‘Binnen de politie heerst nog steeds de omerta: zwijgen en toedekken’

PAUL JACOBS: 'Onderzoeken worden vaak weggemoffeld, terwijl het net essentieel is om fouten toe te geven.'

Diversiteitsexpert Paul Jacobs maakt zich grote zorgen over de Belgische politiediensten. ‘Het gebrek aan diversiteit in de politiediensten legt een hypotheek op onze samenleving.’

Een maand nadat bekend was geraakt dat een bende van minstens zes Antwerpse politieagenten talloze asielzoekers en illegalen had afgeperst en bestolen, werden ook in Brussel agenten aangeklaagd voor soortgelijke feiten. Ongeveer tegelijkertijd verscheen een vlammend rapport van het controleorgaan Comité P, waarin de zwijgcultuur en het racisme binnen het Antwerpse politiekorps aan de kaak worden gesteld. Het rapport vraagt met grote aandrang werk te maken van een echt antidiscriminatiebeleid.

Voor Paul Jacobs kwam de aankondiging niet als een verrassing. Jacobs is een pionier in het diversiteitsbeleid bij de Belgische politiediensten, waarover hij sinds 1984 doceert aan verschillende politiescholen. Sinds eind vorig jaar is hij met pensioen, al geeft hij nog steeds les. Hij toont zich hoogst ongerust over de huidige gang van zaken. ‘Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. In Antwerpen zijn er de voorbije tien jaar meerdere politieagenten veroordeeld voor foltering. Voormalig Antwerps politiecommissaris Bart De Bie heeft ooit op eigen houtje een onschuldige familie in elkaar getimmerd. Met de regelmaat van de klok zie je dit soort feiten terugkeren. Dan moet je durven stellen dat er iets structureel fout zit.’

Hoe is het mogelijk dat de agenten zo lang hun gang hebben kunnen gaan?

PAUL JACOBS: Je merkt dat het vrijwel enkel gebeurt in grote politiekorpsen. In kleinere korpsen is er meer contact tussen agenten en oversten. Ik heb de indruk dat in de grote korpsen veel leidinggevenden geen idee hebben van wat er leeft onder het personeel. Sinds de politiehervorming zijn ze bijna allemaal managers geworden die de hele dag achter hun bureau zitten. Zo verlies je elk contact met de praktijk.

Is het mogelijk dat die agenten hebben gehandeld zonder medeweten van hun collega’s?

JACOBS: Dat kan ik me moeilijk voorstellen. Er zullen vast collega’s geweest zijn die meer wisten. Binnen de politie heerst nog steeds de omerta: zwijgen en toedekken. Klikken is uit den boze: je zegt niets slechts over een collega. Ergens is het begrijpelijk: politieagent is een riskant beroep waarin collegialiteit belangrijk is. Maar collegialiteit stopt waar medeplichtigheid begint.

U hebt het over structurele problemen. Waar loopt het mis?

JACOBS: Het stoort me dat de politie altijd over haar ‘relatie met de burger’ spreekt. Ik vind dat een gevaarlijke manier van voorstellen. Agenten zijn zelf ook burgers, die toevallig bij de politie werken. Maar veel agenten denken daar blijkbaar anders over. Bij veel korpsen heerst nog steeds de overtuiging dat de politie weet wat goed is voor de maatschappij, en dat de burgers zich daar maar naar moeten schikken. Op die manier stelt de politie zichzelf buiten de maatschappij.

Nemen politiek verantwoordelijken hun politie te onvoorwaardelijk in bescherming?

JACOBS: Als burgemeester moet je natuurlijk vertrouwen hebben in je politie. Maar als uit het onderzoek blijkt dat er fouten zijn begaan, moet daar ook over gecommuniceerd worden. Nu worden die onderzoeken vaak weggemoffeld, terwijl het net essentieel is om fouten toe te geven. Hoe kun je anders het vertrouwen herstellen?

Ik maak mij grote zorgen over het gebrek aan diversiteit bij de politie. In Brussel is het probleem nog het kleinst: daar heb je tenminste enige diversiteit bij de instroom. In Gent, een stad met duizenden inwoners van Turkse origine, zijn er nauwelijks allochtone agenten. In Antwerpen: ook bijna niemand. Zelfs in Limburg – het schoolvoorbeeld van geslaagde integratie – heb je nauwelijks allochtone kandidaten voor het politiekorps. Dat is verontrustend. Het gebrek aan diversiteit in de politiediensten legt een hypotheek op onze samenleving.

Hoe komt het dat de politie zo’n blank bastion blijft?

JACOBS: In de Marokkaanse of Turkse gemeenschap kent iedereen wel iemand die onheus behandeld is door politiediensten. Dan kun je moeilijk verwachten dat ze staan te springen om bij de politie te gaan. Ik geef ook les in de opleiding voor bewakingsagenten, en daar heb je wel een heel divers publiek. Maar een carrière bij de politie overwegen ze niet.

Waar loopt het dan mis voor hen?

JACOBS: Het gaat al verkeerd bij de toelatingsproef. Kandidaten met een andere huidskleur krijgen om een of andere reden de vraag of ze gelovig zijn. Wat heeft dat in godsnaam met je capaciteiten als politieagent te maken? En waarom krijgen autochtone Belgen die vraag nooit? Als die nieuwe Belgen dan toch in dienst raken, worden ze vaak geconfronteerd met plat racisme. Er zijn verhalen bekend van allochtone agenten die maanden op een bureau hebben gezeten, omdat geen enkele collega met hen op patrouille wilde gaan. Het is ronduit schandalig dat daar nooit iets aan is gedaan.

Hoe kan een politiedienst een diverser personeel aantrekken?

JACOBS: Het is een groot probleem dat officieren en het middenkader geen les krijgen over diversiteit in hun opleiding. Vandaag krijgt enkel het lagere kader diversiteitslessen. Ik vraag me soms af of de leiding er echt mee bezig is. De politiediensten moeten de eerste stap zetten. Zij moeten hun imago verbeteren. Bij de officieren en het kaderpersoneel maken diversiteitslessen niet eens deel uit van de opleiding. Als ik met vakbondsmensen spreek, wijten ze het gebrek aan allochtone rekruten aan taalachterstand. Dat is onzin: er zijn heel wat allochtonen met een universitair diploma. Alleen stellen we vast dat ze niet bij de politie komen. De politie zou zich ook de vraag kunnen stellen: waarom komen zij niet naar ons? Maar dat gebeurt niet.

Volgens Antwerps burgemeester Bart De Wever zal de mentaliteit van zijn korps veranderen als er meer politiemensen met een diverse achtergrond bijkomen. Akkoord?

JACOBS: Allochtonen die bij de politie gaan, staan doorgaans onder druk in hun eigen gemeenschap. Ze gaan aan het werk in een maatschappij die hen met argusogen in de gaten houdt. En in het korps zijn ze doorgaans ook niet welkom. Hoe kun je van nieuwelingen met zo’n zwakke positie verwachten dat ze de mentaliteit gaan veranderen? Het is net de rest die van mentaliteit moet veranderen.

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Er zijn verhalen bekend van allochtone agenten die maanden op een bureau hebben gezeten, omdat geen enkele collega met hen op patrouille wilde gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content