Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dit weekend is Augusta opnieuw gastheer voor de Masters, het eerste van de vier major-golftoernooien. Wie klopt Fred Couples ?

AL ooit golf gespeeld in de woestijn ? Dan had u moeten inschrijven voor de Dessert Classic in het begin van dit jaar. In de Emiraten houden ze van Britse sporten en hebben ze geld. Een kombinatie van deze twee leidt ertoe dat zowel de internationale snooker- als golftop met veel plezier naar Dubai afzakt.

Golf in de Golf, een merkwaardig schouwspel. Een doordeweekse golfcourse wordt aangelegd op een terrein bestaande uit een open grasveld dat deskundig wordt bijgeknipt, een bos dat onder luid protest van een inderhaast opgericht groenkomitee wordt kaalgeslagen, een beekje en een vijvertje. Het enige dat ontbreekt is een bunker, de zandput die de betere spelers minstens één slag extra kost, en de mindere spelers soms tien. Als alle andere elementen klaar zijn, wordt die bunker met een schop uitgegraven en met fijn wit zand gevuld.

In de Emiraten gaat men andersom te werk. Het enige wat er al ligt is de bunker. Het gras, de bomen, het beekje en de vijver worden er omheen gebouwd. Met als gevolg een hallucinante oaze van enkele hektaren groen en blauw, in een voor de rest desolate zandvlakte. De Emirates Club in Dubai is zo een golfbaan. Sprietje na sprietje aangelegd en dus een uitnodiging aan de fijne techniciens om hun kunsten te demonstreren. En de Dessert Classic is de eerste grote afspraak van het seizoen. De eerste statistieken, waar ze in golf zo dol op zijn, worden daar dan ook opgemaakt. Zo kon bijvoorbeeld de Zuidafrikaan Wayne Westner op de zevende hole uitpakken met de eerste hole-in-one van het jaar, goed voor een premietje van achthonderdduizend frank. En de Schot Colin Montgomerie nam de gelegenheid te baat om als eerste een heel nieuwe set clubs uit te testen : de Big Bertha. Montgomerie stond drie dagen aan de leiding maar werd de laatste dag van de kop van de tabel gewipt door de Amerikaan Fred Couples. Die zette een slotrondje van 66 neer, zes onder par, en sloot het toernooi af met twintig onder par, wat dan weer de eerste rekordverbetering van het seizoen was. Dus was er ook iemand als eerste een rekord kwijt : Ernie Els, de jonge Zuidafrikaan die in 1994 onder meer de US Open en het WK matchplay won en door zijn kollega’s werd uitgeroepen tot speler van het jaar.

Voor Couples was Dubai zijn eerste toernooizege ooit in de European Tour, want die verre oosterse uitstapjes tellen mee voor het Europees circuit. Een week later pakte hij zijn tweede, de Johnie Walker Classic op de splinternieuwe en door Arnold Palmer ontworpen baan van de Orchard Club in Manilla. Naar het schijnt staat daar het grootste en meest luxueuze clubhouse van heel Azië. Het bevat om te beginnen een top-restaurant en enkele uiterst gezellige bars. Velen beweren trouwens dat de Schotten het golfspel enkel hebben uitgevonden om grote hoeveelheden whisky te kunnen slijten in al die clubhouses. De naam van het toernooi op de Filippijnen wijst een beetje in die richting. Maar de bezoekers van de Orchard Club kunnen zich ook nog verheugen in een paar squash-, badminton-, tennis- en basketbalterreinen, een Olympisch zwembad, een balzaal, een teater en een grote omnisportzaal. Allemaal overdekt. De Orchard Club beschikt behalve uitgebreide initiatie- en oefenterreinen ook nog over twee achttien-holesbanen. Eén getekend door Gary Player, de andere dus door Arnold Palmer. In NV De Wereld zouden ze daar aan toevoegen : “Maar enkele kilometers verder, buiten het zicht van al die luxe, leidt de doorsnee Filipino bittere armoede. En de vrouwen moeten zich prostitueren om hun kinderen te kunnen onderhouden. “

Dat maakte uiteraard de zaak niet van Fred Couples. Die sloot af met elf onder par, stak in twee weken tijd acht miljoen frank op zak en stapte in het eerste vliegtuig naar de Verenigde Staten. De laatste twee maanden van vorig jaar had hij al het ronde sommetje van 42 miljoen frank bij elkaar gemept. En dit voornamelijk uit woede, omdat hij de vorige US Tour op een beschamende 23ste plaats had afgesloten. Couples nam zich voor naar Europa te komen, won vervolgens in november drie toernooien op rij, en zette dit seizoen al even sterk in.

MOEDER.

Aangezien Fred onze topfavoriet is voor de Masters, dienen wij nu even uit te weiden over iemand die u waarschijnlijk niet kent : Debbie, de ex-vrouw van Couples. Dat u haar niet kent is maar goed ook, want aan Debbie Couples zijn al meerdere huwelijken stuk gegaan. Dat van Fred zelf bijvoorbeeld, twee jaar geleden. Op zich is dat niet zo erg, het verhoogt de kans van ieder ander, maar het is een element dat in het zo delikate golfspel niet veronachtzaamd mag worden.

Wie wel eens in een clubhouse komt heeft zeker al horen spreken over het vrouwtje van Fred Couples. Debbie had namelijk de voor golfpuristen buitengewoon vervelende gewoonte om haar man op elke course en op elke hole te volgen. Ja, zelfs hem luidruchtig van aanmoedigingen en tips te voorzien. Echte golfliefhebbers zien dat niet graag. In Engeland zijn nog golfbanen waar een bordje staat : “No dogs, no women. ” Wij hebben hier te maken met de ware geest van deze sport, helaas al lang door de commercie verdreven. Waar het Vaticaan moeiteloos in slaagt, heeft golf gefaald : het bannen van de vrouw. Volgens de overlevering zouden in 1792 al enkele dames in Musselburgh golf hebben gespeeld, en zeker is dat sinds het begin van deze eeuw een bloeiend vrouwencircuit (LPGA, Ladies Professional Golfers Association) zich ontwikkelde, waarin onder meer onze landgenote Florence Descampe tot de wereldtop behoort.

Aan vooroordelen was er nochtans geen gebrek. In de grote Golf Digest staat als onsterfelijke quote vermeld : “Wat ze in de LPGA nodig hebben zijn speelsters die lijken op Farah Fawcett en spelen als Jack Nicklaus. Helaas hebben ze alleen speelsters die lijken op Jack Nicklaus en spelen als Farah Fawcet. “

Nicklaus wordt wel eens vaker opgevoerd om het vrouwengolf te bekladden. Zo schreef de beroemde sportverslaggever Jim Muray ooit : “Je kan je afvragen hoe goed Jack Nicklaus zou zijn als hij aan de vooravond van elk toernooi zijn nagels zou vijlen en zijn haar opsteken. Zou hij in 68 slagen rond komen als hij zich de hele tijd zou lopen afvragen welke jurk hij op de huldigingsreceptie zou aantrekken ? “

In Sports Illustrated werden nog niet zo lang geleden vrouwelijke golfers beschouwd als een fenomeen, “te vergelijken een oververhitte ’53 Buick die het verkeer blokkeert. “

Maar al dat chauvinistische misprijzen van mannen heeft de vrouwen niet tegengehouden. Ze hebben zonder complexen hun eigen weg gezocht, met een paar kleurrijke figuren die hun plaats in de annalen van het golf verdiend hebben. Zoals Jerilynn Britz, die in 1979 de US Open won en naderhand verklaarde : “Ik speel niet enkel golf, ik heb ook een vliegbrevet. Maar ik vlieg nooit op grote luchthavens. Altijd op kleintjes, waar ik ze door de radio kan toeschreeuwen : iedereen uit de weg, ik ga landen ! “

Vrouwen worden wel in hun eigen circuit opgesloten, op mannentoernooien is hun invloed minimaal. Zeker, er zijn een paar vrouwelijke caddies. Iedereen kent Fanny, de caddie van Nick Faldo, die er niet voor terugschrikt om hinderlijke toeschouwers een klap voor hun kop te verkopen. Met een ijzeren zes ! Maar dat er ook een vrouw op de tee aanwijzingen stond te roepen en na de swing haar echtgenoot voor het oog van iedereen de grond inschold, was allerminst gebruikelijk. De tips van Debbie brachten weinig baat bij voor wat betreft de swing en de accuratesse van Fred Couples, maar ze leidden wel tot de grootst mogelijke verwarring bij diens tegenstanders. En niet zo zeer door de tips zelf, als wel door de benen van waarboven ze werden uitgezonden.

Voor de benen van Debbie zou menig man zijn hebben en houden in de zee gooien, en er vervolgens zelf achteraan springen. Debbie verbergt er weinig van, het zijn niet de kosten voor textiel die het gezinsbudget ten huize Couples hebben aangetast. Om Debbie Couples te omschrijven schiet het banale begrip “vrouw” te kort. Zeker, ze beschikt over heel wat kenmerken die aan een vrouw worden toegeschreven, sommige zelfs zeer expliciet. Maar ze is tegelijkertijd zo veel meer dan dat. In heel wat clubhouses in de States, hangt de historische foto van Debbie die op een fiets en met een Amerikaanse vlag in de hand de links van Kiawah Island komt opgereden, alwaar de Ryder Cup 1991 zijn beslag zou krijgen. De fameuze editie waar Bernhard Langer vanop anderhalve meter de allerlaatste putt van de finale miste waardoor Europa de cup verloor. Welnu, die foto, die benen van Debbie op een fiets… daar valt de wereld bij stil.

Enfin, om kort te gaan, ze zijn twee jaar geleden gescheiden en het spreekt vanzelf dat zoiets Freds koncentratie nog minder ten goede kwam. Zelfs in de Masters, waar hij als titelverdediger startte : een ramp. De rest van het seizoen : een katastrofe. Maar de diepste wonden helen en het jaar van de weerwraak is nu dus aangebroken. Terwijl de kronikeurs in de vakpers, als ze het over Fred hebben, nog vaak een melancholiek zijsprongetje durven maken naar “his former wife Debbie”, is Fred er zo goed als overheen, hetgeen hij bewees door zijn suksessen eerder dit seizoen. Hij won in 1992 de Masters en is vast van plan dat dit jaar over te doen.

EUROPA.

Vorig jaar wonnen de Amerikanen geen enkele major. Nooit voordien gebeurd ! Zelfs hun eigen US Open, die de voorbije zeventig jaar nog maar drie keer door een niet-Amerikaan werd gewonnen, zagen ze aan hun neus voorbijgaan. Het was dan ook voor het eerst dat er veel buitenlanders werden toegelaten, vroeger was dat altijd een minimum. Jose-Maria Olazabal de Masters, Ernie Els de US Open, en Nick Price zowel de British Open als de PGA, dat was de voor de Amerikanen trieste balans van 1994.

Die schande moet ongedaan worden gemaakt, maar de Europeanen staan met velen te dringen om roet in het eten te gooien. Eind september wordt op Oak Hill in de staat New York de tweejaarlijkse Ryder Cup gehouden, de clash tussen Amerika en de rest van de wereld, en in die onpare jaren staat de strijd tussen de kontinenten voorop in alle beschouwingen over golf. Het lijkt er altijd op alsof in die Ryder-cupjaren iedereen iets extra wil doen. Al was het maar om in het team te geraken, voor de commerciële waarde van een profgolfer is dat nog altijd van levensbelang. Laten wij de Europeanen even overlopen.

Niemand is in zijn voorbereiding zo ver gegaan als Severiano Ballesteros. Het is ondertussen van 1988 geleden dat de Spanjaard nog eens een major won, en technisch gesproken is zijn spel er op achteruit gegaan. Begin dit jaar greep zijn coach Marc O’Grady naar drastische middelen. Hij verzamelde alle foto’s van de voorbije jaren waarop Seve’s slechte swing te zien was, stopte ze in een schoendoos, vloog er samen met Ballesteros mee naar de woestijn in Californië en begroef de doos daar in het zand. Ballesteros bad gedurende enkele minuten tot de Heer om zijn goede gewoonten terug te krijgen en zijn slechte voor altijd begraven te laten, en keerde als een herboren golfer terug. Zo dacht hij toch. Bij zijn eerstvolgende toernooi, de Gran Canaria Open, stond hij riant op kop maar liet zich de laatste dag ringeloren door de Zweedse nieuwkomer Jarmo Sandelin, die niet minder dan zes shots achterstand ophaalde. “Misschien is het beter dat ik die doos terug ga opgraven, ” aldus een ontgoochelde Ballesteros. Sandelin is één van de vele Zweden die zich een weg banen naar de internationale golftop. En dan is er nog niet eens een toernooi op sneeuw en ijs gespeeld.

Maar onze hoop is, zoals zo vaak de voorbije jaren, gevestigd op Nick Faldo, de perfektionist van de green. Want zoekt de Amerikaan Couples zijn heil in het Europese circuit, dan is de Europeaan Faldo de andere richting uitgegaan en neemt na vele jaren nog eens deel aan de US-Tour. Wat niet alleen een andere manier van leven inhoudt dan in Europa, maar ook een andere manier van golfen. Het grootste voordeel is uiteraard dat je gewoon geraakt aan de snelle Amerikaanse golfbanen.

Nick Faldo kende een berejaar in 1992 met winst in de British Open op Muirfield, waarmee hij zijn totaal aantal majors op vijf bracht. Daarnaast won hij ook de Irish, Scandinavian en European Open, plus het WK matchplay en het WK profs. Maar nadien was het gedaan met de pret. Om opnieuw op het allerhoogste niveau te komen achtte zijn coach David Leadbetter het beter dat Faldo uit Europa zou wegblijven en in zijn eentje alles op een Amerikaanse voorbereiding zou zetten. Dus, terwijl de anderen in de warme woestijn van Dubai geld stonden te verdienen, bevond Faldo zich in de koude woestijn van Arizona voor de Tucson Open. Het is in Arizona zelden slechter weer geweest dan begin dit jaar. Faldo merkte dan ook zuur op dat hij zich beter in Zwitserland was gaan voorbereiden.

En zijn humeur beterde er niet op toen hij tijdens de eerste ronde de elfde hole bereikte, waar een klein beekje door de fairway snijdt. Dat beekje staat 363 dagen per jaar kurkdroog. Faldo had het genoegen er een bal in het water te meppen. En kreeg het daarna aan de stok met één van de marshalls die als de spelers gaan slaan, een bordje met “Quiet Please” in de hoogte steken. Deze ene marshall stond toevallig zo opgesteld dat telkens als hij dat bordje de lucht in stak, het een schaduw wierp precies op de plek waar Faldo zijn bal moest raken. Tot drie keer toe. En hij had het pas begrepen toen Fanny hem, tot groot jolijt van alle toeschouwers, een trap tegen zijn achterste gaf. Golfen in Amerika is niet zo eenvoudig als bij ons. En Faldo is nogal prikkelbaar, een goed teken.

Hij werd in Tucson overigens 25ste, een heel eindje achter de jonge Amerikaan Phil Mickelson, en een week later haalde hij in Phoenix ternauwernood de cut halfweg. Maar met het naderen van de Masters is Faldo steeds beter gaan spelen. Vooral zijn wereldvermaarde puttings kwamen terug, en tijdens de Doral Open begin maart in Miami pakte hij voor het eerst weer de overwinning. Inclusief het niet onaardige bedrag van acht miljoen frank. Het was voor Faldo nog maar de vierde overwinning in Amerika, de eerste sinds de Masters in 1990. Eén week later, in de Honda Classic in Fort Lauderdale, was het bijna opnieuw raak : tweede achter de Amerikaan Mark O’Meara. Schrijf hem dus maar op, voor Augusta.

In Fort Lauderdale begonnen ook de andere toppers zich te roeren. De kleine Welshman Ian Woosnam bijvoorbeeld, ook een gewezen Masters-winnaar, die drie maanden inaktief was geweest en bij zijn optreden meteen een derde plaats inpikte. En, ondanks een abominabele slotronde, ook Nick Price uit Zimbabwe, de huidige nummer 1 op de wereldranking die vorig jaar zowel de British Open in Turnberry als de PGA in Tulsa won : twee van de vier majors, een krachttoer die voor zeer weinigen is weggelegd. Price en Faldo hebben behalve hun voornaam en hun talent nog iets gemeen : zij geloven beiden in God. En wat nog meer is : zij geloven beiden dat het DavidLeadbetter is. Bij Faldo neemt dat geloof in zijn coach zelfs proporties van bezetenheid aan. Faldo is de helft van zijn mogelijkheden kwijt als hij Leadbetter niet in de buurt heeft. En Price is de helft van zijn mogelijkheden kwijt als hij Leadbetter wel in de buurt heeft. Nochtans golfen beiden volgens trainings- en wedstrijdschema’s van de meester. Alleen is de Brit een Pietje Precies die zelfs van een perfekt shot nog wil weten hoe hij het kan verbeteren, en de Zimbabweaan een talentspeler die vooral op zijn feeling en intuïtie vertrouwt.

BAAN.

U kent nu de favorieten, laten we nog even stil staan bij het parkoers. De Augusta National Golf Club in Georgia, waar de Masters sinds 1934 plaatshebben, is van een oogverblindende schoonheid. De biezonder elitaire klub is opgericht door de legendarische Bobby Jones, die tijdens zijn studies voor zijn ontspanning een balletje ging slaan en in acht jaar tijd dertien majors won. In 1930 won hij als enige in de geschiedenis de Grand Slam, zij het bij de amateurs. Niemand heeft dat bij de profs ooit nagedaan, al was Ben Hogan er in 1953 dicht bij met drie. Er zijn trouwens in de hele geschiedenis van het profgolf maar vier spelers die over meerdere jaren gespreid alle vier de majors hebben gewonnen. Dat zijn Jack Nicklaus, de onbetwiste nummer één die liefst 18 majors won, Ben Hogan, Gene Sarazen en de Zuidafrikaan Gary Player.

Bobby Jones bracht de Grand Slam, een zo goed als onmogelijke prestatie, dus wel voor mekaar bij de amateurs. Daarna vond hij het welletjes en ging films draaien. Samen met zijn maat Clifford Roberts stichtte hij de Augusta National Golf Club en organizeerde er de eerste Masters.

Wat Augusta van veel andere golfterreinen onderscheidt is de bloemenpracht die de achttien holes siert. Volgens sommigen : één grote kitsch. Op een golfbaan horen, zo beweren zij, helemaal geen bloemen te staan. Zoiets kan enkel opkomen in het hoofd van overijverige tuinarchitekten, die kunstmatige golfcourses uittekenen en alles zo keurig en netjes mogelijk willen onderhouden. Vooral in Amerika hebben ze veel te lijden van deze types. Nemen wij veeleer een voorbeeld aan de golfbaanbouwer Charles Blair MacDonald, ook een Amerikaan maar zoals de naam laat vermoeden van Schotse origine, die gevraagd naar de filozofie achter zijn werk antwoordde : “Als ze mij lieten doen was het gedaan met al die greens fijn af te knippen en al die bunkers netjes op te harken. In plaats daarvan joeg ik elke morgen een kudde olifanten over het terrein. ” En dat is de juiste instelling.

Hiermee weze niet gezegd dat Augusta een makkelijke baan is, het tegendeel is waar. De beruchte Amen Corner, drie holes in een hoek van het terrein waar de alligators van dichtbij de gebeurtenissen volgen, heeft al vele golfers hun zelfrespekt doen verliezen. En op de verraderlijke achttiende zijn levens gebroken. Zoals dat van Billy Casper, die in 1970 de Masters zo goed als op zak had toen hij een kant en klare putt op de achttiende miste. Casper stortte vertwijfeld ten gronde. Onder de foto van dat moment stond de dag nadien : “Casper to knees, Lord says no. “

De winnaar van de Masters krijgt traditioneel een groen jasje omgehangen, waarover al vele gevleugelde uitspraken zijn opgetekend. Toen een reporter in 1982 aan winnaar Craig Stadler vroeg welke maat dat jasje had, zei die : “Geen idee. En ik ben niet van plan het uit te doen om te kijken. “

Het groene jasje hangt voorlopig in de kast van de Spanjaard Jose-Maria Olazabal, die we als titelverdediger niet meteen tot de favorieten voor deze editie moeten rekenen. In het Players Championship vorige week in Florida, verging het hem bij momenten zo slecht dat hij tot drie keer toe zijn club woedend weggooide. Eén keer kwam die bovenop het hoofd van zijn caddie terecht, maar aangezien die verantwoordelijk was voor de verkeerde keuze van de club, was dat al bij al een verdiende straf. Olazabal werd begin dit jaar geopereerd aan de voet, omdat ortopedische specialisten na vijftien maanden van druk en soms heftig overleg tot de bevinding waren gekomen dat het beentje in zijn rechtse grote teen te lang was. Waardoor hij onbewust een verkeerde voetpositie innam bij de swing. Dat hadden kenners al langer opgemerkt, maar niemand zag de oorzaak. Begin dit jaar werd het mes bovengehaald. Vier weken later trad de Spanjaard met een twintigste plaats bescheiden wederop in de Andalucia Open, die tot verbazing van velen werd gewonnen door een Tsjech : Alexander Cejka. Die heeft ondertussen wel de Duitse nationaliteit, maar dat is in golf al niet veel beter.

Vergeet Olazabal voor de Masters, maar noteer zijn naam in elk geval voor de Ryder Cup later dit seizoen. Hij wordt een belangrijke pion in onze Europese ploeg. Waaruit wij om psychologische redenen graag de Duitser Bernhard Langer, nochtans in goede doen en ook een klant voor dit weekend, zouden verwijderd zien. Maar wie zijn wij ?

Koen Meulenaere

Over de baan van Augusta lopen de meningen uiteen. Volgens sommigen : prachtig. Volgens anderen : kitsch. Op de foto is “speler van het jaar” Ernie Els, na een minder gelukkige swing, de tweede mening toegedaan.

Fred en Debie Couples, toen het kennelijk nog klikte tussen hen. Fred is ook nu onze favoriet. En Debbie ook.

Nick Price won vorig jaar twee majors op rij. Iets wat alleen voor de allergrootsten is weggelegd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content