Hubert van Humbeeck

George W. Bush staat voor de keuze: verder vechten of toch maar praten?

Bedrijft George W. Bush de komende vier jaar politiek met een olijftak in de hand? Of wordt het toch weer een pistool? Een olijftak, menen sommigen, want in de geschiedenisboeken staat vrede altijd fraaier dan oorlog. Nee, zeggen anderen, een pistool – kijk maar naar de mensen met wie hij zich weer omringt. De gematigde Colin Powell wordt op Buitenlandse Zaken vervangen door harde tante Condoleezza Rice. Een boezemvriendin van de president, die in Amerikaanse cartoons regelmatig als zijn papegaai wordt afgebeeld. Rice wordt als nationaal veiligheidsadviseur opgevolgd door haar adjunct Stephen Hadley, een voormalige medewerker van vice-president Dick Cheney.

Daarmee lijkt de harde lijn aan de winnende hand. De president drong er bij Colin Powell geen moment op aan dat hij zou blijven. Hij was ook niet echt goed. Hij liet zich de voorbije vier jaar de hele tijd in de hoek drummen door Cheney en zijn vrienden op Defensie, Donald Rumsfeld en Paul Wolfowitz – de architecten van de oorlog met Irak. ‘Die kerels zijn gek’, riep Powell ooit vertwijfeld tegen zijn Britse collega Jack Straw. Maar ze kregen hem uiteindelijk wel klein.

In een bijdrage aan de Nederlandse krant NRC Handelsblad sloot de historicus Paul Kennedy niet uit dat Bush straks een soort dubbele koers vaart. Het is mogelijk, meent Kennedy, dat de president op binnenlands vlak nog naar rechts opschuift. Het gaat dan om de benoeming van conservatieve rechters bij het Hooggerechtshof, abortus, belastingen, milieupolitiek. Maar hij sluit niet uit dat Bush zich op buitenlands vlak aan de negentiende-eeuwse Duitse kanselier Bismarck spiegelt. Die verdiende zijn bijnaam van IJzeren Kanselier in het eerste deel van zijn lange loopbaan. Maar toen hij Pruisen en Duitsland tot een sterk keizerrijk had aaneengesmeed, ontpopte hij zich tot een diplomaat op zoek naar stabiliteit en vrede in Europa. ‘De wilde junker veranderde in een oude staatsman.’

Op dezelfde manier meent Paul Kennedy dat Bush nu internationaal alle hulp kan gebruiken. Om uit de put te kruipen, die de VS voor zichzelf in Afghanistan en vooral in Irak hebben gegraven. Maar ook omdat de economie buitenlandse hulp nodig heeft om met het immense tekort op de handelsbalans en de begroting om te gaan. Als Bush niet de geschiedenis wil ingaan als een Filips II van de 21e eeuw – de Spaanse koning die het grootste rijk van zijn tijd aan de rand van de afgrond bracht – is hij wel verplicht om de internationale diplomatie weer op de rails te zetten.

Hubert van Humbeeck

De Verenigde Staten kunnen nu alle internationale hulp gebruiken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content