Bruno Latour 1947 — 2022
Op zijn 75e overleed in Parijs Bruno Latour aan pancreaskanker. De socioloog, antropoloog en vooral ‘bekendste en meest verkeerd begrepen van alle Franse filosofen’, schreef The New York Times in 2018. Geknuffeld door klimaatactivisten én antivaxers.
Latour komt uit Beaune, dus Bourgogne. Achtste en laatste kind uit een geslacht van grote wijnboeren – Louis Latour, maison fondée en 1797. Zijn vader, katholiek en koppig. ‘Bourgogne was voor hem de beste wijn ter wereld’, herinnert zijn zoon zich later. ‘Wijnboeren in Chili of Californië verprutsten hun tijd.’ Bij Bruno’s geboorte zijn de prijzen ten huize Latour al verdeeld: broer Louis erft de commerce en de jongste vliegt naar het prestigieuze jezuïetencollege Saint-Louis de Gonzague in Parijs.
De intern vindt er tussen de parvenu’s niet meteen zijn draai. Hij militeert in de studentenorganisatie Jeunesse Etudiante Chrétienne. En hij noteert alles, manisch in schriften. ‘Ik doe dat sinds mijn twaalfde. Eerst zijn dat bezoekjes van familie, later ideeën en invallen. Het is alsof iets alleen bestaat als het te lezen valt.’ In zijn laatste collegejaar bliksemt Friedrich Nietzsche hem van zijn paard en Bruno beslist – tot verbijstering thuis – in Dijon filosofie te gaan studeren
Blasfemie
Mei ’68 gaat aan Latour voorbij. Hij ontwikkelt in Dijon een passie voor epistemologie, de filosofiebranche die bekijkt hoe kennis ontstaat. ‘Filosofen zagen wetenschap als puur kennisgedreven, een zaak van intellectuele virtuositeit. Wetenschappers waren logisch, objectief en heroïsch.’ De jongeman heeft daar zijn bedenkingen bij.
Om na zijn studies aan de legerdienst te ontsnappen, vertrekt hij – inmiddels getrouwd met een musicienne – naar Ivoorkust om er als vrijwilliger les te geven. Hij werkt er zijn doctoraat af en onderzoekt ook waarom de Franse bedrijven ginder er niet in slagen bekwame zwarte managers te rekruteren. ‘Simpel. Zwarte studenten leerden alleen abstracte theorie. Als ze later geen technische tekening konden lezen, lag dat zogezegd aan hun Afrikaanse mentaliteit. Dat was gewoon racisme.’
Terug uit Afrika verkassen de Latours naar San Diego (VS), waar Bruno aan het Salk Institute for Biological Studies en dankzij een familierelatie aan de slag kan. Hij tjaffelt er twee jaar rond, noteert minutieus wat onderzoekers doen en wat ze beweren te doen. Samen met de Britse socioloog Stephen Woolgar publiceert hij Laboratory Life, waarin zij aantonen dat onderzoek of het ontstaan van kennis grotendeels afhangt van beschikbare apparatuur, maar ook van culturele en historische omgevingsfactoren of de appreciatie van vakgenoten. De wereld der wetenschap steigert bij de blasfemie, maar het wordt een rode draad in Latours werk.
In de jaren tachtig werkt hij vooral in de VS als gastdocent en in 1991 start zijn imposante academische carrière in Frankrijk. Complotdenkers, believers in de platte aarde, later antivaxers en andere wappies putten graag uit zijn kritische benadering van de wetenschap. En Latour – hoewel een in tweed gestoken, blijmoedige mens die van een goed glas, een goeie sigaar en dito mop houdt – doet weinig om de reacties op zijn werk te counteren. Hij publiceert in een moeilijk toegankelijke taal over de absolute samenhang van mensen en dingen, over de Franse Raad van State, armoede, bedrijfscultuur, architectuur of de metro.
De filosoof redigeert papers over een alternatieve democratie in het Amazonegebied met vertegenwoordigers van de bewoners, de boeren en de houtindustrie maar ook van de bomen. En hij provoceert eindeloos. Farao Ramses II kan niet aan tuberculose gestorven zijn want die ziekte bestond toen niet. Zijn tegenstanders dagen hem uit om zijn controversiële onzin te bewijzen door van de 21e verdieping van een gebouw te springen. Zo gek blijkt Latour nu ook weer niet.
Andere collega’s houden stug vol dat hij wetenschap ziet als bron van de meest betrouwbare informatie. Maar wanneer hij in de jaren negentig als prof aan de universiteit van Princeton wil beginnen, steken Amerikaanse natuurkundigen daar een stokje voor. Hier geen charlatans. De Fransman cultiveert de show en gaat te veel in de contramine.
Krabbels
Eind jaren negentig vervelt Bruno Latour tot klimaatfilosoof. Wij leven in het antropoceen, een tijdvak waarin de aarde de gevolgen ondervindt van de menselijke activiteit. Onze planeet is te klein voor tien miljard mensen. De nieuwe klassenstrijd heet ecologie. Eeuwige groei blijkt fantasie. De triomf van het marktdenken komt met de destructie van de natuur. En voor zeloten als Donald Trump, met feiten van de dag enkel gestut door het been waarmee hij uit bed stapt, heeft hij geen goed woord. ‘Hij gelooft in een aarde die in gevaar verkeert (de onze) en een andere (de zijne) waar niks mee aan de hand is.’
Zijn carrière beëindigt de wereldwijd gelauwerde Latour als prof aan het Institut d’études politiques de Paris. Academisch hoger bestaat niet. Hij laat een professioneel cv van 112 bladzijden na en zijn schriften. Meer dan 200 stuks. Vol krabbels, ook over wijn.
DOOR JOS GROBBEN