Beuken tegen de poorten van de dood

Paavo Järvi © gf
Peter Vandeweerdt

Een Tweede symfonie van Mahler die aan de ribben plakt.

Dat Gustav Mahlers Tweede symfonie ook zijn populairste zou worden, viel niet bepaald af te leiden uit de commentaren van de critici na de première in december 1895: ze maakten het werk met de grond gelijk. Mahler had hen dan ook niet bepaald gegeven wat ze verwachtten. Deze ‘Auferstehung’ is in veel opzichten een breuk met de Eerste symfonie, al componeerde hij er vreemd genoeg gelijktijdig aan. De Eerste was een zoektocht, een omgewerkt symfonisch gedicht met een vage held in de hoofdrol. In de opvolger beukt Mahler in razernij tegen de poorten van de dood, die het met een dreun begeven en zo de weg naar de eeuwigheid openen. Zelden is in een artistiek werk zo krachtig het geloof in een hiernamaals uitgedrukt, maar Mahler zet de boodschap (en de woorden van dichter Friedreich Gottlieb Klopstock die hij gebruikt) naar zijn eigen hand: het is de liefde van de mens die hem naar de onsterfelijkheid leidt.

Mahler wou met deze symfonie zijn publiek omverblazen. Dat blijkt alleen al uit de vijfdelige opbouw: de grimmige en heftige dodenritus van de eerste beweging, die twintig minuten duurt; de korte herinnering aan de rijkdom van het leven in de vorm van een volkswijsje; een gitzwarte, ironische beschouwing rond de zin van het leven; een voorzichtige aanzet naar het licht, waarin voor het eerst de stemmen opduiken; en dan een 35 minuten lange finale die allerlei oude en nieuwe thema’s laat passeren maar meteen ook het laatste oordeel en het thema van de verrijzenis aankondigt, en dan alles uit de kast haalt voor het overweldigende slot: ‘Aufersteh’n, ja aufersteh’n, wirst du, mein Herz, in einem Nu!’ In het orkest beieren de klokken (Mahler had voor zijn opvoeringen echte kerkklokken gekocht omdat hij het klassieke glockenspiel te slap vond) en davert het orgel voor het eerst. De bassen gaan voor de laagste noot die voor koorstemmen wordt geschreven en het koor kreeg de instructie om ‘mit höchster Kraft’ te zingen.

Kiezen voor een uitvoering met het grootste effect is dan ook volkomen gerechtvaardigd. En dat is deze versie van Paavo Järvi en het Radiosymfonisch Orkest van Frankfurt (met mezzosopraan Alice Coote en sopraan Natalie Dessay) zonder twijfel. Klaterende kopers, bangelijk slagwerk, violen die krijsen van angst maar ook sijpelen als diffuus ochtendlicht, een koor dat muisstil aanzet en dan rolt als de donder. En vooral: een haarzuivere opnamekwaliteit, waardoor dat alles ook perfect onderscheiden kan worden. Deze Auferstehung is minder evenwichtig dan bijvoorbeeld de versie van Simon Rattle en zijn City of Birmingham Orchestra (EMI Classics), maar het is er eentje die aan de ribben blijft plakken.

FRANKFURTER RADIO SYMPHONY ORCHESTRA O.L.V. PAAVO JäRVI, SOLISTEN ALICE COOTE EN NATALIE DESSAY: SYMFONIE NR. 2 (‘AUFERStEHUNG’) VAN GUSTAV MAHLER, VIRGIN CLASSICS.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content