Clavecimbel olé!

Bertrand Cuiller © DR
Peter Vandeweerdt

Het Eftelingsepaddenstoeleffect overwonnen.

Iedereen heeft wel een paar van die obsessies – toch? – waarover hij met een handvol ingewijden uren kan doorbomen en waarmee hij al de anderen dodelijk verveelt. Een van de mijne is gitaarbouw. Ik kan u voor de vuist vertellen dat de man die de klassieke gitaar echt gemaakt heeft tot wat ze is Antonio Torres (1817-1892) heette. Hij wordt terecht de Stradivarius van de gitaar genoemd. Als u mij niet gelooft, moet u maar eens afbeeldingen zoeken van de zielige lorren die vóór Torres voor gitaren doorgingen. Hij was vooral vanaf 1850 actief – het predicaat ‘klassiek’ klopt dus zelfs niet echt. En wat met de minstens 500 jaar oude Spaanse flamencomuziek dan? Die werd tot de achttiende eeuw vooral gezongen; pas toen kwam de gitaar – of beter die voorlopers waarover ik het net had – als begeleidingsinstrument op. Bent u er nog?

Met andere woorden: als ene Domenico Scarlatti in 1729 naar Spanje verhuist en daar muziek voor het klavecimbel met duidelijke flamenco-invloeden schrijft, dan doet hij iets behoorlijk nieuws. En als ene Antonio Soler (1729-1783) een waanzinnig snelle fandango voor hetzelfde instrument schrijft, dan klinkt die in zijn tijd waarschijnlijk een stuk indrukwekkender dan het volkse origineel. Je zou kunnen zeggen dat de flamencomuziek voor gitaar al elitecultuur was vóór hij de wereld veroverde als volksmuziek. Niet zo abnormaal, Ravel verwerkte in de jaren twinting al blues in zijn muziek.

Een klavecimbel is een raar instrument. Je kunt er snel of traag op spelen, veel noten tegelijk of maar een paar, maar nooit zacht of hard. Er bestaan weinig muziekinstrumenten die deze eigenschap missen. Dat maakt voor onervaren oren, maar om eerlijk te zijn zelfs voor ervaren exemplaren, het luisteren er niet eenvoudiger op. Je moet opletten dat je niet al gauw het Eftelingsepaddenstoeleffect krijgt – een lichte irritatie gecombineerd met een neiging om het geluid mentaal te onderdrukken.

Of omgekeerd: je moet een mens met een obsessie zijn om je zo op het klavecimbel te gooien als de virtuoze Fransman Bertrand Cuiller. Laat staan een cd te vullen met enkel klavecimbelmuziek, zo’n 63 minuten lang. Wie, behalve een handvol andere aficionado’s, koopt dat? Ik kan u enkel vertellen dat de fenomenale Fandango van Soler er voor mij meteen uitsprong (je hoort de castagnetten kletteren!), dat het voornoemde effect na twee keer luisteren zachtjes verdween en dat ik intussen een fan van de cd ben geworden. Als dat met mij kan, dan zeker met u. Het vraagt gewoon een beetje doorzettingsvermogen, en u krijgt er – echt waar – veel en exclusief luisterplezier voor terug.

BERTRAND CUILLER, SCARLATTI / SOLER: SONATAS PER CIMBALO & FANDANGO, ALPHA 165.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content