Hubert van Humbeeck

Ondanks nieuwe spanningen met de Palestijnen stuurt premier Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu Israël toch naar de stembus.

De verkiezingen worden pas in maart gehouden, maar eigenlijk is de uitkomst nu al duidelijk. Benjamin Netanyahu zal ook de volgende Israëlische regering leiden. Hij liet zijn centrumrechtse kabinet vorige week vallen, na een botsing met de centrumpartijen in de coalitie over een wet die Israël wil uitroepen tot de ‘Joodse natiestaat’. Netanyahu loopt met dat manoeuvre weinig risico: hij weet dat hij niet kan verliezen. Daarvoor is de bloedarmoede aan de linkerzijde van het politieke spectrum in Israël te groot.

Dat Netanyahu die wet nu op de agenda zet, kan als een onnodige provocatie worden begrepen. Zeker in Jeruzalem is de spanning tussen de Joodse en de Arabische bevolking al weken te snijden. Nauwelijks enkele maanden na weer een bloedige Gaza-oorlog bestaat de kans dat de zaken verder uit de hand lopen. De wet die van Israël ook wettelijk de ‘Joodse natiestaat’ wil maken, degradeert de Arabische bevolking van het land – twintig procent van alle Israëliërs – legaal zo goed als tot tweederangsburgers. Terwijl ze volgens de Israëlische schrijver Nir Baram nu al ‘slachtoffers zijn van racisme in alle hoeken van de samenleving’. De ontslagen centrumminister van Justitie, Tzipi Livni, wierp Netanyahu de tekst van de Onafhankelijkheidsverklaring van 1948 voor de voeten. Daarin wordt alle burgers van Israël politieke en sociale gelijkheid beloofd.

Aan de basis van de wet ligt de vrees dat misschien ooit het moment komt dat de Joodse bevolking een minderheid wordt in haar eigen land. Die bevolking is op termijn wellicht beter af als Netanyahu en de zijnen werk maken van een duurzame relatie met hun Arabische buren. Terwijl het vredesproces geen centimeter opschiet, krijgt de kolonistenbeweging alle vrijheid om de nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem verder uit te breiden. Dat is hoe dan ook in strijd met het internationale recht.

Het klopt dat de zwakke Palestijnse leiding niet helpt om het reële Israëlische veiligheidsprobleem op te lossen. Maar de conclusie dat de huidige politieke leiders van Israël blijkbaar geen vrede met de Palestijnen willen, zet de Europese landen ertoe aan om verder te gaan met de erkenning van Palestina als een onafhankelijke staat. Dat ze daarmee dreigen, is alsnog niet meer dan een schot voor de boeg. Het is wel een teken dat Israël internationaal op steeds minder begrip kan rekenen. En daar wordt het op den duur alleen slechter van.

Hubert van Humbeeck

De Arabische bevolking van Israël dreigt wettelijk gedegradeerd te worden tot tweederangsburgers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content