Een nieuwe kerst, een nieuwe megapixel. De digitale revolutie in de fotografie zet zich onverminderd voort, maar maakt het de consument niet makkelijk.

Hoe goedkoper een digitale camera, hoe lastiger om er eentje aan te schaffen. De ooit peperdure moderne kiekjesmachine past tegenwoordig in het budget van een kleinverdiener, maar de verwarrende tot ronduit misleidende informatie over haar mogelijkheden maakt het voor de leek nagenoeg onmogelijk om het juiste model te kiezen. Resolutiewaarden die slechts de halve waarheid vertellen, incompatibele geheugenkaartjes, bedrieglijk goedkope printers, papier dat ineens niet meer blijkt te deugen… Een mens zou voor minder die digitale magie afzweren. Al zou dat spijtig zijn. Wie de industrie wil doen boeten voor het verspreiden van bedrieglijke informatie over haar producten, straft namelijk ook zichzelf. Laat er geen twijfel over bestaan: de digitale revolutie heeft fotografie een stuk leuker gemaakt.

Wat gebeurt in de pc-industrie, gebeurt ook in de digitale fotografie: de mogelijkheden nemen toe, de prijzen zakken. Een 5-megapixelcamera, enkele jaren geleden nog geklasseerd onder de semi-professionele toestellen, koop je vandaag al voor minder dan 400 euro. De Sony DSC-P93 kost zelfs maar 319 euro. Voor alle duidelijkheid: een megapixel komt overeen met een miljoen pixels of beeldpunten, die de scherpte of resolutie van een foto aanduiden. De resolutiewaarde wordt berekend door de verticale en horizontale beeldpunten in een foto met elkaar te vermenigvuldigen. Hoe meer beeldpunten, hoe scherper de foto. Eenvoudig, toch? Ja en neen. De beloofde resolutie is in-derdaad een goede maatstaf voor de kwaliteit van de camera, al leveren 4 megapixels niet noodzakelijk betere resultaten op dan 3. Even cruciaal is de kwaliteit van de lens. Die kun je natuurlijk pas beoordelen in het gebruik, maar je komt al veel te weten voor je de kassa passeert aan de hand van een schijnbaar onbetekenend detail: de al dan niet uitdrukkelijke vermelding van het merk van de lens op het toestel. Een cameraproducent die een hoogkwalitatieve lens op zijn apparaten monteert, zal niet nalaten om zijn klant daarvan op de hoogte te stellen. We durven die vaststelling niet promoveren tot theorie, maar: doe er je voordeel mee.

En wat is een fototoestel zonder degelijke zoom? In het goedkope gamma tref je vaak een rudimentaire 2x optische zoom aan, topmodellen zijn uitgerust met een 10x optische zoom. Let wel: een sterke digitale zoom kan alleen topprestaties halen dankzij een softwarematig handigheidje dat de beeldkwaliteit aantast. De optische zoom, het resultaat van schuivende lenzen binnen het objectief, blijft gespaard van zulk verlies en is dus betrouwbaarder. De keuze van hardware heeft – logischerwijs – een grote invloed op je fotovreugde, de bijgeleverde software vormt gelukkig geen reden tot bezorgdheid. In het niet zo verre verleden had de bediening van een digitale camera veel weg van een rebus, maar het gebruiksgemak is er sterk op vooruitgegaan.

Met een leuk pc-softwareprogramma als Foto Trucage van Data Beckers is het zelfs mogelijk om in een handomdraai storende objecten of ongewenste personen op een foto weg te toveren. Plastische chirurgie die je haast met de ogen dicht kan uitvoeren. Of beter: laten uitvoeren. Het programma knapt namelijk het vuile werk op. Ook mooi: een reeks foto’s van een exotisch strand of van een indrukwekkende wolkenformatie aan elkaar hechten tot een breed panoramisch beeld. Die feature behoort tegenwoordig tot de standaardsoftware. Opnieuw: enkele simpele commando’s volstaan om het wonder te laten voltrekken. De mogelijkheden van digitale fotobewerking grenzen aan het ongelooflijke, al moet gezegd dat trucage voor gevorderden vooralsnog voorbehouden blijft aan, euh, gevorderden. In datzelfde kader: semi-professionele camera’s die met hun talloze instellingen, functionaliteiten en opties de leek wanhopig maken, heten niet voor niets semi-professionele camera’s. Het kan gelukkig ook anders: de betere instapmodellen zoeken geheel op eigen kracht de optimale instellingen, zodat jij enkel op het knopje moet drukken.

Sciencefiction

De digitale camera wint elk jaar afstand op zijn analoge voorganger. Nu een 3-megapixelcamera van pakweg Olympus minder dan 200 euro kost, vormen budgettaire beperkingen geen belemmering meer om over te stappen naar digitaal. Tot voor kort hield de analoge markt zich staande dankzij de superieure kwaliteit van een klassieke fotoprint, maar met de komst van de multimegapixel is ook die troef volledig verdwenen. Meer nog, digitale fotografie levert kwaliteit die in het analoge tijdperk tot de sciencefiction behoorde. In het topsegment vinden we zowaar de eerste 22-megapixelcamera’s: volstrekt onbetaalbaar voor de amateurfotograaf, maar géén sciencefiction. De ambitieuze thuisgebruiker kan sinds kort aan de slag met 8 megapixels: de Canon PowerShot Pro 1 haalt een totnogtoe onbereikbaar hoge resolutie, heeft een 7x optische zoom, is jammer genoeg wat aan de trage kant, maar kost slechts 1100 euro. In de 7-megapixelcategorie heeft Canon het gezelschap gekregen van al zijn concurrenten, wat betekent dat de prijs van die toestellen spoedig een duik zal nemen.

Heb je al die mega’s ook echt nodig? Als je foto’s op het klassieke 10x15cm-formaat wil afdrukken, volstaan 3 mega- pixels. Verkies je het A4-formaat, dan moet er nog een megapixel bij. Via de techniek van interpolatie kan de resolutie kunstmatig worden opgevoerd doordat de software in de camera lege plekjes opvult met zelfgemaakte pixels, samengesteld op basis van de omringende beeldpunten. Een redelijk betrouwbare techniek, die echter onzuiverheden in het beeld brengt. En dat is natuurlijk niet prettig. Net zoals de verwarring rond de digitale zoom, neigt de onduidelijkheid over de resolutiewaarde naar bedrog. Hoe dan ook: weet wat je koopt! Vind je bijvoorbeeld een 6-megapixelcamera voor 100 euro, zoals de Trust 913 Powercam Zoom, dan mag je ervan uitgaan dat het gaat om geïnterpoleerde pixels. Nog altijd een superkoopje, dat wel.

Vergelijkende tests duiden vaak Canon aan als beste koop, gevolgd door Sony, Pentax en Nikon. Worden belangrijke functionaliteiten en elementen als prijs en design afzonderlijk beoordeeld, dan zijn er telkens andere winnaars. De boodschap: zet eerst je wensen op een rijtje en stap dan pas de winkel binnen.

Denk echter niet dat je kruistocht afgelopen is wanneer je de juiste camera hebt gevonden. Volgende opdracht: de juiste printer. Opnieuw een opdracht vol valstrikken. Dat je voor minder dan 100 euro een subliem papierspuwertje op de kop kunt tikken, betekent immers nog niet dat je goedkoop af bent. De juiste inkt en het juiste papier vormen een zware verborgen kost. Een vlijtige kiekjesschieter ontdekt snel dat het ’toebehoren’ méér kost dan het apparaat waar hij het in moet steken, dat het printen duurder is dan de printer. Iedereen weet ondertussen wel dat printerfabrikanten de schade van hun prijzenoorlog proberen te herstellen door hoge winstmarges te nemen op inktpatronen en fotopapier, maar dat neemt niet weg dat je schrikt wanneer je het rekensommetje maakt.

En wie denkt te kunnen besparen door twee in plaats van pakweg vijf afzonderlijke kleureninktcassettes te plaatsen, komt bedrogen uit. Want in dat geval moet je de hele cassette vervangen vanaf het moment dat één kleur uitgeput is, terwijl de andere kleuren mogelijk nog ruim voorradig zijn. Alternatieve inkt- leveranciers als Digital Revolution, inkClub, Pelican en Wecare duiken ver onder de prijs van de ‘officiële inkt’, maar dat prijsverschil vertaalt zich jammer genoeg ook in de kwaliteit. Vooral op het vlak van kleurhelderheid en lichtresistentie blijven ze achter. Wecare is de enige alternatieve aanbieder op niveau, hoewel hij op sommige printers toch faalt. Niet alleen zijn er grote onderlinge verschillen tussen de alternatieve merken, elk van die merken afzonderlijk levert bovendien uiteenlopende presentaties afhankelijk van de printer. Ga er maar eens voor zitten. Printertips? Canon schittert met zijn Pixma iP2000 (99 euro), Epson scoort met snelheid, HP mikt op de meerwaardezoeker met een opvallend design en de mogelijkheid om foto’s via de printer per e-mail naar vrienden of collega’s te sturen. En over de verschillende soorten fotopapier zullen we het wel een andere keer hebben.

Bart Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content