“Bourrasque”, een psychologische roman in een nieuwe, geperfektioneerde vorm.

IN DE KLASSIEKE realistische roman, zoals bij Honoré de Balzac, leek het laatste woord over de psychologie van de personages gezegd. De beschrijving van buitenaf volstond, ze legde de subtiele relaties met de omgeving bloot en bracht het universele aspekt van de psychologie, het “karakter”, aan de oppervlakte. Dit tot genoegen van de lezer die bij dit type mens een gevoel van herkenning kreeg.

Maar de interne wereld van het personage werd genegeerd, en we moesten wachten tot Edouard Dujardin in 1887 met “Les lauriers sont coupés” de interne monoloog introduceerde. Voor het eerst werd een techniek aangewend die de intieme gedachten- en gevoelswereld kon veruiterlijken doorheen de plot. De eerste meesters van de twintigste-eeuwse roman, zoals André Gide en James Joyce, maakten daar gretig gebruik van. Ondertussen ondernamen de surrealistische dichters pogingen om psychische processen in hun associatieve, voorbewuste toestand weer te geven.

De meeste romanschrijvers bleven echter steken in de realistische benadering met haar gescheiden werelden ; de buitenwereld belicht vanuit het objektieve camera-perspektief en de binnenwereld geparafrazeerd in de introspektie. Tot Nathalie Sarraute in 1938 met “Tropismes” de interne beroeringen van haar personages harmonisch in een verhaal kon integreren. Zoals bij de surrealisten riep zij de gedachten en gevoelens van haar personages op vóór zij in het bewustzijn opdoken en aan de oppervlakte kwamen in de vorm van woorden en handelingen, en maakte van hun ontwikkeling de kern van de intrige.

Sarraute zou twee decennia op erkenning moeten wachten. Ze trad slechts schoorvoetend toe tot de Nouveau Roman. Wellicht schrok de vrij abstrakte, analytische benadering van de “nouveaux romanciers” haar af. Dit laatste was ook het geval met de doorsnee lezer, die zich afkeerde van wat hij als intellektuele spelletjes aanvoelde en zich opnieuw tot de traditionele psychologische roman wendde.

CLAN.

Nu de Franse roman terug de vorm om de vorm kultiveert, gaat Hélène Lenoir opnieuw de uitdaging aan om op een vormbewuste wijze de problematiek van de binnen- en buitenwereld van haar personages te belichten. Zij doet dat op een geraffineerde manier die de lezer laat participeren in de gevoelswereld. Na haar verhalenbundel “La Brisure” is er nu haar roman “Bourrasque” die Sarrautes visie op een verrassende wijze vernieuwt.

Vader, Mitz de moeder, schoonzus Paule en haar man Richard, en Lina de dochter. Een “familie” waarbij iedereen zijn eigen intieme wereld wil, maar waar iedereen zich ook geobserveerd en beknot weet door de reakties van de anderen. De “Bourrasque” letterlijk “wervelwind”, en afgeleid “driftbui” en de “stortvloed van verwensingen” die zich als verbale manifestaties hieruit kunnen ontwikkelen gaat over het uitbarsten van een onderhuids konflikt tussen vader en dochter.

Wat er gebeurde, is niet meteen duidelijk. “Hij”, de vader, valt uit tegen “zij”, de dochter. Die vlucht naar haar kamer en koelt haar woede op alles wat ze kapot krijgt. Als Mitz het meisje op betere gedachten wil brengen, is ze verdwenen. Dit banaal huiselijk drama roept bedenkingen op bij de anderen en zal, binnen de versie die zij er elk aan geven, allerlei onuitgesproken gevoelens aan de oppervlakte doen komen. Voor de lezer ontplooit zich een spel van “hij’s” en “zij’s” die hij na enig puzzelen kan identificeren.

De personages ontwikkelen hun standpunt in een geaktualizeerd discours in de tegenwoordige tijd, nu en dan doorbroken door de ik-vorm van de interne monoloog die de gevoelswereld dramatizeert, die de grens tussen buiten en binnen opheft om uit te monden in het no man’s land van gemeenplaatsen waarin de clan zich terugvindt. Opnieuw woorden dus, waarbij de protagonisten hun eigenheid inwisselen voor dat warme gevoel bij een groep te horen, ook al moet dit in de vorm van krachttermen en gejammer.

GEHEIMSCHRIFT.

Wie zich nooit heeft neergelegd bij de gemeenplaatsen van de kudde is Lina. Zij bezit immers een geheim, een eigen intieme wereld die zij voor zichzelf wil houden en terzelfdertijd met de anderen wil delen. Het zijn de mysterieuze schriften die zij volkrabbelt met gotische letters in Sütterlinschrift en die zij tot ergernis van haar vader ostentatief laat rondslingeren. Dit blijkt ook het motief van de ruzie te zijn. De vader, die te ongeduldig is om de figuurtjes te ontwarren die zich als stereogrammen in het gotische schrift verborgen houden, verwenst de tante die Lina in dit geheimschrift inwijdde.

Van dezelfde tante kwamen de kleren en de make-up waarmee hij zijn twaalfjarige dochter ooit op zolder betrapte. Of was zij het die hem betrapte ? Sindsdien werd het nooit meer goed tussen hen. Wat op het eerste gezicht een machtspel lijkt rond frustraties en troebele gevoelens, reveleert zich als het fundamentele drama dat achter elke liefdesverhouding schuilgaat : de in bezitname van de ene persoon door de andere en de hiermee verbonden angst om afgewezen te worden.

De vader piekert zich suf op het Sütterlinschrift, tot plots het beeld opduikt dat het verwachte patroon doorbreekt. Maar hij ontdekt niet het beeld dat Lina er bewust in gestopt heeft. Binnen de gotische letters ziet hij “iets bewegen als een dikke rat” die hem lijkt te observeren, bij hem binnendringt en op hem begint te wegen. Het is een dergelijke emotionele impakt die Lenoirs woordenspel op de argeloze lezer blijkt te hebben doorheen de clichés waarmee de personages hun onuitspreekbare gevoelens uitspreken.

Zo weet ook de lezer niet of de auteur die er ingestopt heeft of dat de gladde stereotype taal hem slechts een spiegel heeft voorgehouden waar hij zijn eigen gevoelswereld in geprojekteerd ziet. Dit is een psychologische, realistische roman in een nieuwe geperfektioneerde vorm die het verschil tussen de werelden banalizeert, de diepte en de oppervlakte gelijkschakelt en de grens tussen binnen- en buitenwereld, tussen lezer en personage opheft door hen dezelfde stereotype taal te verlenen en zo hetzelfde onuitgesproken gemis te onthullen.

Francis Cromphout

Hélène Lenoir, “Bourrasque”, Editions de Minuit, Parijs, 156 blz., 510 fr.

Hélène Lenoir : geraffineerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content