‘DE HANDELAREN DES DOODS ZIJN ALLEMAAL CHARMANTE HEREN’

© ZUMA PRESS

Volgende week verschijnt Handelaren des doods van de Brits-Zuid-Afrikaanse onderzoeksjournalist Andrew Feinstein, en dat wordt een knaller. In zijn ontluisterende boek over de internationale wapenhandel duidt Feinstein Tony Blair aan als verkoper voor de Britse wapengigant BAE Systems, legt hij een neonazinetwerk bloot dat illegaal wapens verhandelde in opdracht van Duitsland en de VS, en zet hij de luchthaven van Oostende op de kaart als de belangrijkste hub voor illegale wapentransporten. Een gesprek, voor hij moet onderduiken.

Volgens Andrew Feinstein is de internationale wapenhandel goed voor een jaarlijkse omzet van bijna 55 miljard euro en voor 40 procent van de wereldwijde corruptie. ‘De verwevenheid van politici, wapenhandelaars, grote wapenbedrijven en criminelen is een bedreiging voor de democratie’, zegt hij. ‘Binnenkort overhandig ik al mijn bronnenmateriaal aan gerechtelijke instanties over de hele wereld. Ik hoop dat een aantal dealers daardoor zijn job zal verliezen. Maar ik maak me geen illusies: de kans dat ze ooit gearresteerd worden, is klein.’

Andrew Feinstein werd begin jaren tachtig op zijn negentiende lid van het Zuid-Afrikaanse ANC toen hij in Kaapstad een bijstandskantoor voor zwarte studenten runde. Na de eerste democratische verkiezingen van 1994 begon hij te werken voor verschillende ANC-politici. Vanaf 1997 zat hij als volksvertegenwoordiger in het Zuid-Afrikaanse parlement. ‘Die eerste jaren van de prille regenboognatie waren fenomenaal’, zegt hij daarover. Tot hij in 2001 als lid van de parlementaire commissie Rekeningen ontdekte dat vooraanstaande ANC-politici zich door de Britse wapenfabrikant BAE Systems hadden laten ‘smeren’. ‘In ruil voor het “faciliteren” van een bestelling van 1,5 miljard pond aan wapentuig betaalde BAE Systems 115 miljoen pond corruptiegeld aan het ANC met medeweten van de toenmalige president Thabo Mbeki en de huidige president Jacob Zuma.’ Toen Feinstein een parlementair onderzoek wou openen, werd hij onmiddellijk afgeblokt en afgedreigd door Mbeki. Teleurgesteld nam hij ontslag. Hij verhuisde naar Londen, waar hij aan de slag ging als onderzoeksjournalist voor onder andere The Guardian, en zich verder verdiepte in Zuid-Afrika’s grootste wapendeal ooit. In 2007 publiceerde hij daarover het geruchtmakende After the Party. ‘Tijdens het schrijven van dat boek raakte ik in contact met politiemensen over de hele wereld’, zegt hij. ‘Voor ik het goed en wel besefte, zat ik op een goudmijn aan informatie over illegale wapenhandel.’

Een van uw belangrijkste bronnen voor Handelaren des doods is het integrale geheime Italiaanse onderzoeksarchief over de Israëlisch-Oekraïense wapensmokkelaar Leonid Minin.

Andrew Feinstein: Op 4 augustus 2000 werd Minin gearresteerd in een hotelkamer in de buurt van Milaan. Hij was in het gezelschap van vier prostituees, aan de wand flikkerde een pornofilm en er lag cocaïne over de hele vloer. Offi-cieel werd hij gearresteerd voor drugsbezit, maar wat de speurders echt interesseerde, waren de duizenden documenten die over zijn hotelkamer verspreid lagen en waarin al zijn wapendeals beschreven stonden.

U kent ongetwijfeld de beruchte Russische wapenhandelaar Viktor Bout, die op dit moment in New York terechtstaat en zijn carrière ooit startte op de luchthaven van Oostende (zie kader). In vergelijking met Minin is Bout klein bier. Minin bezat uitstekende relaties met Afrikaanse staatshoofden en had connecties met Amerikaanse en Russische politici. In ruil voor bloeddiamanten leverde hij massaal wapens aan landen waartegen een internationaal VN-wapenembargo gold. Hij is ook voor de Belgische justitie geen onbekende: hij wordt ervan verdacht de hand te hebben in de moord op zijn zakenpartner Vladimir Missiourine in het centrum van Brussel in december 1994.

Tussen de documenten die de Italiaanse politie in Minins hotelkamer vond, zaten zijn contracten met de Liberiaanse dictator Charles Taylor en wapen- en transportbedrijven, en alle valse end-user certificates. Genoeg materiaal om hem voor jaren in de cel op te bergen en zijn hele netwerk op te ruimen. Minin werd in eerste instantie tot tweeënhalf half jaar veroordeeld voor cocaïnebezit. Toen hij in de cel zat, reisden Italiaanse rechercheurs de hele wereld af op zoek naar de wapenhandelaars met wie hij had samengewerkt. Drie dagen voor zijn proces startte, stuurden de bonzen van de grote Italiaanse wapenproducent Finmeccanica dertien advocaten om hem te helpen. Ook al waren ze niet rechtstreeks bij Minin betrokken, toch waren ze bang dat het onderzoek ook hen in het vizier zou brengen. Na twee dagen werd het proces afgevoerd. Het Italiaanse Hooggerechtshof besliste dat Italië geen jurisdictie had over Minin, ook al was hij dan getrouwd met een Italiaanse, had hij al veertien jaar een domicilie in Rome, vonden de onderhandelingen voor zijn wapendeals plaats in Italië en verhandelde hij wapens en bloeddiamanten via Italië. Een van de onderzoekers was daar zo door teleurgesteld dat hij een Italiaanse onderzoeksjournalist het hele dossier tegen Minin liet kopiëren. Die man is ernstig ziek en heeft mij het archief bezorgd.

Een van de grote spinnen in het web is de Zimbabwaanse zakenman en ex-rugbyspeler John Bredenkamp. Hij zat ook achter de grote Zuid-Afrikaanse wapendeal waar u als volksvertegenwoordiger onderzoek naar wou doen?

Feinstein: In After the Party noemde ik Bredenkamp al als ‘bemiddelaar’ tussen BAE Systems en Zuid-Afrikaanse politici. Met de hulp van Bredenkamp kocht BAE werkelijk iedereen om. Het vliegtuig dat BAE aan Zuid-Afrika wilde verkopen, werd door de luchtmacht om technische redenen afgewezen en kostte 2,5 keer meer dan het toestel dat ze eigenlijk wilde. De toenmalige minister van Defensie, Joe Modise, veranderde de aanbestedingscriteria toen het hele proces al bijna afgehandeld was. Hij sloot zelfs ‘kosten’ uit als criterium, om er zeker van te zijn dat BAE het contract kreeg. Na publicatie van After the Party werd er bij me thuis een brief van John Bredenkamp afgegeven. Hij schreef dat hij nooit zaken gedaan had met BAE en eindigde met een ‘persoonlijk advies’: ‘Noem nooit meer mijn naam, noch in het openbaar, noch in een privégesprek.’

Wat is zijn achtergrond?

Feinstein: Bredenkamp heeft Nederlandse roots en woonde in het toenmalige Rhodesië. In 1976 startte hij een internationale tabaksfirma met vestigingsplaats in Antwerpen, vanwaaruit hij Rhodesische tabak verhandelde over de hele wereld, ondanks het handelsembargo. Later verlegde hij zijn activiteiten naar wapenhandel ten voordele van de blanke Rhode-sische heersers. Na de zwarte machtsovername in 1980 verhuisde hij met al zijn activiteiten naar België. Vier jaar later sloot hij vriendschap met Robert Mugabe, de eerste president van het onafhankelijke Zimbabwe. Sindsdien houdt hij zich bezig met het illegaal verhandelen van wapens voor Mugabe, en runt hij samen met de president een mijnontginnings-bedrijf in Congo, waar hij een perfecte afzetmarkt heeft voor zijn wapens.

U beschuldigt de voormalige Britse premier Tony Blair ervan dat hij tijdens zijn ambtsperiode een van de belangrijkste handelaars was voor BAE Systems.

Feinstein: Toen New Labour in 1997 aan de macht kwam in het Verenigd Koninkrijk, startte de jonge Tony Blair een ethisch buitenlandbeleid dat hij amper achttien maanden volgehouden heeft. Blair en zijn secondant Gordon Brown beseften snel dat ze dicht bij BAE moesten staan om te laten zien dat ze met de Britse industrie begaan waren. Op het moment dat Blair in 2004 samen met Bob Geldof zijn Commission for Africa organiseerde en met veel aplomb aankondigde dat de Afrikaanse staten zonder corruptie bestuurd moesten worden, werkte hij achter de schermen met BAE samen om de Zuid-Afrikaanse en Tanzaniaanse regeringen ervan te overtuigen door en door corrupte wapencontracten te sluiten. Toen er vragen over die contracten gesteld werden, gebruikte hij zijn autoriteit als eerste minister om het onderzoek af te blokken.

Daarmee was hij niet aan zijn proefstuk toe.

Feinstein: Eerder sloot hij al een onderzoek naar Al-Yamamah, de grootste wapendeal ooit tussen Saudi-Arabië en het Verenigd Koninkrijk. Halverwege de jaren tachtig ontving prins Bandar bin Sultan, op dat moment ambassadeur in Washington, meer dan 1 miljard pond van BAE aan smeergeld. Dat geld werd niet volledig via schimmige constructies op de Kaaimaneilanden betaald: een deel werd officieel overgeschreven via de Bank of England. Nadat de deal getekend was, kreeg prins Bandar op zijn verjaardag een Airbus cadeau, geschilderd in de kleuren van zijn favoriete American footballteam, de Dallas Cowboys. Tot einde 2007 betaalde de Britse belastingbetaler via BAE Systems voor het onderhoud en het in de lucht houden van dat toestel. Blair liet het onderzoek stoppen met als argument dat het de samenwerking bemoeilijkte met de Saudische inlichtingendienst voor antiterreuroperaties in het Verenigd Koninkrijk. De echte redenen waren dat het onderzoek het aandeel van zijn regering in corrupte wapenleveringen aan het licht zou brengen en dat de Saudische regering dreigde haar bestelling van Typhoonjets bij BAE te annuleren.

David Cameron zet het beleid van Blair nu voort. Toen de Arabische lente op haar hoogtepunt stond en de gevechten in Libië uitbraken, was hij op tournee in het Midden-Oosten met de Britse wapenproducenten om er onze wapens aan de man te brengen.

Naar aanleiding van de Lockheedomkoopschandalen uit de jaren zeventig is in de VS de Foreign Practices Act (FPA) ingevoerd om te voorkomen dat Amerikaanse bedrijven buitenlandse politici omkopen. Heeft die wet ertoe geleid dat Amerikaanse wapenhandelaars zich nu correct gedragen?

Feinstein: Amerikaanse bedrijven zijn inderdaad gestopt met het omkopen van politici. In de plaats daarvan is er een vorm van legale omkoperij ontstaan. Alle figuren die in het Pentagon het beleid bepalen, stappen na hun pensioen over naar een wapenbedrijf en verdienen daar dan fortuinen. Met dat lucratieve appeltje voor de dorst in het vooruitzicht, werken ze alvast nauw samen met de defensiebedrijven. De volksvertegenwoordigers en senatoren die de vette deals moeten goedkeuren, krijgen in ruil daarvoor massale financiële steun van de wapenproducenten. Wie zo’n deal niet goedkeurt, wordt ervan beschuldigd dat hij tegen het creëren van nieuwe jobs in zijn eigen district is.

U sprak met de onbekende maar zeer invloedrijke wapenhandelaar Joe der Hovsepian. Wie is die man?

Feinstein: De nu 77-jarige Der Hovsepian was betrokken bij de afschuwelijkste wapendeals van de voorbije dertig jaar. Vlak na de Tweede Wereldoorlog creëerden voormalige nazi-officieren met de hulp van de Duitse en Amerikaanse inlichtingendiensten een neonazinetwerk dat wapens moest leveren aan mensen met wie de Duitsers en Amerikanen officieel geen zaken konden doen. Joe der Hovsepian werkte als jongen van 19 jaar in een wapenwinkel in de buurt van Bonn toen hij op een dag door wijlen Waffen-SS-officier Gerhard Mertins voor het netwerk gerekruteerd werd. ‘Misschien wordt het tijd dat je in de echte business terechtkomt’, zei Mertins. Gerhard Mertins was een van de grootste Duitse wapenhandelaars van de twintigste eeuw. Samen met zijn ex-collega van de Waffen SS Otto Skorzeny richtte hij de in het Zwitserse Vevey gevestigde wapendistributiefirma Merex op. Mertins runde de Duitse afdeling vanuit Bonn. Der Hovsepian trad bij Mertins in dienst en verhandelde wapens aan alle landen waartegen een VN-wapenembargo bestond. Veel van die wapens werden vervoerd via de luchthaven van Oostende.

Maar waarom wou hij zich door u laten interviewen?

Feinstein: Ik kwam Der Hovsepian op het spoor in een rapport van een Zuid-Afrikaanse parlementaire commissie uit 1995 naar een illegale wapendeal tijdens het Balkanconflict. Midden in het VN-wapenembargo had Der Hovsepian wapens geleverd aan de Kroaten. Hij had de wapens net voor het einde van de apartheid bij de Zuid-Afrikaanse wapenfabriek Armscor gekocht. De salesmanager van Armscor beschreef Der Hovsepian in het rapport als de meest beangstigende man die hij ooit had ontmoet.

Ik was geïntrigeerd, maar ik kon hem nergens traceren, tot ik toevallig ontdekte dat hij op Facebook zat. Ik mailde hem met het verzoek voor een interview en kreeg een kort antwoord: ‘In mijn lange leven heb ik nooit iets voor niets gedaan. Waarom zou ik dat nu wel doen?’ Ik ben hem blijven mailen, wekenlang. ‘Iedereen in de wapenbusiness zegt me dat u de enige bent die alles weet over de internationale wapenhandel. Ik wil u spreken.’ Het bleef stil, tot ik maanden later op een donderdag telefoon kreeg. ‘Hallo, dit is Joe der Hovsepian. Ik ben zondag in mijn kantoor in Amman. Kom maar langs.’ ’s Anderendaags zat ik op een vliegtuig richting Jordanië.

Der Hovsepian, een lange, grijze man met een stetson op en cowboylaarzen aan, vertelde me zijn hele verhaal. Uren aan een stuk. Ik vroeg: ‘Hoe zit het met uw neonaziconnecties?’, want ook Klaus Barbie zat in dat netwerk. Hij zei: ‘Da’s goed voor de business. Zo kan ik met mijn klanten in het Midden-Oosten praten over hoeveel beter de wereld eruitgezien zou hebben als Hitler zijn werk had kunnen afmaken.’ Der Hovsepian gelooft echt dat hij een grote erfenis nalaat en wil dat die boodschap rondgaat. ‘Alles wat ik gedaan heb, was in het belang van de mensheid’, beweert hij. ‘Ik heb de machtelozen bewapend om vrede te brengen.’ Hij is een charmante heer, wat die handelaren des doods allemaal zijn. Daarom ook zijn ze zo goed in hun business. Ik vroeg hem: ‘Hoe komt het dat de salesman van Armscor u de meest beangstigende man noemt die hij ooit ontmoet heeft?’ Hij antwoordde: ‘Misschien omdat ik een revolver tegen zijn slaap drukte en hem zei dat ik hem ging vermoorden. Wat ik hem niet vertelde, was dat ik die dingen alleen koop en verkoop. Eigenlijk ben ik een pacifist.’

Andrew Feinstein, Handelaren des doods, De Bezige Bij, 512 blz., 39,90 euro, ISBN 9789023464631.

DOOR JAN STEVENS

België leverde de voorbije vijf jaar grote hoeveelheden wapens aan Bahrein, Egypte en Libië.

‘In volle Arabische lente was David Cameron op tournee in het Midden-Oosten om er Britse wapens aan de man te brengen.’

‘Hoe komt het dat wapenhandelaren zo lang ongehinderd hun gang konden gaan in Oostende?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content