De gouden draaideur tussen het grote geld en de politiek

Ruim acht jaar na het begin van de financiële crisis is de greep van de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs op de politiek groter dan ooit. Terwijl ex-politici als José Manuel Barroso lobbyen voor de bank, bekleden haar ‘arrogante lafbekken’ sleutelfuncties in het kabinet van Donald Trump.

Tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde de toekomstige Amerikaanse president Donald Trump dat hij de macht van de bankensector over de politiek zou inperken. Niets blijkt minder waar. Liefst drie toplui van Goldman Sachs zullen het economische beleid van Trump vormgeven. Daarmee is de bank terug van nooit weggeweest. De verstrengeling tussen de grootste graaiers van Wall Street en de belangrijkste machthebbers is opnieuw zo innig dat Goldman Sachs zijn koosnaampje alle eer aandoet: Governement Sachs.

Goldman Sachs is ‘een grote vampierinktvis die zich om het gezicht van de mensheid heeft gewikkeld. Hij zuigt er alles uit wat naar geld ruikt’, schreef Rolling Stone-journalist Matt Taibbi ooit. De Amerikaanse zakenbank wordt niet voor niets ‘het inhaligste gezicht van het kapitalisme’ genoemd. Geen bank keert zijn personeel zulke hoge bonussen uit. Geen bank eist daarvoor zulke hoge prestaties. Geen bank opereert zozeer op het scherp van de snede, en verdient zoveel geld per medewerker. Die personeelsleden worden omschreven als ‘arrogante lafbekken’. Arrogant, omdat ze ervan overtuigd zijn dat zij de wereld doen draaien. Lafbekken, omdat ze nooit openlijk durven te praten over hoe hun bank opereert.

‘Wij doen Gods werk’

Goldman Sachs heeft haar hoofdkantoor in New York, aan 200 West Street, maar is wereldwijd actief in zakenbankieren. Tot haar klanten behoren bedrijven, financiële instellingen en overheden. Als overheidsinstellingen of multinationals aandelen of leningen willen plaatsen, doen ze vaak een beroep op de Amerikaanse zakenbank. Ook vermogende particulieren kunnen er terecht: als je minimaal tien miljoen dollar kunt aanbrengen, wil Goldman Sachs wel kijken wat ze voor je kunnen doen. En dan kun je bijvoorbeeld, lang voor het gepeupel dat kan, in Facebook of Uber investeren.

Recent heeft Goldman Sachs de gewone Amerikaan ontdekt. In de lente van 2016 namen ze GE Capital over. Zo kwam de zakenbank in het bezit van 145.000 onlinerekeningen van eenvoudige burgers. En ze wil die tak nog laten groeien: iedereen kan nu bij Goldman Sachs een spaarrekening openen en genieten van pakweg 1 procent rente. Je moet er maar één ding voor hebben: een adres. Volgens sommigen volstaat het nummer van een airconditionerrooster al, zodat zelfs daklozen klant bij de prestigieuze bankiers kunnen worden.

Goldman Sachs heeft maar één drijfveer: geld. Aldoor flikkeren dollartekens in de ogen van haar werknemers. Die gaan weleens té ver om de duiten binnen te halen, met rechtszaken en pikante verhalen tot gevolg. Zoals toen Goldman Sachs in 2008 de staatsinvesteringsmaatschappij Libyan Investment Authority, onder het bewind van de Libische kolonel Khadaffi, als klant wilde binnenhalen en daarvoor niet alleen luxereizen maar ook prostituees zou hebben ingezet.

Goldman Sachs-werknemers zijn al zo vaak op opschepperig, racistisch en denigrerend taalgebruik betrapt, dat het in hun bedrijfscultuur ingebakken lijkt. In interne mails worden klanten weleens omschreven als ‘muppets’ (straattaal voor ‘idioten’), klaar om bedrogen te worden. In 2010 kwamen tijdens een rechtszaak de e-mails van een Franse Goldman Sachs-trader, Fabrice Tourré, naar buiten. In een interne mail lachte hij met de naïviteit van Belgische klanten aan wie hij minderwaardige financiële producten had verpatst. ‘Ik ben net naar het land geweest van je favoriete klanten (Belgen). Ik heb er enkele Abacus- obligaties verkocht aan weduwen en wezen die ik tegen het lijf ben gelopen op de luchthaven.’ ‘Weduwen’ en ‘wezen’: net als ‘muppets’ zijn het codewoorden voor naïeve, onervaren klanten aan wie je de grootste rommel kunt slijten. Uit andere e-mails blijkt dat men zich graag op onervaren klanten stort. ‘De meest complexe producten aan de minst ontwikkelde klanten verkopen,’ zo heet het, ‘dat is de snelste manier om geld te verdienen in Wall Street.’

Niet dat de bankiers van Goldman Sachs zichzelf laakbaar vinden. Integendeel, ze vinden dat ze een sociale rol spelen. ‘Wij maken het mogelijk dat bedrijven groeien, doordat wij hen kapitaal helpen ophalen’, verklaarde topman Lloyd Blankfein. ‘En bedrijven die groeien, scheppen arbeidsplaatsen en creëren welvaart. Kortom: wij doen Gods werk.’ Op de sociale media kwam al vlug repliek: ‘Als dit Gods werk is, hoeft het niet te verbazen dat de kerken leeglopen.’

De werknemers van de bankreus zien zichzelf als zendelingen, soms zelfs als uitverkorenen. Dat bewijst Brian Griffiths of Fforestfach, de huidige Britse vicepresident van Goldman Sachs International. Tijdens een lezing in St Paul’s Cathedral in Londen zei Fforestfach, voormalig bestuurder van de Bank of England en raadgever van premier Margareth Thatcher, ooit dat hij in Jezus’ woorden ‘Bemin je naaste zoals jezelf’ een goedkeuring zag van het nastreven van eigenbelang. Ongelijkheid moet dan weer worden aanvaard als een middel om grotere welvaart en meer kansen voor iedereen te creëren. Dat vat het evangelie volgens Goldman Sachs goed samen.

Critici van de bank zien dat anders. Volgens hen bezondigt ze zich aan een van de zeven hoofdzonden: hebzucht. Eind jaren negentig schreef het Britse weekblad The Economist al: ‘Hebzucht is de enige reden waarom investeringsbanken elke morgen hun deuren openen.’ Dat geldt zeker voor Goldman Sachs.

Goldman Sachs zou ook een kwalijke rol gespeeld hebben bij het manipuleren van cijfergegevens over de Griekse staatsschuld. Aanvankelijk kwam Griekenland niet in aanmerking voor de eurozone, omdat het land een te hoge schuld had. Via boekhoudkundige trucs werden de cijfers verdoezeld, zodat de Grieken in 2002 toch tot de euro konden toetreden. Goldman Sachs hielp daarbij. Pas tijdens de schuldencrisis zou die hele maskerade duidelijk worden.

Wall Street in het Witte Huis

De geschiedenis van Goldman Sachs begint in 1869. De bank werd opgericht door de Joods-Duitse immigrant Marcus Goldman, die in 1882 zijn schoonzoon Samuel Sachs binnenhaalde als partner. De eerste decennia was het knokken voor de twee, want Joodse bankiers kwamen maar moeilijk aan de bak bij de financiële elite, die toen gedomineerd werd door blanke, Angelsaksische protestanten. Pas nadat Goldman Sachs erin slaagde om in 1906 warenhuisketen Sears – ook in Joodse handen – een beursnotering te bezorgen, zwaaiden de deuren van Wall Street open.

Goldman Sachs zou uitgroeien tot de grootste zakenbank van Wall Street én tot hofleverancier van Amerikaanse ministers. In de jaren dertig nam de Democratische president Franklin Roosevelt de toenmalige Goldman Sachs-baas Sidney Weinberg in dienst als adviseur. Weinberg – bijnaam: Mr Wall Street – zou later ook de Democratische presidenten Harry Truman en Lyndon Johnson én de Republikein Dwight Eisenhower adviseren. Tussen 1933 en 1969, het jaar van zijn dood, had Weinberg haast onafgebroken een rechtstreekse lijn naar de president. En al die tijd bleef hij aan het hoofd van Goldman Sachs staan.

Ook na Weinberg bleef Goldman Sachs voor het Witte Huis topfuncties invullen. Van 1995 tot 1999 was Robert Rubin, een voormalige vicevoorzitter van de zakenbank, minister van Financiën onder de Democraat Bill Clinton. In die tijd werd de Glass-Steagall Act ten grave gedragen, die decennialang een muur had opgeworpen tussen zakenbanken en retailbanken. Ineens konden reuzen als Goldman Sachs miljardenwinsten boeken met veel risicovollere beleggingen. Die zouden in 2008 aanleiding geven tot de wereldwijde kredietcrisis.

Bij het uitbreken van de bankencrisis was Hank Paulson minister van Financiën onder de Republikein George W. Bush. Paulson gaf 700 miljard dollar belastinggeld uit om een crisis te bestrijden die hij mee had veroorzaakt. Tussen 1999 en 2006 was hij als ceo van Goldman Sachs mee verantwoordelijk geweest voor de lucratieve uitvinding van herverpakte rommelkredieten.

Ondertussen bleef Goldman Sachs de beste maatjes met de Clintons. In 2013 mocht Hillary Clinton drie speeches houden voor een selectie van relaties en werknemers van de zakenbank, en daarvoor 675.000 dollar aanrekenen. Tijdens de voorbije race om het presidentschap spekte Goldman Sachs haar verkiezingskas rijkelijk, terwijl toplui van de bank een verbod kregen om ook maar één dollar aan Donald Trump te spenderen.

Trump beweerde dat de bank de ’totale, totale controle’ had over Clinton. De New Yorkse vastgoedmagnaat ging voortdurend tekeer tegen Hillary’s vetbetaalde speeches voor ‘de internationale banken die in het geheim de vernietiging van Amerika plannen’. In zijn laatste televisiespot werd Goldman Sachs-topman Lloyd Blankfein opgevoerd als symbool van de elite die ‘de werkende klasse heeft bestolen, ons land van zijn welvaart heeft beroofd en dat geld in de zakken van grote bedrijven en politieke entiteiten heeft gestoken’. Trump beloofde het ‘moeras van corrupte politici en corrumperende lobbyisten die hardwerkende Amerikanen jarenlang hebben verarmd droog te leggen’.

Die campagneretoriek ten spijt rekruteerde Donald Trump, net zoals de meesten van zijn voorgangers, zijn bewindsploeg op Wall Street en vooral bij Goldman Sachs. Al drie topfiguren van de bankreus zijn op sleutelposten benoemd: Steven Mnuchin als minister van Financiën, Gary Cohn als voorzitter van Trumps economische adviesraad, en Steve Bannon als zijn hoofdstrateeg.

En de relaties tussen Goldman Sachs en de politiek zijn geen eenrichtingsverkeer. Toppolitici worden er na hun carrière met open armen ontvangen. Zo ging José Manuel Barroso, de voormalige voorzitter van de Europese Commissie, er recent aan de slag. De lijst van machtige mannen – vrouwen vind je er nooit – die voor Goldman Sachs hebben gewerkt, is lang. Van de Australische premier Malcolm Turnbull over wijlen prins Friso van Oranje-Nassau tot wijlen onze landgenoot Karel Van Miert, voormalig SP.A-voorzitter en EU-commissaris. En dat terwijl Goldman Sachs de voorbije decennia meermaals in opspraak is gekomen vanwege haar graaicultuur en haar financiële schuinsmarcheren. Blijkbaar bestaat er een draaideur tussen Goldman Sachs en de overheid. Een met goud beklede deur, want geld is nooit een probleem.

Goldman Sachs blijft immens populair. Niet alleen bij Donald Trump en andere politici die geld willen slaan uit hun politieke carrière, maar ook bij het jonge, ambitieuze grut. Toen de bank net voor de zomer van 2016 een vakantiestage als analist aanbood, liepen 223.849 sollicitaties binnen. En meer dan 30.000 mensen die hun MBA-opleiding aan het afronden waren, meldden zich er voor een baan onder aan de ladder. Voor sommigen mag Goldman Sachs dan het verderfelijkste kwaad verpersoonlijken, voor velen blijft een carrière bij de belangrijkste Amerikaanse geldwolf het summum.

Door EWALD PIRONET

Goldman Sachs-werknemers zijn al zo vaak op opschepperig, racistisch en denigrerend taalgebruik betrapt, dat het in hun bedrijfscultuur ingebakken lijkt.

In 2002 maakte Goldman Sachs via boekhoudkundige trucs de toetreding van Griekenland tot de euro mee mogelijk.

Als minister van Financiën bestrijdde Hank Paulson een crisis die hij bij Goldman Sachs mee had veroorzaakt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content