Voor het eerst staat een vrouw terecht voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Biljana Plavsic, ex-president van de Servische Republiek in Bosnië, is beschuldigd van volkerenmoord.

‘Ik rilde toen ik haar woorden vertaalde’ zei de tolk me bij het verlaten van het paleis in Sarajevo. ‘Ik ben moeder van twee zonen op rekrutenleeftijd. En die vrouw stuurt aan op een slachting in Bosnië. Als Joegoslavië in mekaar stuikt, wat onafwendbaar is, vindt ze etnische oorlog tussen Serviërs, Moslims en Kroaten de logica zelve.’

Die vrouw was Biljana Plavsic, co-president van de Joegoslavische deelstaat Bosnië-Herzegovina. In mei 1991, een maand voor de oorlog om de afscheiding van Kroatië begon, vroeg Knack haar waarom de Serviërs zich verzetten tegen een losse confederatie als oplossing voor het Joegoslavische conflict. ‘Biologische wetmatigheden en sociale ordening lopen parallel’, zei Plavsic, die behalve politica ook hoogleraar biologie was. ‘Alle biologische integratieprocessen monden uit in positieve resultaten. Het toppunt van integratie zijn de menselijke hersens. Alle desintegratie is negatief. Joegoslavië opdelen druist in tegen evolutie in gunstige zin. Ik ben voor een democratisch en federaal land. Bij het uitsplitsen van een gemengde veelvolkerengemeenschap in zogenaamde homogenere gehelen, wacht verdrukking van minderheden. Wat in het bijzonder geldt voor moslims, de grootste groep hier.’

Een jaar later verteerde de stammenstrijd Bosnië. Die duurde tot 1995 en kostte meer dan honderdduizend mensen het leven. Een kwart van de 4,5 miljoen inwoners sloeg op de vlucht.

Inmiddels zijn op het grondgebied van het oude Joegoslavië vijf nieuwe landen onstaan. Daaronder het verscheurde Bosnië-Herzegovina, dat uit twee deelstaten bestaat: de Federatie van Bosnjakken en Kroaten en de Servische Republiek. De SFOR-vredesmacht bewaakt er de fragiele vrede. Af en toe arresteert ze verdachten van oorlogsmisdaden, die manu militari voor het Joegoslavië-tribunaal van Den Haag worden gesleept.

EEN KUS VOOR ARKAN

Het wekte dan ook heel wat verbazing toen Biljana Plavsic begin vorige week uit eigen beweging naar Nederland vloog om zich te melden bij het tribunaal. Sinds 7 april 2000 liep een geheime aanklacht tegen haar. Ze wordt beschuldigd van volkerenmoord, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Net zoals haar volksgenoten Radovan Karadzic en Ratko Mladic, de politieke en militaire kopstukken van het Servische heer in de Bosnische oorlog. Zij leven ondergedoken. Samen met Slobodan Milosevic, de ex-president van het nieuwe Joegoslavië, zijn Karadzic en Mladic de ‘grote vissen’ die hoofdaanklager Carla Del Ponte van het Joegoslavië-tribunaal wil strikken. Met Plavsic komt Den Haag in de buurt van het trio. De Bosnische IJzeren Dame, die nu terechtstaat, kan heel wat verklappen over ‘de verantwoordelijkheden aan de top’ in het oude Joegoslavië. Al was het maar om zichzelf vrij te pleiten.

Biljana Plavsic (70) was binnen de Servische Democratische Partij adjunct van voorzitter Karadzic toen de Bosnische oorlog in 1992 uitbrak. Ze haalde de internationale pers door voor de camera’s Zeljko Raznatovic – alias Arkan – te kussen, nadat diens paramilitaire ‘Tijgers’ Bijeljina hadden veroverd en de Bosnjakken (moslims) uit het stadje hadden verdreven of vermoord. In 1994 verweet ze publiekelijk de baas van haar zusterpartij in Servië, Milosevic, verraad aan de Servische zaak in Bosnië.

Twee jaar later volgde ze partijleider Karadzic op. Plavsic werd president van de Republika Srpska, brak met de nationalistische hardliners, zocht westerse steun voor haar anticorruptiebeleid en loodste gematigde politici naar de macht. Ze stichtte een nieuwe partij, de Servische Volksalliantie, en leidde de westersgezinde coalitie Sloga naar de verkiezingen van 1998. Maar na die stembusgang moest ze het presidentschap afstaan aan… ultranationalist Nikola Poplasen.

F.V.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content