Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Het ‘Territorium’ van Philippe Van Snick in het SMAK biedt een staalkaart van het kunnen van de kunstenaar.

De twee lichtstraten die langs de grote zaal op de gelijkvloerse verdieping van het SMAK lopen, hebben aan één kant elk een ontzaglijke witte wand. Beide joekels heeft schilder Philippe Van Snick (55) nu tijdelijk in bezit genomen. Strikt genomen bevindt zijn eigenlijke Territorium zich elders, in zes kleinere zalen naast de lichtstraat. Hij is dus buiten de perken getreden. Typisch.

De bezoeker in de straat kan te weinig afstand nemen om de muur in één oogopslag vanuit een vast punt te bekijken. Hij ziet de eenkleurig beschilderde paneeltjes van Philippe Van Snick bij zijdelings kijken voorbijschuiven en komt onder de indruk van het meesterlijke verloop van de kleuren en hun intervallen. Als hij opschuift naar het van daglicht verstoken midden van de grote zaal – om een nieuwe opstelling van werken uit de vaste collectie van het museum te bekijken – heeft hij frontaal uitzicht op een fragment uit de configuratie van Van Snicks kleurenvlakjes in de verte. Ze lichten op tegen de met zenitaal licht verzadigde witte muren en delen hun stralende aanwezigheid mee aan de werken in het midden: een smeuïge kegel van Royden Rabinovitch, een gebroken Magrittiaans perspectief van Giulio Paolini en bevriezende elementen op een golvend veld van warm koper door Pier Paolo Calzolari.

Wie de geometrische abstractie van Piet Mondriaan (1872-1944) en De Stijl lief is, raakt zeker in bekoring van het systeem-Van Snick. Mondriaan bedacht perfect uitgebalanceerde verhoudingen tussen vierkanten en rechthoeken, en heldere, harde primaire kleuren (rood, geel en blauw) op een wit veld. De geschilderde kleurvlakken zijn vaak door zwarte lijnen omrasterd. Ze houden het beeld strak en plat. Op het beeldvlak zelf wordt geen enkele illusie van diepte gewekt, zodat de kijker er niet intuint. Daarentegen rayoneren de werken machtig rondom: buiten het kader, op het vlak van de witte muur en zeker ook in de ruimte.

Een oordeelkundig opgehangen Mondriaan oefent al vanop vele tientallen meters aantrekkingskracht uit. Picturale absoluutheid in een heldere, afgemeten balans. Eigenlijk de emanatie van het spirituele ideaal van de pure abstractie. De kunstenaar voedde zich onder meer met antroposofie (Madame Blavatsky).

EEN DIJKBREUK

Hoe sterk werd Philippe Van Snick met de Mondriaan-pillen! Dat hij zich voorts liet inspireren door minimale en monochrome schilderkunst, was niet meer van zo’n ingrijpend belang. In tegenstelling tot Mondriaan organiseert hij de geometrische configuraties niet meer binnen de omlijsting van één schilderij. Bij hem worden de muur of de vloer zelf de drager van verhoudingen tussen monochrome kleurvlakken die volgens een weloverwogen ordening aangebracht zijn. Ze staan borg voor een objectieve schoonheid van klassieke snit.

Die orde rust op minstens twee pijlers. Het decimale stelsel bestuurt de wereld van de geest, en regelt onder andere ook de verhouding van het ene, het unieke, tot het vele, het getal. Het binaire stelsel regeert de natuur. Het zorgt voor de afwisseling van dag en nacht, van licht en donker. Lichtblauw en zwart zijn de alomtegenwoordige polen in het oeuvre van Van Snick.

Evenals Mondriaan koos hij voor pure kleuren met een maximale intensiteit. Ze houden het subjectieve gevoel van gemengde kleuren buiten de deur. Maar terwijl de Stijl-kunstenaar het principieel bij de drie primaire kleuren hield, breidde de Vlaming het gamma uit met de complementaire kleuren (oranje, paars en groen), de niet-kleuren wit en zwart (die het licht volledig terugkaatsen of daarentegen absorberen) en ten slotte de ‘alchemistische’ pigmenten zilver en goud. Van Snick gebruikt ze zoals een musicus zijn noten en het is inderdaad opvallend hoe de kunstenaar de kamers van zijn Territorium volgens muzikale principes inricht: de vlakken en volumes in ritmische harmonieën met elkaar gebracht. Alweer verlangen ze, om ‘in beweging’ bekeken te worden, vanuit wisselende standpunten. Ze willen een deel worden van een ervaring in en mét de tijd en de ruimte.

De tentoonstelling in het SMAK biedt een mooie staalkaart van zijn kunnen sinds 1980. Dan ontgaat ook niemand de dijkbreuk van 1995. Met het toelaten van gemengde kleuren zette Van Snick toen ook de ondoordringbaarheid van het monochrome beeldvlak op de helling en liet sporen zien van emotie, erosie en entropie. Een duidelijk teken dat zijn Territorium wel degelijk aan de illusie van oneindigheid ontsnapt. Het is minder absoluut én een stuk aardser dan tevoren kon worden gedacht.

‘Territorium’ loopt nog tot en met 3 februari in het SMAK, Citadelpark, Gent. Elke dag behalve op maandag open van 10 tot 18 uur.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content