Voor de nieuwe Israëlische premier is het eerste treffen met de Palestijnen vreemd onhandig verlopen.

Zelden zal een nieuwe premier van zoveel kanten op zoveel gejuich onthaald zijn als Israëls travaillistisch leider Ehud Barak. In Israël zelf was zijn verkiezingsoverwinning zo volkomen dat hij na veel getreuzel een regering kon vormen waarin bijna alleen de Likoed-partij ontbrak om een complete waaier te maken. Ook in de omliggende Arabische landen werd gevierd. De Syrische president Hafez el Assad, die met Israël formeel nog steeds in oorlog is, stuurde complimenten. Op de begrafenis van koning Hassan II van Marokko was Barak een zeer geziene gast. Hij ging naar de VS en bleef een volle week in Washington DC en New York. Barak ontmoette er de joodse gemeenschap en overtuigde de Amerikanen van zijn goede intenties en zijn vredeswil. Zelfs de Palestijnen waren hem niet helemaal ongenegen.

En toch scheelde er wat. Zijn nieuwe regering was wel héél breed. Om die constructie te maken en zoveel partijen in zijn kamp te betrekken, had hij tal van belangrijke ministerposten moeten weggeven. Zodat er feitelijk maar heel weinig zetels overbleven voor mensen van zijn eigen partij. Dat hij zelf het premierschap en Defensie voor zijn rekening nam, kon niet echt verbazen. Maar dat Buitenlandse Zaken naar David Levy ging, de man die dezelfde post al onder Benyamin Netanyahu bezet had, was minder begrijpelijk. Waar was trouwens de clan van Shimon Peres? Waar Yosi Beilin, de man van de Oslo-akkoorden en de onderhandelingen met Aboe Mazen? Het leek vreemd dat een premier die met de politieke lijn van zijn voorganger wou breken en dat ook uitdrukkelijk verkondigde, niet de mensen in zijn kabinet nam die daarvoor het best geschikt leken.

Maar dan zat Beilin ineens op Justitie, en de notoire duif Shlomo Ben-Ami op Openbare Veiligheid. Zelfs de oude Peres had een ministerpost, weliswaar voor Regionale Samenwerking, wat misschien een lege doos was. Toch: met alle eer en respect waren voorvechters van de Oslo-optie zorgvuldig weggehouden van hun oude terrein, Buitenlandse Zaken.

En er was meer. Had de kandidaat Barak wel gezegd dat hij “binnen het jaar” de Israëlische troepen uit Libanon weg wou? Dat impliceerde dat hij naar vrede met Syrië ging en dus de Golan-hoogvlakte wou teruggeven.

Op de avond van zijn verkiezing zelf had hij trouwens heel wat meer te vertellen. Op het Rabin-plein in centraal Tel-Aviv waren toen duizenden samengestroomd om de overwinning te vieren die zij automatisch als een overwinning voor de vrede interpreteerden. Ehud Barak hield zijn eerste toespraak in zijn nieuwe hoedanigheid. Hij had het over het ene en ondeelbare Israëlische Jeruzalem.

WELKE VREDE WIL BARAK?

In feite zit de Israëlische regering met een ingebouwde contradictie. Niemand twijfelt eraan dat Ehud Barak vrede wil. Hij heeft dat gezegd en herhaald. Hij wil een eind maken aan de honderdjarige oorlog met de Arabieren. Hij wil de soldaten terug uit Libanon. Hij wil het vredesproces weer opnemen en ten einde voeren. Vandaar de goodwill van mondiale proporties waarvan de nieuwe regering geniet. Nochtans vrezen goedgeplaatste waarnemers dat Barak dat alles onder zijn eigen voorwaarden wil. Dat hij denkt de Palestijnen goed te begrijpen en met hen tot een akkoord te kunnen komen op basis van een programma dat al tijdens de verkiezingscampagne wenkbrauwen omhoog deed gaan omdat het als twee druppels water leek op dat van Bibi Netanyahu.

Want dit wil Barak aan de Palestijn Yasser Arafat verkopen. Exclusieve Israëlische heerschappij in het “eengemaakte Jeruzalem”. De annexatie van een ongespecifieerd maar groot deel van de Westelijke Jordaanoever – volgens sommigen tot dertig procent. De ontmanteling van alleen de kleinere, afgelegen of minder toegankelijke joodse nederzettingen, terwijl de grotere zouden samensmelten tot “blokken” – wat weer nieuwe onteigeningen van Palestijnse grond zou impliceren.

Ehud Barak geeft twee eerlijke motieven voor zijn plan, dat ook betekent dat het Syrische spoor van het vredesproces voorrang krijgt op het Palestijnse. Het ene motief is dat Syrië een groot en modern conventioneel leger heeft en ook raketten die chemische wapens kunnen vervoeren, terwijl de Palestijnen dat alles niet hebben. Voor een generaal als Barak is dat reden genoeg om aan één kant meer te willen betalen voor vrede dan aan de andere kant.

Het andere motief is ontwapenender. Omdat hij eerlijk is en meent wat hij zegt, zullen de Palestijnen van hem aanvaarden wat ze nooit van Netanyahu zouden geaccepteerd hebben. Netanyahu zou trouwens zijn woord niet gehouden hebben.

Zelfs voor een militair blijft het een vreemde manier van politiek bedrijven in de porseleinwinkel van het Midden-Oosten. Waarnemers houden hun hart vast. Ze hopen dat de nieuwe premier, net als zijn voorganger in dit spoor, Yitzhak Rabin, snel zal bijleren.

De eerste grote test ging zijn hoe Barak de uitvoering van de Wye Plantation-interim-akkoorden ging aanpakken. Die waren immers onder druk van Clinton door Netanyahu ondertekend, maar nooit helemaal uitgevoerd. Barak had al laten horen dat hij daarover met de Palestijnen opnieuw wou onderhandelen.

Dat heeft dus, zoals te voorzien was, de eerste crisis opgeleverd. De Wye-akkoorden behelsden een terugtrekking in drie fasen van Israël uit nog eens dertien procent van de Westelijke Jordaanoever; de vrijlating van 750 van de 2000 Palestijnse politieke gevangenen; en het uitwerken van een manier waarop Palestijnen van de Gaza-strook naar de Westelijke Jordaanoever zouden kunnen, wat nu niet kan. Premier Netanyahu had een eerste terugtrekking gedaan, uit twee procent van de Westbank. Hij had een handvol politieke gevangenen vrijgelaten, plus een aantal gewone misdadigers. En hij had dan de uitvoering van het akkoord stopgezet met als voorwendsel dat de Palestijnen zich niet aan hun kant van de overeenkomst hielden.

Volgens het tijdschema van Wye moest dit alles in september gebeurd zijn. Nu stelde de nieuwe premier de Palestijnen op een redelijk onhandige manier voor dat hij weliswaar het akkoord zou uitvoeren vanaf de eerste september, maar dat de tweede terugtrekking pas op de eerste oktober zou beginnen. De derde, uiteindelijke terugtrekking zou verschoven worden naar de besprekingen over het eindstatuut van de Bezette Gebieden. Want die moeten toch binnenkort aangevat worden. Het motief van Barak om die derde fase te ontwijken, is dat door die terugtrekking van het Israëlische leger enkele joodse nederzettingen in of dichtbij Palestijns gebied zouden komen te liggen. Wat gegarandeerd voor incidenten zou zorgen.

ARAFAT WIL ZOVEEL MOGELIJK GROND

Het vreemde was wel dat Barak dit voorstel lanceerde met eraan verbonden de optie van een Palestijns neen. Laten ze er veertien dagen over nadenken, zei hij. Gaan ze er dan nog niet mee akkoord, des te erger, dan dringen we niet aan. Toen Arafat dan repliceerde dat de affaire niet kon doorgaan, speelde Israël de grote verwondering. Was dat nu niet flauw van die Palestijnen? Was dat nu geen rigide vasthouden aan voorbijgestreefde stellingen? Uiteindelijk liet Yasser Arafat weten dat hij akkoord kon gaan met een begin van de uitvoering per 1 september. En Ehud Barak zou dat deze week voor Israël officieel moeten maken.

Maar daarmee is noch het hete hangijzer van de militaire terugtrekking op 1 oktober, noch dat van de derde fase van de baan. Men begrijpt wel wat de inzet is van die derde fase. Barak wil hoe dan ook zo weinig mogelijk grond afstaan aan de Palestijnen. Door de zes procent van de derde fase nu niet af te geven, opent hij de mogelijkheid om ze op te tellen bij wat hij in de eindregeling zou moeten afstaan, zodat dát pak groter kan lijken.

Arafat daarentegen moet zoveel mogelijk grond te pakken krijgen. De volledige terugtrekking volgens Wye zou hem autoriteit over ongeveer 40 procent van de Westelijke Jordaanoever geven en over 98 procent van de Palestijnen die daar leven. Een maximum aan grond zou de PLO-leider een betere krachtspositie geven bij de heikele onderhandelingsronde over het eindstatuut. Hij zou dan ook tijdens zijn ontmoeting met Barak, begin augustus, liefst zeventien keer gezegd hebben dat hij alleen een “volledige en onmiddellijke uitvoering” van de Wye-akkoorden kon accepteren. Niet moeilijk: de Palestijnen zijn voorzichtig geworden, en Wye is een waterdicht, ondertekend, en door de VS gegarandeerd internationaal akkoord.

Zo ver zijn we. De volgende hindernis zal dan de onderhandeling van het eindstatuut zijn. In die gesprekken, die al lang hadden moeten afgerond zijn volgens de Oslo-akkoorden, moeten de twee zijden de écht moeilijke dossiers van het Arabisch-Israëlisch conflict bespreken. De kwestie van de Palestijnse staat is nu wel als principe aanvaard, ook door de meeste Israëli’s, maar het grondgebied en de grenzen ervan moeten besproken worden. Voorts zijn er de joodse nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever en de Gaza-strook, de kwestie Jeruzalem, de zaak van de Palestijnse vluchtelingen. In informele gesprekken zijn de twee kanten wel zo ver geraakt dat ze weten dat de problemen in principe bespreekbaar zijn. Maar er zal nog veel water door de Jordaan moeten eer de Final Status van Palestina beklonken is. En er is niet veel water in de Jordaan.

Toch zijn niet alle tekenen negatief. Het is niet uitgesloten dat Ehud Barak aan zijn leerproces begonnen is – Rabin moest daar tenslotte ook door. Eén teken is dat de premier zijn regering uitgebreid heeft. Voor de eerste keer in de geschiedenis van Israël is een Israëlische Arabier, de travaillistische Nawaf Massalha, benoemd tot vice-minister van Buitenlandse Zaken.

Ook aan Palestijnse kant zijn er bewegingen. Begin augustus heeft Yasser Arafat in Cairo een ontmoeting gehad met een delegatie van het radicale Volksfront voor de Bevrijding van Palestina – de “politieke” oppositiegroep van Georges Habache. Deze week zou er een ontmoeting moeten zijn met lieden van het andere Volksfront, het Democratische Front van Nayef Hawatmeh. Dit zijn de belangrijkste oppositiegroepen tegen de politiek van de Oslo-akkoorden. Beide leiders hebben de afgelopen weken signalen gegeven dat ze weer mee in de boot willen. Als Arafat dat kan klaarspelen, staat hij meteen sterker tegen de terreur van de fundamentalistische Hamas, die zijn gewapende acties weer wil opvoeren. En kan hij meteen een hardere toon aanslaan tegen Barak. Het aftellen is begonnen.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content