonië?’

‘De CD&V mag geen centrumpartij zijn die altijd weer het grijze midden opzoekt.’

Partner Content