De Kaukasus is sinds jaren een onrustig gebied in de Russische federatie. De overwinning op de islamitische rebellen in Dagestan verandert daar niets aan.

Op 7 augustus vielen enkele honderden islamitische rebellen vanuit Tsjetsjenië de Russische republiek Dagestan binnen. Achttien dagen later joegen Russische soldaten hen weer de grens over. Het Kremlin sprak van “een totale overwinning”. Het was in alle geval een geslaagde pr-stunt.

Het Russische leger reageerde verbazingwekkend snel op de inval. Al de dag nadien waren Russische soldaten ter plaatse. Te hulp geroepen door de Dagestaanse regering, meldde Moskou. President Boris Jeltsin stuurde premier Sergej Stepasjin – de man is ondertussen alweer ontslagen – naar Dagestan om de toestand te bekijken. En minister van Defensie Igor Ivanov ging zelf de militaire acties coördineren.

Was dat Russische leger dan niet totaal gedemoraliseerd, slecht bewapend en onbekwaam? Volgens de geruchtenmolen heeft Moskou de aanval zelf geënsceneerd. Bijvoorbeeld om de parlementsverkiezingen van december uit te kunnen stellen. Of om de aandacht af te leiden van de steeds sappiger verhalen over fraude van de familie Jeltsin. Of om enkele kranten te kunnen sluiten die steeds openlijker kritiek leveren op de president en zijn entourage.

Als de aanval echt een verrassing was, zoals Moskou volhoudt, dan kent het Kremlin zijn eigen geschiedenis niet.

Dat stuk van de Kaukasus is immers altijd onrustig geweest sinds het door tsaar Peter de Grote in 1722 werd veroverd. Aanvankelijk ging het om verzet van volkeren die niets zagen in de verre heerser uit Moskou, maar een eeuw later kwam daar de wervende kracht van de islam bij. De “heilige oorlog” moest van Tsjetsjenië en Dagestan één enkele moslimstaat maken.

Dat verzet werd pas gebroken door sovjetdictator Jozef Stalin die alle Tsjetsjenen – ook degenen die in Dagestan woonden – deporteerde naar Centraal-Azië, op beschuldiging van collaboratie met de nazi’s. En dat klopte nog ook.

OUDE REKENINGEN WORDEN VEREFFEND

Nikita Chroesjtsjov liet de Tsjetsjenen in 1957 terugkeren en gaf hen zelfs een eigen republiek. Bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd die meegesleurd in de totale chaos.

Tsjetsjenië verklaarde zich al in 1991 onafhankelijk. Moskou greep pas drie jaar later in, maar het Russische leger leed een bloedige nederlaag in Tsjetsjenië. Het was de grootste blamage die Moskou totnogtoe heeft opgelopen. En al is het land officieel niet erkend, de facto is het onafhankelijk. Het ‘vredesverdrag’ van 1996 stelt de beslissing over de status van de republiek uit tot 2001. En dat komt beangstigend dichtbij.

Zeker omdat de officiële regering steeds meer terrein verliest aan rivaliserende krijgsheren, die poen scheppen met ontvoeringen en die de lucratieve smokkelroutes in handen hebben. Zij hebben het geld om hun milities te bewapenen en om soldij uit te betalen. Wie in deze economische chaos met geld zwaait, wordt vanzelf een leider.

Al die gebeurtenissen werden in het naburige Dagestan aandachtig gevolgd. Er wonen nogal wat Tsjetsjenen in Dagestan. Net zoals er Dagestani in Tsjetsjenië wonen. Beide republieken hebben ook een historische band van religieus verzet: sjeik Mansoer Oesjoema, een Tsjetsjeen, leidde in de achttiende eeuw het gezamenlijke verzet tegen de tsaar. Honderd jaar later was het een Dagestaans leider, sjeik Sjamil, die een theocratie uitriep die beide landen omvatte. De rebellen die nu Dagestan binnenvielen, beriepen zich op die islamstaat.

Al die projecten en plannen zijn mislukt, maar de roemrijke geschiedenis leent zich tot hevig patriottisme. Dat verklaart ook waarom de Kaukasus-republieken zich meteen afscheurden toen de Sovjet-Unie in 1991 ophield te bestaan. Georgië en Tsjetsjenië namen daarbij het voortouw en raakten onmiddellijk verstrikt in interne oorlogen.

Dagestan bleef relatief kalm. De kleine republiek – vijftigduizend vierkante kilometer en twee miljoen inwoners – is immers een lappendeken van volkeren die elkaar niet al te best kunnen luchten. Een verdeeld land is gemakkelijker te overheersen, zelfs vanuit het verre Moskou. En zeker zolang Moskou bereid was flink wat geld ter beschikking te stellen.

Want dat kunnen ze gebruiken in Dagestan. Het “land der bergen” heeft zijn naam niet gestolen. Twee derde van het grondgebied is bergachtig. En al verkondigt de website van de Kaukasische volkeren trots dat iedereen daar leeft van landbouw en veeteelt, in werkelijkheid is het daar armoede troef. De economie is een puinhoop – zeker sinds de spoorweg die de Kaukasische republieken met elkaar verbond door de vele oorlogen onbruikbaar is geworden. Moskou is ondertussen virtueel failliet. Officieel komt87 procent van het Dagestaanse staatsbudget uit Rusland, vorig jaar was dat maar65 procent. In werkelijkheid zijn de lonen van ambtenaren, artsen en leraren al maanden niet meer uitbetaald. Wat geregeld tot protesten leidt.

OLIE EN KAVIAAR UIT DE KASPISCHE ZEE

Moskou had dus alle reden om scherp toe te kijken in Dagestan, zeker toen de toestand daar in mei vorig jaar uit de hand begon te lopen. Een grootscheepse protestbetoging in de hoofdstad Machatsjkala leidde tot de bestorming van het parlement. De politie moest hardhandig ingrijpen. Enkele dagen later riepen fundamentalistische moslims de onafhankelijkheid uit en voerden ze in dorpen van centraal-Dagestan gewapenderhand de islamitische wetgeving, de sharia, in. In augustus dan werd de belangrijkste religieuze leider door die fundamentalisten vermoord omdat hij hen als niet-moslims had veroordeeld. Telkens opnieuw trad de politie hardhandig op.

Moskou was daarvan perfect op de hoogte. Er kwamen troepen die de grens met Tsjetsjenië afsloten en zo de smokkelroutes – bron van inkomsten voor alle krijgsheren in het gebied – blokkeerden. Tezelfdertijd werden wapens uitgedeeld aan Moskou-getrouwe Dagestani. In een streek waar staatsgezag een leeg woord is, kan dat afrekeningen alleen in de hand werken.

Het gros van de troepen was dus al een jaar ter plaatse voor de rebellen de bergen over kwamen. Was de actie dan toch geënsceneerd? Was succes van tevoren verzekerd? En moesten daarom zulke hoge pieten uit Moskou naar het oorlogsgebied worden gestuurd? Of anders gezegd: welk belang heeft Rusland bij een bergachtig land dat veel meer geld kost dan het opbrengt?

Dagestan zou rijk kunnen zijn. Het heeft olie en kaviaar uit de Kaspische Zee en biedt Rusland de zo noodzakelijke toegang tot een open zee.

Zeker zo belangrijk is de strategische ligging van Dagestan binnen de Kaukasus. De hele regio is al jaren gedestabiliseerd. Armenië vecht tegen Azerbeidzjan, Abchazië scheurde zich af van Georgië, de oorlog wrikte Tsjetsjenië uit de Russische federatie. Vlakbij liggen Ingoesjetië en Ossetië die elkaar geregeld bevechten. En – minstens zo belangrijk voor de “wereldmacht” die Rusland wil zijn – de republiek Georgië wordt schaamteloos opgevrijd door de Amerikanen. De Georgische president Edvard Sjevardnadze was dan wel de laatste sovjetminister van Buitenlandse Zaken, als hij moet kiezen tussen Amerikaanse dollars voor de Georgische olie uit de Zwarte Zee en beloftes uit Moskou, is de keuze snel gemaakt.

VECHTEN MET HET WESTEN

In dat wespennest is Dagestan het enige gebied waar Moskou snel succes kon boeken.

En of de inval door Moskou is geënsceneerd of niet, grote delen van de bevolking stellen de Russische “hulp” wel degelijk op prijs.

Leider van de rebellen is immers de Tsjetsjeen Sjamil Basajev. En hoewel de Tsjetsjenen in Dagestan een van de 32 volkeren zijn, bestaat er nogal wat wrijving. Zeker bij andere islamitische groepen die perfect weten dat Basajev niet alleen godsdienstige motieven heeft, maar ook zijn zakelijke belangen verdedigt. In naam van de islam wil hij zijn lucratieve smokkel van olie, wapens, sigaretten en drugs veiligstellen.

Basajev wordt door Moskou steevast een wahabiet genoemd. Gesteund dus door Saoedi-Arabië. Ook dat roept verzet op in Dagestan, want de strenge wahabieten controleren wel het centrum van het land maar kunnen daarbuiten op niet veel bijval rekenen.

Toch vormt het islamfundamentalisme wel degelijk een bedreiging voor de randgebieden van de Russische federatie.

Dat blijkt ook uit de slotverklaring van de Centraal-Aziatische top voor staatshoofden van 25 augustus. China, Rusland, Kazakstan, Tadzjikistan en Kirgizië zullen gezamenlijk terrorisme, wapen- en drugsmokkel bestrijden. De “Vijf van Shangai”, zo genoemd nadat ze in de Chinese stad in 1996 een verdrag van wederzijdse bijstand tekenden, zullen de huidige grenzen behouden en optreden tegen separatistische bewegingen. In de coulissen meldde een opvallend fitte Jeltsin dat hij bereid was het Westen het hoofd te bieden. Dat is een duidelijk signaal voor grensrepublieken zoals Georgië en Azerbeidzjan, die graag lid van de NAVO willen worden. En Washington wordt zo duidelijk gemaakt dat Jeltsin de fraudeonderzoeken in Zwitserland en de Verenigde Staten tegen zijn familie niet pikt.

Opvallend was dat al drie dagen later alle regeringen de afgesproken maatregelen goedkeurden.

Dat China en Rusland samenwerken, is niet vreemd. Beide landen hebben af te rekenen met islamrebellen aan hun grenzen. Door de Centraal-Aziatische regeringen te betrekken in die strijd, beschermen ze hun eigen grenzen. China is bovendien sinds enige tijd een groot afnemer van Russisch wapentuig en de handelsdelegaties van beide landen lopen elkaar voor de voeten.

Vreemder is de solidariteit van landen als Kirgizië, Tadzjikistan en Oezbekistan, die elkaars bloed kunnen drinken. En nog vreemder dat die landen de leidende rol van China en Rusland openlijk erkennen. Tenzij de regeringen zich inderdaad heel erg bedreigd voelen door de opstanden en snel bescherming zoeken bij de groten uit de regio.

Of al die officiële verklaringen veel zoden aan de dijk zetten, is zeer de vraag. De bron van het fundamentalistische succes is de wijdverspreide corruptie in regeringskringen en de daaruit voortvloeiende armoede. Maar het is overal gemakkelijker te schieten op rebellen dan de corruptie in eigen land en vooral in eigen kring aan te pakken.

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content