Stamcellen sturen de ontwikkeling van borstklieren tijdens een zwangerschap.

Kankerstamcellen spelen een cruciale rol in de groei van gezwellen, omdat ze zichzelf voortdurend vernieuwen. Zo vormen ze de motor van tumorgroei.

Daarbij zijn ze gevoelig voor de vasculaire endothe-liale groeifactor (VEGF) die zorgt voor de aanmaak van nieuwe bloedvaten. Dat blijkt uit een publicatie van de groep rond Peter Carmeliet van de Leuvense tak aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en een schare andere – onder meer Waalse – onderzoekers in het wetenschappelijke topvakblad Nature. Onder invloed van de groeifactor blijven de cellen zichzelf verjongen, zodat ze zich kunnen blijven vermenigvuldigen. Onstopbare groei dus, met woekeringen tot gevolg. Het onderzoek gebeurde met huidkankergezwellen. De groeifactor zou weleens de zwakke plek van de kankerstamcellen kunnen zijn, want het stilleggen ervan leidde tot een beduidende daling van hun aantal. Op termijn bleken de tumoren waarin ze zaten, zelfs te krimpen. Het uitschakelen van het gen dat de productie van de groeifactor stuurt, resulteerde eveneens in een verkleining van de tumor.

Het ligt voor de hand dat nagegaan wordt of hier een efficiënte behandeling van op zijn minst dit type kanker uit gepuurd kan worden.

De ploeg rond Cédric Blanpain van de Université Libre de Bruxelles, die meewerkte aan de vorige publicatie, rapporteert in een ander verhaal in Nature dat ze stamcellen op het spoor is gekomen die instaan voor de ontwikkeling en het onderhoud van borstklieren. Onder meer tijdens een zwangerschap worden ze heel actief. Nader onderzoek wees uit dat twee types stamcellen hierbij een rol spelen, en dat ze tijdens welbepaalde fasen van een zwangerschap extra actief worden, om de latere melkproductie te garanderen. Ze kunnen daarbij een als ‘massief’ omschreven expansie ondergaan. Maar ook na een zwangerschap blijven ze actief in het ‘onderhoud’ van het borstweefsel.

De ontdekking van de stamcellen wijzigt radicaal het begrip van de manier waarop de borstklieren worden aangestuurd. Dat er twee types aangetroffen werden, heeft waarschijnlijk te maken met het gegeven dat er in de borstklieren van zoogdieren zowel cellen zitten die de melkachtige substantie aanmaken waarmee de jongen moeten worden gevoed, als cellen die ervoor zorgen dat die voedende substantie ook in de tepel terechtkomt.

Samengesteld door Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content