De grootste diamantbedrijven in Antwerpen zijn niet Antwerps, maar dochters van vennootschappen en holdings in belastingparadijzen die de winsten wegzuigen en daarover niet met de Belgische autoriteiten communiceren. Een speurtocht naar de duistere kant van de ‘Square Mile’.

Antwerpen, een vrijdag in december. De Square Mile, de diamantairswijk achter het station, lijkt in niets op de plek die de Hoge Raad voor Diamant bejubelt op zijn website. ‘30.000 jobs’ juicht de belangenvereniging van de sector. ‘Acht procent van de Belgische uitvoer.’ Internationale rapporten spreken over een bloeiende diamantmarkt, met een verkoopwaarde van 13 miljard dollar na de eerste bewerking en 60 miljard in afgewerkt product. Maar desondanks hangen de rolluiken half omlaag in de Pelikaanstraat, de Rijfstraat en de Schupstraat. En de Vestingstraat, de Hoveniersstraat en Lange Herentalsestraat ogen troosteloos en doods.

De jaarrekeningen van de 739 Belgische diamantgroothandels geven een ontnuchterend beeld van een sector in diepe crisis. Om te beginnen werken er helemaal geen 30.000 mensen in de diamant, zoals de Hoge Raad voor Diamant beweert (die weliswaar ook de kleinhandels en de slijperijen meetelt, en naar de indirecte tewerkstelling extrapoleert). Nee, het aantal banen in de diamant bedraagt al jarenlang ongeveer 2500. Ook het omzetcijfer van de groothandels in diamant is al jaren min of meer stabiel – allemaal samen draaien ze rond de 16 miljard euro omzet per jaar (zie ook tabel ‘Diamant zonder glans’).

Omdat Antwerpen in wezen een gigantische supermarkt voor groothandelaars is – 80 procent van ’s werelds ruwe diamant en de helft van de bewerkte passeert door de trechter van de Square Mile – en omdat geheimzinnigheid troef is onder diamantairs, zeggen enkele kenners van de sector dat we dat omzetcijfer moeten nuanceren. ‘Bepaalde omzetten worden er twee keer in verrekend’, verklaren ze. ‘De eerste keer als omzet in ruwe diamanten, de tweede keer met hun geslepen groothandelswaarde.’ ‘Bovendien’, voegt een accountant daaraan toe, ‘sluipen allerlei tussenpersonen in de statistieken binnen. Die boeken de handelswaarde van de diamant die ze verkopen als omzet, terwijl ze eigenlijk enkel een commissie opstrijken. Ze kopen namelijk in opdracht van een erkende diamantair die uit de schijnwerpers wil blijven.’ Hij moet erom lachen: ‘Diamantairs handelen zogenaamd in vertrouwen, maar het is toch het wantrouwen dat regeert.’

Gecorrigeerd of niet: afgemeten tegen de omzet is de bruto belastbare winstmarge in de jaarrekeningen van de diamantairs wel bijzonder magertjes (zie tabel ‘Winst en belastingen’). Enkele kleinere bedrijfjes daargelaten, bedraagt ze amper 0,25 procent van de totale omzet van de diamantgroothandels in de jongste vijf jaar. Terwijl insiders beweren dat de marge op ruwe diamant schommelt rond de 3 procent. Die marges zijn dus al ondermaats voor de handel in ruwe diamant, en al helemaal voor de geslepen steentjes die vanuit de slijperijen in India (voor 70 procent van de wereldproductie), Sri Lanka, Vietnam of China naar Antwerpen terugkeren voor ze naar de Verenigde Staten en andere markten worden verscheept.

De piepkleine marges brengen, nog altijd volgens de jaarrekeningen, ook de financiering van de diamantsector in het gedrang. In de meeste bedrijfjes is de solvabiliteit (de verhouding tussen het eigen en het vreemde vermogen in het bedrijfskapitaal) onder de gevaarlijke grens van 4 procent gezakt. Dat is ver onder het Belgische gemiddelde, en alarmerend weinig voor een kapitaalsintensieve sector als de diamant. Die wordt daardoor wel heel erg afhankelijk van externe financiering. De cijfers vallen nauwelijks te rijmen met de levensstijl van bepaalde Antwerpse diamantairs, met hun peperdure villa’s in de buitenwijken of hun buitensporige trouwfeesten met prijskaartjes van 16 miljoen euro.

Fiscale aardigheidjes

Het probleem is dat de jaarrekeningen van de diamantairs geen volledig beeld geven, vertellen mensen die het kunnen weten. De meestal flinterdunne en onvolledige dossiers van de diamantgroothandels in het Antwerpse vennootschappenregister bewijzen zwart op wit dat de grootste diamantbedrijven in Antwerpen niet Antwerps zijn, maar dochters van vennootschappen en holdings in belastingparadijzen die de winsten wegzuigen en daarover niet met de Belgische autoriteiten communiceren. Pluczenik Diamond Company, bijvoorbeeld, dat in zijn jongste jaarrekening 139.000 euro winst op een omzet van 281 miljoen opgeeft, heeft als hoofdaandeelhouder een bedrijf dat Syndicate Diamond heet en zijn hoofdzetel heeft in Hongkong. Eurostar Diamond Company, met 822 miljoen euro omzet en 1,8 miljoen winst de tweede diamantair van Antwerpen, is voor meer dan de helft in handen van de Eurostar Diamond Holding in Luxemburg. En bij Rosy Blue, met 1,5 miljard euro omzet en 15 miljoen euro winst de grootste onder de Belgische diamantairs, zijn op enkele uitzonderingen na álle 17.000 aandelen in handen van Prime Investments en RB Investments, twee Luxemburgse vennootschappen. Pikant detail: in die raden van bestuur van Eurostar en Rosy Blue, twee bedrijven van de Indiase diamantairsfamilie Mehta, worden die Luxemburgse aandeelhouders altijd door dezelfde rechtspersoon vertegenwoordigd – de Luxemburgse managementvennootschap Manacor. Dat ruikt naar een constructie, of in elk geval naar een gapend gat voor transfer pricing, een systeem waarmee bedrijven geld versluizen van de plek waar het verdiend is naar fiscaal vriendelijker oorden.

Diamantairs blijken hun schulden trouwens ook vaak op een merkwaardige manier te financieren. Uit de jaarrekeningen van bepaalde diamantairs blijkt een buitensporig groot aandeel van converteerbare obligatieleningen (leningen die, als ze niet worden terugbetaald, op een eenvoudige manier in aandelen kunnen worden omgezet). Andere bedrijven blijken dan weer opvallend veel niet-bancaire kredieten in hun schuldenpost te torsen. Rosy Blue sluisde in 2004 bijvoorbeeld twee derde van zijn activa weg naar buitenlandse dochters. De schulden op langere termijn heeft de Belgische tak van het bedrijf bovendien bijna volledig (voor 97 procent) gefinancierd uit converteerbare obligaties (52 procent) en leningen die niet bij kredietinstellingen zijn aangegaan (45 procent). Bij Eurostar Diamond Traders zit 82 procent van de schuld op lange termijn in achtergestelde leningen, en nog eens tien procent in leningen aan derden. En bij Arjav Diamonds, diamantbedrijf én investeringsvehikel van de familie Mehta, bestaat 87 procent van de totale uitstaande schuld uit leningen aan derden die binnen het jaar vervallen.

Bij een aantal andere bedrijven blijken er dan weer opvallend veel facturen van leveranciers te blijven openstaan. In de boeken van Omega Diamonds, met 543 miljoen euro omzet en 427.000 euro winst in 2004 de nummer drie van de Antwerpse diamantairs, verwijst 60 procent van de uitstaande schulden naar gesleep met facturen van buitenlandse leveranciers. Bij Sierra Gem Diamonds, de nummer vier met 197 miljoen omzet en 104.000 euro winst, nemen niet-betaalde facturen álle 21 miljoen euro van de kortlopende schulden voor hun rekening. Geen van beide bedrijven torst schulden op langer dan één jaar. Die toestand hoeft niet per se verbazing te wekken, want Omega en Sierra Gem krijgen hun diamanten geleverd uit respectievelijk Angola en Congo, waar bedrijven uit dezelfde familie mijnconcessies bezitten. Andere bedrijven, zoals Eurostar, hebben dan weer facturen openstaan bij de gigantische slijperijen die andere bedrijven van de familie in India uitbaten. En toezicht is er nauwelijks, geeft een bron bij de belastingen toe: ‘De diamant is een internationale sector vol multinationale bedrijven, die fungeren als een perfect mistgordijn. Daardoor kunnen wij amper nog controleren of er belastingen ontdoken worden.’

Hete adem van Dubai

Nu zijn diamantairs per definitie al geen belastingbetalers als u en ik. Antwerpen voelt in zijn nek de hete adem van Dubai, het diamantcentrum in het Midden-Oosten dat nieuwe diamantairs lokt met een totale vrijstelling van belastingen gedurende 50 jaar. Wellicht daarom heeft de Hoge Raad voor Diamant onderhandelingen opgestart met de fiscus, met het oog op een ruling voor de sector, een zelfregulerende afspraak die de fiscale heffingsaanslag in overeenstemming moet brengen met de praktijken van de sector. Zulke afspraken zijn helemaal niet nieuw: met het fiscaal plan voor de diamant, een onderhandse afspraak tussen de Hoge Raad voor Diamant en de Administratie Financiën, valt de sector al vijf jaar in een uitzonderingsregime.

Het fiscaal plan voor de diamant is een hoogst vertrouwelijk document dat zelfs het kabinet van Financiën niet schijnt te kennen. ‘Het fiscaal plan voor de diamantsector?’ Luc Cassiman, kabinetschef van minister van Financiën Didier Reynders (MR), valt enigszins gespeeld uit de lucht. ‘Ik wéét gewoon niet wat daarin staat, want de regering is nooit betrokken bij die afspraken met de sector. We worden trouwens evenmin betrokken bij de nieuwe rulings waarover de sector dezer dagen in het grootste geheim met de fiscale administratie aan het onderhandelen is.’

Over de stand van zaken in de onderhandelingen over de rulings heeft ook Knack geen informatie kunnen losweken. Over het fiscaal plan wel. Het advocatenkantoor Loeff Claeys Verbeke, intussen Allen & Overy, stelde het document rond de eeuwwisseling op, de Hoge Raad voor Diamant betaalde de factuur. Strikt genomen creëert het fiscaal plan geen uitzonderlijk belastingregime voor diamantairs; het legt gewoon forfaitaire minima vast. Vóór het plan leverden de diamantairs voor een kwart van hun verrichtingen fictieve facturen om de opdrachtgever uit de wind te zetten – de zogenaamde Don Pedro-facturen maakten in die tijd deel uit van een wettelijk gedoogbeleid. Officieuze bronnen melden hoe enkele topdiamantairs in het verleden niet meer dan 20.000 euro per jaar aan belastbaar inkomen opgaven, alle uiterlijke tekenen van welstand ten spijt. Of hoe de sector nog minder belastingen betaalde dan de 18,4 miljoen euro gemiddeld die hij de voorbije vijf jaar aan de Schatkist overmaakte. (Jaarrekeningen in het vennootschappenregister bevestigen die stelling. Zo blijkt Sierra Gem, de vierde diamantair van Antwerpen, in 1991 37.000 Belgische frank belasting op een omzet van 122 miljoen frank te hebben betaald. Eén jaar eerder kreeg Rosy Blue een aanslag voor 2 miljoen frank taksen op een omzet van 7,9 miljard frank.) Het plan heeft zulke anomalieën uit de wereld geholpen, maar uit de jaarrekeningen blijkt onomstotelijk hoe niet meer dan een heel klein stapje in de juiste richting is gezet.

Door de afspraken met de admini- stratie bekijken belastinginspecteurs tijdens de naar verluidt eerder sporadische controles bij diamantgroothandels eerst hun omzet, en aan de hand van die omzet berekenen ze de minimale belastbare winst – minstens 3,2 procent van de omzet op de eerste inkomensschijf, 1,2 procent op de hoogste schijf. Hetzelfde systeem geldt in de persoonlijke belastingaangiftes van de toplui van de grootste diamantgroothandels van de Square Mile: zij moeten minstens 100.000 euro als belastbaar inkomen op hun belastingbrief schrijven. Elke diamantair wordt dus nog steeds geacht om keurig de correcte omzetten en winsten aan de fiscus te melden. Het is overduidelijk dat de politie, het parket en de fiscus, al dan niet geruggensteund door allerlei onderzoeksrapporten, beschikken over aanwijzingen dat de diamantairs dat niet altijd even minutieus doen. Alleen hullen de drie instanties zich ‘in het belang van het onderzoek’ het liefst in stilzwijgen over de lawine aan enquêtes die over de sector is neergedaald.

De onderzoeken

Sinds de eeuwwisseling kreeg Antwerpen een centrale rol in minstens drie VN-rapporten over de smokkel van bloeddiamant uit Congo en Sierra Leone – Ahmad Diamond Corporation, Asa Diam, Sierra Gem Diamonds en Triple A Diamonds, vier bedrijven met hoofdzetel in de Square Mile, kwamen zelfs terecht op een zwarte lijst. In 2003 probeerde de sectie strafrecht van de Universiteit Gent 450 bladzijden lang de vinger te leggen op de plekken waar de diamantsector het kwetsbaarst is voor witwassers en georganiseerde criminaliteit. En sinds kort regent het ook politieonderzoeken in de gesloten gemeenschap achter het Antwerpse station .

De Antwerpse politie graaft al maanden in het dossier-Monstrey, dat mogelijk een groots opgezet systeem zou blootleggen van zwarte handel en fiscale fraude. Monstrey Worldwide Services, een verzendingsfirma van vooral Congolese diamant uit de Hoveniersstraat, speelde transporteur, bewaker én ‘accountant’ voor een zeventigtal bedrijven uit de Square Mile. Bij controles in het Diamond Office aan de Hoveniersstraat, de trechter van de Hoge Raad voor Diamant waarlangs de hele Belgische import van ruwe diamant, diamantpoeder en bewerkte diamant passeert, bleken er grote verschillen te bestaan tussen de waarderingen op het Kimberley-certificaat en de bedragen op de facturen van de Belgische diamantairs. Het Kimberley-certificaat is een internationaal getuigschrift dat werd ingevoerd in het kader van de strijd tegen bloeddiamant: het hoort een land van oorsprong te vermelden, en een raming van de waarde van het pakket diamanten. Maar steeds vaker staat niet het land van oorsprong, maar het land van herkomst genoteerd – geen land met diamantmijnen, maar doorvoerhavens als Zwitserland of Dubai, waardoor de oorsprong van de diamant niet te traceren valt.

De zaak-Monstrey was niet nieuw voor de diamantsector. In september 2004 pleitte een Antwerpse advocaat voor de arbeidsrechtbank over witwaspraktijken, naar aanleiding van het ontslag van zijn cliënt, een diamantexpert in de Diamond Office. Het pleidooi wees op de grote verschillen tussen de bedragen op het Kimberley-certificaat en de bedragen op de factuur. En het vertelde hoe goedkoper diamantpoeder als duurdere ruwe diamant gefactureerd stond, of hoe bepaalde diamantairs de ‘spontane aangifte’ misbruikten om illegale diamant wit te wassen. ‘Ik ben ontslagen’, zegt de gewezen diamantexpert, ‘omdat ik geregeld zulke onregelmatigheden aankaartte’. De Hoge Raad voor Diamant ontkent die aantijgingen in alle toonaarden. Volgens hun advocaat is de expert ontslagen nadat twee klanten van het Diamond Office klachten over hem hadden geuit. Maar de overheid heeft in 2005 wel een koninklijk besluit goedgekeurd dat het ontslaan van diamantexperts in de toekomst moeilijker moet maken.

Geen waterdichte controle

De zaak tegen de Hoge Raad heeft in elk geval de dubbelzinnige positie onderstreept van de experts in de controle op de invoer van diamant. De experts taxeren pakketten met glimmende steentjes op basis van de vier C’s – het gewicht in carat, de witte of gele color, de slijping of cut en de helderheid of clarity. En ze controleren bij ruwe diamant of het bedrag op de importfactuur van de Belgische diamanthandelaar strookt met het bedrag op het Kimberley-certificaat. Althans in theorie, want eigenlijk hebben ze daar de tijd niet voor. Brink’s, de grootste diamantkoerier van Antwerpen, stuurt elke werkdag voor 40 à 50 miljoen euro zendingen langs het Diamond Office. En experts kijken op drukke dagen gemakkelijk veertig pakketten na, met in elk pakket een hele rist steentjes in allerlei maten, kleuren en gewichten – veel te veel dus om een doorgedreven controle uit te voeren. Bovendien zijn de experts een beetje rechter en partij. Ze worden weliswaar beëdigd door de minister van Economie, maar ze worden merkwaardig genoeg betaald door de Hoge Raad voor Diamant, de belangenvereniging van de diamantairs.

Daar komt nog bij dat hun werk niet echt wordt opgevolgd. De experts stempelen de facturen af en sturen een kopie naar de Federale overheidsdienst (FOD) Economie, al dan niet vergezeld van een rapport vol bemerkingen over de waardebepaling. Volgens een bron kreeg de FOD de laatste jaren duizenden rapporten van experts binnen, maar daar doet de administratie niets mee. Al die bedenkingen van experts over onregelmatige schattingen vinden inderdaad nooit de weg naar de fiscus – dat mag niet, want de FOD valt onder de wet op de statistiek die dat verbiedt. De rapporten worden al evenmin doorgestuurd naar het parket – toen de Antwerpse politie een tijd geleden de verslagen van de experts opvroeg, in het kader van een lopende zaak, stuurde de FOD Economie naar verluidt zelfs doodleuk onvolledige dossiers terug.

De klacht van de expert over de onrechtmatigheid van zijn ontslag is in september door de arbeidsrechter verworpen. Maar op 19 december 2005 komt de zaak voor in beroep, en ondertussen kwamen een hoop feiten aan de oppervlakte die de argumentatie van de expert lijken te onderbouwen. Zo zou onderzoeksrechter Kris Thijs in Antwerpen ook al een facturenzwendel hebben blootgelegd in het intussen bijna afgeronde onderzoek naar AP Diamonds, een Antwerpse groothandelaar met vertakkingen naar de Zimbabwaanse mijnontginner Oryx. Na twee jaar onderzoek en een Belgische rogatoire commissie naar de diamantmijnen van het Congolese Mbuji-Mayi, zou de politie onomstotelijk hebben vastgesteld dat dezelfde loten diamant in Antwerpen veel prijziger in de boeken verschijnen dan in Congo.

Het lijkt er trouwens op dat het AP Diamonds-onderzoek frauderende diamantairs in Antwerpen in lengte van jaren nachtmerries zou kunnen bezorgen. ‘De samenwerking tussen de Belgische politie, de Congolese ordediensten en de Congolese staatsveiligheid is zó vlot verlopen, dat de drie partijen in de toekomst vaker willen samenwerken in concrete politiedossiers rond diamantfraude. België zou dan de expertise kunnen leveren en de Congolezen de controles ter plekke uitvoeren’ zegt Benoit Standaert, de Belgische consul in Kin- shasa die de rogatoire commissie vorige zomer de weg wees. Met het sfeertje dat momenteel rond de Congolese diamantmijnen heerst, laat het zich raden dat de overheid er ginds misschien wel eens vaart achter zou kunnen zetten.

Toch zijn zulke facturenzwendels oud nieuws voor de echte kenners. In september 2003 vielen het Brusselse parket en inspecteurs van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI), zeg maar de fraudebestrijders van de fiscus, binnen bij het Diamond Office naar aanleiding van de zaak-Ahmad. Ze lichtten 28 diamantbedrijven door, na tips over de grote verschillen tussen de facturen en de Kimberley-certificaten en over diamanten die de grens zelfs passeerden zónder factuur. En begin 2003 kampeerden inspecteurs van de BBI een maand lang in het Diamond Office in Antwerpen, om uit te vlooien waarom de schattingen van de Congolese douane zoveel verschilden van de taxaties van de Antwerpse diamantexperts. Volgens de Antwerpse diamantairs was dat omdat ze de uitvoerheffingen in Congo wilden drukken, of gewoon ‘omdat de Congolezen er de ballen van snapten’. Alleen: toen de inspecteurs eisten dat een aantal pakketten blind zou worden hérschat, zonder een voorafgaande blik op de factuur van de Belgische diamantair, bleken de Congolese prijzen realistisch te zijn, en niet de hogere Belgische. Een officiële verklaring voor dat opmerkelijke verschijnsel kon niemand geven. Het mysterie van de duistere diamant, wellicht.

Door Frank Demets

Rosy Blue geeft een winst van 15 miljoen euro aan, op een omzet van 1,5 miljard euro.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content