Als premier Shinzo Abe erin slaagt om de Japanse economie uit het slop te halen, is hij echt wel Superman. Hij moet daarvoor afrekenen met de gevolgen van de ramp in Fukushima en het opdringende China. Ambassadeur Mitsuo Sakaba gelooft dat het kan. Als het land maar eerst politiek rust krijgt.

Het had bijna iets van een wonder, dat niemand nog verwachtte. Na meer dan twintig jaar van stilstand en zelfs regelrechte achteruitgang kwam de Japanse economie enkele maanden geleden knarsend weer op gang. Het bruto binnenlands product van het land was vorig jaar zelfs niet of nauwelijks hoger dan in 1990. Maar begin dit jaar sloeg de motor eindelijk weer aan. Dat wordt toegeschreven aan de economische politiek van de nieuwe eerste minister, Shinzo Abe van de nochtans zeer traditionele Liberaal-Democratische Partij (LDP). Enkele weken geleden stond Abe zelfs verkleed als Superman op de cover van het internationale zakenblad The Economist. Zijn aanpak wordt bewonderend Abenomics genoemd, zoals de reaga-nomics van de Amerikaanse president Ronald Reagan in het begin van de jaren tachtig in de VS, en komt er in eerste instantie simpel op neer dat er geld in de machine wordt gepompt.

De Japanse ambassadeur in België, Mitsuo Sakaba, arriveerde in Brussel enkele maanden voor Abe in december 2012 eclatant de verkiezingen won. Zijn land herstelde dan nog volop van de gevolgen van de tsunami, die nu iets meer dan twee jaar geleden grote menselijke en materiële schade aanrichtte in het noordoosten van het land. Daarbij werd, onder meer, de nucleaire site van Fukushima zwaar beschadigd. Ambassadeur Sakaba stond er bij het begin van zijn mandaat op om de Belgen te bedanken, die de mensen in het rampgebied bijsprongen. ‘Ik wilde toen laten weten hoe het daar is’, zegt hij. ‘Niet alle leed is geleden, maar we zijn wel volop bezig met de wederopbouw. Een volledig herstel vraagt tijd. Tegelijk loopt het debat over de energiepolitiek die we moeten voeren. Er staan in Japan in totaal 50 nucleaire centrales. Daarvan zijn er in Fukushima twee volledig vernield. De regering staat voor een moeilijke beslissing over hoe het verder moet.’

Het is ook een beslissing die de economische relance niet in de knop mag breken. Zeker omdat het lijkt alsof Japan de situatie in Fukushima maar moeilijk helemaal onder controle krijgt. ‘We mobiliseren alle beschikbare kennis’, zucht ambassadeur Sakaba. ‘Na de ramp was een grote meerderheid van de Japanners tegen het verdere gebruik van nucleaire energie gekant. Twee jaar later begrijpen ze dat het land afhankelijk is van een constante productie van stroom. Kernenergie is goed voor 30 procent van de energie die Japan nodig heeft. Die vervang je niet zomaar door andere vormen. Daar is tijd voor nodig, en veel geld. We schakelen nu langzaam over op centrales die met steenkool, olie of aardgas worden aangedreven, maar die grondstoffen moeten worden ingevoerd en dat kost ook ontzettend veel. De regering kan op dit moment moeilijk anders dan de kern-reactoren die veilig zijn verklaard toch weer op te starten.’

Het helpt daarbij dat het land hoopt op een betere dag van morgen. Zo’n lange perio-de van economische stagnatie maakte Japan na de Tweede Wereldoorlog niet eerder mee. Mitsuo Sakaba: ‘De ene na de andere regering bleef maar de schaar zetten in de uitgaven, zonder dat het iets opleverde. Dat frustreerde de mensen. Shinzo Abe won de verkiezingen alleen al met de belofte van een andere politiek. Of het op termijn werkt, weten we nog niet. Maar de premier blijft ondertussen wel populair, en dat is al een heel verschil met de voorbije zes, zeven jaar. We hadden in die periode zo ongeveer elk jaar een nieuwe eerste minister, die al na enkele maanden alle krediet verloor. Ook deze regering bespaart nog altijd. Maar ze legt tegelijk de nadruk op groei, op nieuwe banen en op het vernieuwen van de industrie. Dat is, denk ik, de sleutel voor de toekomst – en niet alleen voor Japan.’

Neus aan neus met China

Toch blijven zeker Amerikaanse media voorzichtig in hun oordeel over Abe. Ambassadeur Sakaba begrijpt niet goed waarom zijn eerste minister tegelijk een traditionalist en een hervormer wordt genoemd. ‘Het is niet omdat hij de leider is van een conservatieve politieke partij dat hij niet in staat zou zijn om het economische bestuur te hervormen. Hij hecht zeker belang aan de traditionele waarden van het land, die over honderden jaren zijn gegroeid en die het heel eigen karakter van Japan uitmaken. Maar dat wil niet zeggen dat er geen andere politiek kan worden gevoerd. Er is ook geen keuze. Japan moet zich aanpassen aan de veranderde wereld. Het moet zich bijvoorbeeld aansluiten bij het netwerk van vrijhandelsakkoorden dat overal in de maak is. Abe is daarover gesprekken begonnen met de Europese Unie, met de Verenigde Staten, en met landen in de regio van de Stille Zuidzee. De driehoek die door Japan, Zuid-Korea en China wordt gevormd is economisch van groot belang.’

‘Tegelijk weegt de overheid nog te zwaar op de economie. Het zakenleven moet meer ruimte krijgen om te werken. Deregulering is een deel van de groeipolitiek van deze regering. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de farmaceutische industrie. Die was door de overheid zeer intens geregeld om de mensen een gevoel van veiligheid te geven: medicijnen moeten safe zijn. De verkoop van medicijnen via het internet was in Japan verboden. Die reglementering wordt nu versoepeld, en dat is een voorbeeld van de manier waarop onze gebruiken aan de nieuwe tijd kunnen worden aangepast en hoe de economie daar haar voordeel mee kan doen.’

Ondertussen raakte Japan wel zijn status van tweede economische macht in de wereld, na de Verenigde Staten, kwijt aan zijn grote rivaal China. Zeker sinds de Japanse bezetting van China tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de twee niet bepaald vrienden. Het kan ook daarom niet anders of de toenemende economische en politieke macht van Peking moet Tokio zorgen baren. Toch ziet zijn land de opkomst van China in de eerste plaats als een kans, beklemtoont ambassadeur Sakaba. ‘Eén: als de Chinezen rijker worden, kopen ze meer Japanse producten. Twee: we doen in China met veel succes zaken. Er zijn meer dan 22.000 Japanse bedrijven actief in China, en die geven werk aan meer dan 10 miljoen Chinezen. De bilaterale handel tussen Japan en China loopt in de honderden miljarden dollars. Tegelijk blijft China natuurlijk een communistisch land met een sterke overheidscontrole op alles wat er gebeurt. We blijven met de Europeanen en de Amerikanen aandringen op meer vrijheid in het zakendoen en een grotere transparantie.’

Het kan zijn dat de twee landen economisch van elkaar afhankelijk zijn, politiek staan ze de voorbije maanden wel neus aan neus. Ze claimen allebei de soevereiniteit over de Senkaku-eilanden in de Oost-Chinese Zee en er vielen daarbij begin dit jaar net geen schoten. De Chinese agressie verbaast Mitsuo Sakaba. ‘De soevereiniteit over de eilandengroep was nooit een probleem. Tot de Verenigde Naties er eind jaren zestig in een rapport op wezen dat de bodem van de zee in de buurt weleens rijk kon zijn aan grondstoffen. In de jaren daarna begonnen de Chinezen over hun historische banden met de eilanden te spreken. Wij zijn er voor de volle 100 procent van overtuigd dat ze een deel van Japan zijn. Dat staat namelijk met zoveel woorden in het vredesverdrag van San Francisco, waarmee in 1951 ook juridisch een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Azië en de Stille Zuidzee. De eilanden zijn in dat verdrag vermeld als een deel van Japan, en dat geldt ook voor Okinawa – waarvan een hoge Chinese leider onlangs ook zei dat het eigenlijk Chinees grondgebied is.’

Kan het conflict uit de hand lopen? Sakaba: ‘Dat hangt helemaal van China af. Wij hebben het gevoel dat Peking het evenwicht wil verstoren dat na 1945 werd gevonden. De Chinese zeemacht is ook steeds nadrukkelijker aanwezig in de Oost-Chinese Zee en in de westelijke Stille Zuidzee. Het is in niemands belang dat de zaak verder escaleert, en we verwachten ook niet dat China het conflict op de spits zal drijven. Wij zoeken naar een juridische en een diplomatieke oplossing.’

Zelfverdediging

Toch wordt er in de marge van de spanning met China ook opnieuw gewaarschuwd voor het gevaar van een toenemend nationalisme in Japan. Ambassadeur Sakaba vraagt begrip. ‘Afgezien van de toenemende Chinese agressie hebben we de voorbije tien jaar ook te maken met de nucleaire dreiging uit Noord-Korea. Het fragiele veiligheidsevenwicht in Oost-Azië geeft vooral jonge Japanners het gevoel dat het land sterk genoeg moet zijn om zich te kunnen verweren. Dat is heel delicaat. We kregen na 1945 een grondwet waarin ons werd verboden om er een leger opna te houden. In Europa werd Duitsland lid van de NAVO en het werd zo opgenomen in een netwerk dat het land kon beschermen. In Oost-Azië bestaat zo’n netwerk niet. Dat gevoel van onveiligheid frustreert vooral jonge mensen. Ze vragen zich af waarom we ons in ’s hemelsnaam altijd zo defensief moeten opstellen. Ze vragen dat het land een actievere rol speelt in de internationale politiek. Die reactie is in de eerste plaats emotioneel, maar dat wil niet zeggen dat we er geen aandacht voor moeten hebben.’

Dat is alvast een van de redenen waarom er in Japan al langer over een herziening van de grondwet wordt gepraat. Premier Abe legde het dossier voor de verkiezingen weer op tafel. Officieel heeft Japan geen leger, maar het beschikt wel over een zogenaamd ‘zelfverdedigingskorps’ met 225.000 goed uitgeruste soldaten. Ambassadeur Sakaba: ‘De realiteit op het terrein botst met de tekst van de grondwet. Want van buitenaf gezien, is dat korps natuurlijk gewoon een leger. Experts zijn daarom van mening dat het tijd is om de grondwet voor het eerst in zeventig jaar te herzien. Het probleem is dat daarvoor een tweederdemeerderheid nodig is in de twee kamers van het parlement. Pas daarna kan de nieuwe tekst bij referendum aan de bevolking worden voorgelegd. Geen enkele Japanse regering had ooit zo’n meerderheid. Abe wil de procedure wel eenvoudiger maken, maar ook daarvoor is in eerste instantie een dubbele tweederdemeerderheid nodig – een impasse.’

Shinzo Abe won in december een ruime meerderheid in het Lagerhuis van het parlement. Op 21 juli houdt Japan verkiezingen voor het Hogerhuis, waar de partij van de premier alsnog geen meerderheid heeft. Mitsuo Sakaba: ‘Dit is een belangrijke test: behoudt de premier het vertrouwen dat hij in december kreeg? Daarom gaat alle aandacht nu nog naar de economie en moet de grondwet wachten. De reden waarom Japan in korte tijd zo veel premiers versleet, is dat hun partijen nooit een meerderheid hadden in de twee kamers van het parlement. Het was in die omstandigheden niet mogelijk om een stabiel beleid te voeren. Japan heeft nood aan politieke rust om op een langere termijn te kunnen werken. Dat hebben we nodig – en een economische groei van een procentje of twee. Meer hoeft dat voorlopig niet te zijn.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

‘Jongeren vragen zich af waarom we ons altijd zo defensief moeten opstellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content