Reis naar Egypte en koningin Hatsjepsoet. Portret van een controversiële farao.
HET IS DRUK in het tempelcomplex van Karnak dat zindert in de late namiddagzon. Gidsen laveren met hun te grote groepen tussen de majestueuze ruïnes, wijzend op beelden en cartouches, boven, beneden, links, rechts, drieduizend jaar geschiedenis in een nutshell. De sfinxen van de processieweg naar Luxor, de scarabee aan het heilige meer, Ramses II, Thoetmozes I, II, III, Papyrus- en lotuszuilen, Opper- en Neder-Egypte, de hoogste obelisk van Egypte, opgedragen aan de god Amon en besteld door de vrouwelijke farao Hatsjepsoet.
Iedere dynastie heeft zo zijn figuren, legendarische farao’s, rebellen als Achnaton, en Hatsjepsoet. Elke site in Thebe herinnert aan haar bestaan : haar graftombes in het Dal der Koningen, haar tempel in Deir el-Bahari, de obelisk in Karnak, de onafgewerkte obelisk in de granietgroeven van Aswan. Haar naam blijft je bij, verbonden met de schitterende monumenten maar nog meer door het negatieve beeld dat je keer op keer krijgt opgelepeld. De enige waardevolle herinnering blijkt er een van haat te zijn, haat die de eeuwen heeft getrotseerd, haat die meer dan 3000 jaar geleden haar beeltenis probeerde te vernietigen en de mythe van de hatelijke stiefmoeder in stand houdt, het Egyptische assepoesterverhaal. Assepoes is hier Thoetmozes III, de stiefzoon-neef die haar dood moest afwachten vooraleer hij kon regeren.
Prinses Hatsjepsoet werd geboren als oudste dochter van Thoetmozes I, de eerste farao van de 18de dynastie. Egypte had net honderd jaar vreemde overheersing (Hyksos) afgeworpen en die vernedering liet zijn sporen na bij de nieuwe generatie farao’s. Hèt referentiepunt werd de succesvolle twaalfde dynastie, 200 jaar stabiliteit en de uitbouw van de klassieke Egyptische beschaving. Sterke farao’s, die het land verenigden en het nieuwe Egypte creëerden dat vol zelfvertrouwen zijn rol opnam als regionale politieke macht. Ook de ondergang van die dynastie was een les die het Thebaanse koningshuis sterk beïnvloedde. Koningin Sobeknofroe volgde haar broer op bij gebrek aan mannelijke erven, maar ze kon slechts korte tijd regeren voor ze stierf.
Hatsjepsoet was wellicht maar twaalf toen ze de beslotenheid van het vrouwenpaleis verliet om met haar halfbroer Thoetmozes II te huwen. Zijn vroege dood bedreigde het voortbestaan van de 18de dynastie, Hatsjepsoet schonk hem enkel een dochter. Zijn natuurlijke zoon werd gekroond als farao maar was te jong voor de troon. De weduwe-koningin nam haar verantwoordelijkheid op en regeerde als plaatsvervangend vorst, een niet ongebruikelijke praktijk.
Onuitgegeven was echter dat ze optrad voor een kroonprins die niet haar zoon was. Hatsjepsoet was echter niet de rebellerende vrouw die zich wilde ontdoen van de haar opgelegde tweederangsrol, al willen de anti-Hatsjepsoet-clan en sommigen feministische historici dat graag laten geloven. Een stèle in het Egyptisch Museum in Berlijn toont Thoetmozes II met naast zich de koningin-weduwe Ahmoze, en Hatsjepsoet als gemalin bescheiden op de achtergrond.
RODE DRAAD.
Egyptologen en archeologen blijven twisten over haar rol en betekenis, al is iedereen het er over eens dat het antwoord moet worden gezocht in haar persoonlijkheid. De Egyptische koninginnen behoorden sowieso tot de meest vrijgevochten vrouwen. Verschillende dynastieën kenden politiek actieve koninginnen en de Egyptenaren hadden geen moeite met vrouwelijke regenten die de troon van hun zoon of echtgenoot veilig stelden.
Vooral de Thebaanse koninklijke familie gaf haar vrouwen een betekenisvolle rol. Door de opeenvolgende crisissen en oorlogen tegen de Hyksos moesten de farao’s kunnen terugvallen op een kleine kring vertrouwelingen. De koningin, meestal een zus of halfzus, trad daarmee definitief uit de schaduw, al bleef haar status verbonden met die van de farao. Vanaf de 17de dynastie claimden de koninginnen een meer publieke positie en werd de goddelijkheid van hun rol erkend. Al had Hatsjepsoet sterke vrouwelijke persoonlijkheden als voorbeeld, haar enige rolmodel was haar vader.
De opvolging van Thoetmozes I, lange tijd omschreven als het ?Hatsjepsoet-probleem?, verbijsterde de Egyptologen. De onderlinge relaties tussen de monarchen en hun regeerperiodes pasten niet in het gangbare wereldbeeld. Het was wachten op de jongere generatie Egyptologen om op basis van archeologische gegevens een portret te maken van deze vrouwelijke farao, los van persoonlijke interpretaties waaraan de meeste archeologen eind vorige en begin deze eeuw zich bezondigden. Die lieten zich vooral leiden door hun eigen maatschappij- en wereldbeeld waarin een vrouwelijke vorst zonder sterke man niet paste. Thoetmozes III werd steevast omschreven als het slachtoffer van deze op macht beluste vrouw die haar eigen ambities de voorrang gaf.
Dit negatieve beeld vormt nog altijd de rode draad in vulgariserende geschiedenisboeken en reisgidsen. Het is ontnuchterend te moeten vaststellen dat jonge Egyptische archeologen anno 1996 Hatsjepsoet voorstellen als een banale historische figuur en alleen in relatie met haar stiefzoon. Joyce Ann Tyldesley, archeologisch onderzoeker aan Liverpool University, waar ze haar graad haalde, en doctor van Oxford University, maakte met ?Hatchepsut. The Female Pharaoh? een verhelderend portret gebaseerd op archeologisch onderzoek en historische feiten.
HORUS.
Van haar vader leerde Hatsjepsoet dat grote bouwprojecten belangrijk waren om het koningschap de nodige uitstraling te geven. Maar meer dan wie ook begreep zij dat ?de huizen der eeuwigheid? (tombes) en de ?Huizen van Miljoenen Jaren? (Tempels) haar naam tegen de vergankelijkheid zouden beschermen. Ondanks haar voorzorgen ging haar naam bijna verloren in de plooien van de geschiedenis. Het was de historicus Manetho (300 v. Ch.) die haar van de vergetelheid redde toen hij het Egyptische rijk indeelde in Dynastieën en Hatsjepsoets naam terugvond.
In het collectief geheugen zijn het vooral figuren als Cleopatra VII en Nefertiti die een blijvende plaats hebben veroverd. Cleopatra was niet meer dan een overgangsfiguur, maar haar spectaculaire dood trok de aandacht van de biografen en haar leven is dan ook goed gedocumenteerd. En Nefertiti’s schitterende portret zal wel eeuwig model staan voor het Egyptische schoonheidsideaal zoals het Westen het zo graag ziet.
Hatsjepsoet regeerde als een model regentes, liet zich meestal afbeelden in het gezelschap van haar gekroonde stiefzoon en droeg enkel de titels die haar toekwamen. Tot ze plots in het zevende jaar verscheen als de gekroonde farao. Ze werd nu de Vrouwelijke Horus, koning van Opper en Neder-Egypte, Maatkare Khnemet-Amon Hatsjepsoet of diegene die verenigd is met Amon, de Eerste Aller Vrouwen. Ze gebruikte dezelfde jaartelling als haar stiefzoon zodat haar kroningsdatum een mysterie blijft. Haar groeiende invloed en machtsovername waren een geleidelijk proces, een minutieus gecontroleerd politiek maneuver. De archeologische overblijfselen, gaande van de Berlijnse stèle tot de monumenten die haar afbeelden als de machtigste vrouw van Egypte, lijken dit te onderschrijven, en er is dan ook niets wat de theorie van een vrouwelijke coup onderschrijft.
Haar koninklijke afkomst stond nooit ter discussie. Als dochter en weduwe van twee farao’s mocht zij deelnemen aan de offerceremonies, als regentes kon ze een paar obelisken bestellen (van dit paar is in de tempel van Karnak enkel de basis teruggevonden in het oostelijk tempeldeel). Hatsjepsoet was al koning, behalve in naam. Toch moet er een moment geweest zijn waarop zij haar veranderde status wereldkundig maakte. Zowel de papyrusrollen als de monumenten laten ons daarover in het ongewisse.
En Hatsjepsoet zelf, die herschreef haar eigen geschiedenis. Ze vond een co-regentschap uit met Thoetmozes I en liet als eerste farao de mythe van de goddelijke verwekking en geboorte, het bewijs van haar geboorterecht op de troon, aanbrengen op haar dodentempel. Op enkele teruggevonden rotsblokken van de eens zo schitterende ?Rode Kapel? in Karnak ontcijferden archeologen een orakeltekst die Hatsjepsoet aanduidt als farao.
OBELISK.
De Egyptenaren hadden geen reden tot morren, haar bewind was succesvol en werd gekenmerkt door interne en externe stabiliteit, geslaagde handelsmissies en één van de boeiendste architecturale periodes. Hatsjepsoet was een ambitieuze bouwheer, ze restaureerde, bouwde en verbouwde, de gebouwen in gedroogde modderstenen werden vervangen door stevige tempels, gekapt en gebeiteld voor de eeuwigheid, propaganda in steen die de tand des tijds zou doorstaan.
Het tempelcomplex van Karnak ondertussen uitgegroeid van een verzameling schrijnen en kapellen tot het belangrijkste religieuze centrum onderging enkele ingrijpende veranderingen. Een poort gebouwd door Thoetmozes II moest plaats ruimen en het houten dak over haar vaders monumentale zuilenhal ging eraf om haar obelisken op te richten. Een nog grotere ingreep was de ontmanteling van een heiligdom van Amenhotep I en Ahmoze Nefertari dat in de weg stond van de processieweg die moest leiden naar Deir el-Bahari.
Wie Karnak bezoekt treft er een van de zeldzame nog ongeschonden obelisken aan (de grootste van Egypte. 29,5 m.) die zij liet oprichten in jaar vijftien. Deze typische cult-objecten symboliseerden de eerste zonnestralen die de aarde verlichtten. De granieten zuilen hadden een pyramide-vormige top, meestal bedekt met bladgoud om de zonnestralen te weerkaatsen, en werden opgetrokken voor de tempelingang. Ze kwamen altijd in paren, een voor de opkomende en een voor de ondergaande zon. In de hiëroglyfen op de zijwanden legde Hatsjepsoet opnieuw de link met zowel haar goddelijke (Amon) als haar wereldlijke vader. Ironisch genoeg overleefde de obelisk de tand des tijds doordat hij ingemetseld werd in een poort opgericht door haar stiefzoon.
Hatsjepsoets belangrijkste bijdrage aan Karnak was de rode kapel, een kwartsieten heiligdom met de bark van Amon geflankeerd door kleinere cultschrijnen, de ?Hatsjepsoet Suite?, en een schitterende nieuwe pyloon (VIII) in het zuidelijk gedeelte van het complex.
Net als de andere farao’s kreeg zij een graftombe in het Dal der Koningen. Het meest indrukwekkend is echter haar vlakbij gelegen herdenkingstempel. Djeser-Djeseru of ?Het Heiligste der Heiligen?, op de westoever van de Nijl, recht tegenover Karnak, in een natuurlijke rotsige inham in Deir el-Bahari. Het was een heilige plaats, verbonden met de cultus van de moeder-godin Hathor. Om die reden had Mentoehotep II (11de dynastie), de Thebaanse oprichter van het Middenrijk, zijn dodentempel daar laten oprichten. De pientere Hatsjepsoet koos dezelfde site als de farao die beschouwd werd als het lichtend voorbeeld voor alle nakomelingen.
KOE.
Haar tempel werd een architecturaal meesterwerk in drie terrassen, door mensenhanden gecreëerd maar perfect geïntegreerd in zijn natuurlijke setting. De gerestaureerde tempel is nog altijd van een uitzonderlijke schoonheid met zuilengangen die het licht in al zijn facetten opvangen en aan de gevelpartijen dat unieke spel van schaduw en licht geven. Wie heel vroeg in de morgen de site bezoekt, kan ademloos toekijken hoe het ochtendlicht dat spel van licht en schaduw inzet en de rijzende zon de kleuren van de zandkleurige tempel laat oplichten. Hatsjepsoet bouwde er een grafkapel voor zichzelf en een kleinere voor haar vader.
De Djeser-Djeseru was omgeven met een kalkstenen omheining rond een schaduwrijke tuin. De sfinxen en beelden die de trappen sierden werden na haar dood verwijderd en in een bouwput gegooid, waar ze eeuwen later werden teruggevonden. Haar dodencultus werd kort na haar dood al verwaarloosd, maar haar tempel werd nog gebruikt tot in onze jaartelling, het laatst als Koptisch klooster (5de eeuw na Chr.).
Net als de koninginnen van de 17de en de 18de dynastie had Hatsjepsoet een voorliefde voor de godin Hathor in haar dubbele rol van goddelijke gemalin en moeder van de koning. De godin heeft een kapel te harer ere en speelt ook een prominente rol op de belangrijke momenten van Hatsjepsoets leven. Die link met een vrouwelijke godin is opmerkelijk voor een koningin die vooral gekend was om haar associatie met de mannelijke god Amon.
De Djeser-Djeseru tempel kan allerminst beschouwd worden als een typische tempel van het Nieuwe Rijk. Niet alleen de structuur was revolutionair. Hatsjepsoet was vastbesloten om haar eigen propaganda over te brengen via de tempelmuren. De portieken geven een gedetailleerd overzicht van haar leven en haar devotie voor Amon. De onderste zuidelijke portiek zet haar bouwprojecten in de verf met onder meer de oprichting van de twee fameuze obelisken in Karnak. In de tegenoverliggende portiek laat zij zich, conform het tijdsbeeld, afbeelden als een jagende, vissende en schietende farao (met de koninklijke mannelijke attributen), de sfinx die de vijanden vertrappelt.
De middenportiek vertelt het verhaal van de goddelijke verwekking door de god Amon, het vormen van haar Ka (afgebeeld als een klein jongetje), haar geboorte en kroning (noordkant) met aan de zuidkant de Poent-expeditie. Het mysterieuze Poent, ?Het Land van de Goden?, was al sinds het Oude Rijk de schatkamer voor wierook, mirre, goud, ivoor, ebbenhout, dansende pygmeeën… De exacte ligging is onbekend, maar de afbeeldingen tonen een Afrikaans land, wellicht in de buurt van wat nu de kustgebieden van Eritrea en Ethiopië zijn.
WIEROOK.
We schrijven het negende jaar van haar bewind. Deze geslaagde expeditie, die kon wedijveren met de glorieuze daden van haar belangrijke voorgangers, was een meer dan gelukte propagandastunt die de geldigheid van haar bewind onderstreepte. Zelfs de grootste sceptici moesten erkennen dat de goden met de vrouwelijke farao waren. Geen wonder dat zij de missie een prominente plaats gaf (recht tegenover de mythe van haar goddelijke creatie) in haar tempel.
De vignetten en korte teksten geven 3000 jaar na hun creatie nog altijd tot in detail weer wat de Egyptenaren aantroffen in dit mythische land van de Goden. De levendigheid en het realisme van de tekeningen staan in schril contrast met de meer statische (en vooral saaiere) afbeeldingen in Karnak en Luxor. Veel blokken werden gestolen, een aantal andere bevinden zich in het Museum in Caïro en werden vervangen door exacte replica’s.
De dorpen met hun kegelvormige paalwoningen, de rijke fauna en flora, de zo gegeerde wierookbomen, alles ontrolt zich als een stripverhaal voor onze ogen. 3000 jaar later kunnen we makkelijk afleiden dat het lente was in Poent, de periode dat de vogels hun nesten maken. De bevolking is vreemd genoeg zeer gemengd, van bruin tot zwart, terwijl anderen, zoals het roodhuidige opperhoofd, eerder Egyptische trekken hebben. De opmerkelijkste afbeelding blijft die van de dikke koningin, het tegenbeeld van de slanke en serene schoonheid van de Egyptische vrouw.
Hatsjepsoets beelden werden niet onmiddellijk na haar dood vernietigd. Recent onderzoek wijst uit dat dit wellicht niet gebeurde voor het 42ste regeerjaar van Thoetmozes III, twintig jaar na haar dood. Een reden te meer voor onderzoekers als Tyldesley om de gangbare theorieën verder te ontkrachten. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Thoetmozes III, die een intellectueel en rationeel vorst was, zijn haat jegens zijn stiefmoeder zo lang koesterde.
De vernietiging gebeurde slordig (in tegenstelling tot de geplogenheden) en werd nooit volledig uitgevoerd want op diverse plaatsen blijft haar naam leesbaar en is haar beeltenis terug te vinden. Als het al de bedoeling was om haar Ka (ziel) te vernietigen, dan is dit duidelijk mislukt. Immers de kleinste verwijzing maakt dat de herinnering bleef rondsluipen in de geschiedenis. Misschien vond men op een bepaald moment dat het beoogde resultaat was bereikt, bleef er geen reden meer over voor de vernietiging of stierf Thoetmozes III vroegtijdig.
Door haar koningschap te verbinden met dat van haar stiefzoon en hem zijn rechtmatige plaats te gunnen, maakte Hatsjepsoet het de geschiedschrijvers makkelijk om haar te negeren in de latere faraolijst. Zij konden haar aanzien als een gewone koningin-gemalin en Thoetmozes III werd de enige farao.
Maar als haat geen motief was, waaraan had zij dit dan verdiend ? Sommige wetenschappers suggeren dat het vernietigen van haar beeld niet meer was dan het ongewilde bij-effect van Thoetmozes’ pogingen om de geschiedenis te herschrijven. Zo is het acceptabel te veronderstellen dat hij niet de geschiedenis wou ingaan als de farao die 22 jaar onder de duim werd gehouden door een vrouw. Of hij wou vermijden dat latere generaties een vrouwelijke farao als een belediging van Maat zouden zien.
Dat de koning in het aanschijn van de dood de mannelijke opvolging wou veilig stellen is een even plausibele verklaring. In tegenstelling tot haar voorgangsters, zoals Sobeknofroe, die farao werden in crisissituaties en snel werden vergeten, was Hatsjepsoet een lang regerende vorst in een tot de verbeelding sprekende dynastie. Een gevaarlijk precedent dat een bedreiging vormde voor de conservatieve interpretatie van Maat en de eeuwenoude opvolgingsprocedures. Niet toevallig zijn alleen de afbeeldingen van Hatsjepsoet als koning vernietigd. Het heeft niet echt mogen baten, na haar kwamen nog andere politiek sterke vrouwen, al zouden zij nooit meer Hatsjepsoets macht evenaren.
Tine Vandendriessche
Joyce Tyldesley, ?Hatchepsut The Female Pharaoh?, Viking-Penguin, New York-Harmondsworth.Met dank aan Abba Travel/AMC/Fly Well Travel/Uniclam.
Farao Hatsjepsoet : een herinnering van haat.
Dodentempel van Hatsjepsoet op de Westbank : de mythe van de goddelijke verwekking.
Detail van de Poent-expeditie, Hatsjepsoet-tempel : het Land van de Goden.