Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

De klassieke muziek is dezer dagen een van de zeldzame branches waarin oud worden nog een meerwaarde kan hebben.

Oude muzikanten heten ‘wijs’, zouden inzichten in het repertoire hebben verworven die zich wel door jongere generaties laten genieten, maar niet laten ontcijferen vooraleer ze op hun beurt bejaard zijn. Ze zijn fysiek tanende, maar compenseren dat door lichamelijke economie.

Met die gekoesterde ouderdom is wel iets merkwaardigs aan de hand. De componisten van wie het vaakst wordt gezegd dat hun werk (levens-)ervaring en rijpheid vereist, zijn goeddeels jong gestorven: Schubert werd 31, Mendelssohn 38, Chopin 39. Het beroemdst is Mozart, die met 35 het loodje legde.

Toch bestaat de neiging om lezingen van hun werk door 70-jarigen waardevoller te vinden dan die van leeftijdgenoten van de componist.

Let wel, ik wil met deze vaststelling geen misvatting aan de kaak stellen. Er gaat niets boven de Schubert van de hoogbejaarde Richter, of de Chopin van de uitgeleefde Perlemuter. Wat wel mogelijk is: dat we in zulke uitvoeringen niet alleen een dieper muzikaal inzicht appreciëren, maar ook de benadering zelf, de manier van zijn, het breekbare fysieke evenwicht. De hoop dat aftakeling een mooie keerzijde heeft. ‘Mozart had een oude ziel’, zegt men dan. Men bedoelt: hij bereikte als dertiger een ambachtelijk en geestelijk niveau dat wij, gewone stervelingen, op ons laatste uur in het vizier zouden willen hebben.

Extra mooi wordt het dus wanneer wijze ervaring en energieke prilheid samengaan, zoals op de nieuwe dubbel-cd van Claudio Abbado. Abbado, een van de grootste dirigenten van deze tijd, stelde in de aanloop naar het Mozartjaar 2006 een jong orkest samen om Mozart te bestuderen en uit te voeren. Het idee was een soort vervolg te breien aan de achttiende-eeuwse Accademia Filarmonica di Bologna, destijds geleid door Padre Martini, de compositieleraar van Mozart. Leuke anekdotiek, die haast vanzelf de hoestekst voor deze verjaardagseditie (Abbado wordt 75) genereert. Wat ons meer interesseert, is dit: Abbado levert met deze opname van de symfonieën 29, 33, 35, 38 en 41 de beste Mozart af sinds Harnoncourt met het Chamber Orchestra of Europe de laatste drie symfonieën onder handen nam.

Compleetheid is het sleutelwoord. Niet alleen kent Abbado de noten erg goed, wat de transparantie en de verstaanbaarheid ten goede komt. Hij heeft ook een klank en muzikale dictie gevonden die Mozarts merkwaardige mengeling van op het eerste gezicht onverzoenbare extremen evident maakt. Haast romantische dramatiek en contrapuntisch abstractievermogen. Labiele vertwijfeling en extatisch Ja-sagen. Draaglijke lichtheid en een zwaarte waarvan je zou denken dat ze onmogelijk tetorsen valt. Als je niet beter wist.

Een grote plaat.

ORCHESTRA MOZART O.L.V. CLAUDIO ABBADO, MOZART SYMPHONIES NOS. 29 – 33 – 35’HAFFNER’ – 38 ‘PRAGUE’ -41 ‘JUPITER’, ARCHIV PRODUKTION 00289 477 7598 (UNIVERSAL)

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content