Een appartement in het centrum van Gent. Een smalle gang volgestouwd met een paar duizend boeken. Ook de kasten in de slaapkamer zitten volgepropt met intellectuele bagage. In de woonkamer is vanwege bezoek rondslingerende lectuur achter een zetel gemoffeld.

Bert Vanhulle is geabonneerd op een vijftigtal tijdschriften. ?Eigenlijk lees ik niet zoveel,” zegt hij. Liever gaat hij naar een voordracht luisteren of volgt hij een cursus. Een universiteitsstad als Gent biedt eindeloos veel mogelijkheden zodat hij bijna elke avond de deur uit is om iets op te steken over politiek, economie, filosofie of religie. ?Toegegeven,” zegt Bert, ?het is een beetje neurotisch. Ik lijd aan informatiedwang. Met Internet zal het nog onoverzichtelijker worden. Soms voel ik me een uit elkaar gespatte granaat, alsof mijn bewustzijn door al die soorten informatie her en der verspreid ligt.”

Onzekerheid, twijfel, innerlijke conflicten liggen volgens Bert aan de basis van zijn informatiezucht. Hij zoekt een tegengewicht in yoga en meditatie. En op de School voor Comparatieve Filosofie in Antwerpen verdiept hij zich in oosterse en westerse filosofieën. Sinds hij op twaalfjarige leeftijd geen overtuigende repliek vond op de uitspraak ?God bestaat niet”, blijft hij zoeken naar een zingeving die geldt voor alle mensen op deze planeet.

Waarschijnlijk is aan hem een goede priester verloren gegaan. Als kind zegde hij elke avond vroom zijn gebedje op en was hij tot tranen toe bewogen toen zijn broer met de grasmaaimachine de paddestoelen dreigde te vermorzelen. ?Dat wijst toch op een religieuze gevoeligheid ? Een verbondenheid met het al ?” Bert Vanhulle groeide op op het West-Vlaamse platteland, hij is de jongste van vier zonen. Zijn ouders hadden een KMO-bedrijf. ?Ik besef dat ik geprivilegieerd ben. Ik heb me nooit zorgen hoeven te maken over geld.” Bert had vooral belangstelling voor immateriële zaken. Toen de God van zijn kinderjaren niet bleek te bestaan, kwam hij in een pijnlijk vacuüm terecht en begon een jarenlange zoektocht.

Via studies moraalwetenschappen werd hij actief in de vredesbeweging en vond daar gedeeltelijk een antwoord. ?Ook al is er geen God, een kernoorlog kan niet, mág niet.” Hij wilde van vredesactivisme zijn beroep maken. Vanaf ’84 ging hij minstens één keer per jaar op reis naar Oost-Europa. Voor een werkkamp, een seminarie, of gewoon bij vrienden. Hij werd er regelmatig verliefd. En hij geloofde dat het IJzeren Gordijn enkel door menselijke contacten kon worden gesloopt.

Dat was ook zijn uitgangspunt, toen hij in ’89 slavistiek begon te studeren. Maar toen Bert zijn diploma slavistiek op zak had, was de Berlijnse Muur gevallen en zag de wereld er heel anders uit : 24 november ’91 had een sluimerend maatschappelijk probleem racisme aan het licht gebracht. Vertrekkend van de illusie dat hij de jeugd kon heropvoeden, werd hij leraar moraal aan de kunsthumaniora in Antwerpen. Dat was niet echt iets voor hem : hij had meer zin om naast de leerlingen op de schoolbanken te gaan zitten dan om voor de klas te staan. Na deze pijnlijke, confronterende ervaring raakte Bert in een depressie.

Inmiddels heeft hij alweer een totaal andere weg ingeslagen. Via cursussen van de VDAB bekwaamde hij zich in ondernemingsbeleid en exportbeheer. Samen met zijn broer, die na het overlijden van zijn vader het bedrijf van zijn ouders heeft overgenomen, wil Bert in Oost-Europa zaken gaan doen. ?Maar ik heb niet het gevoel dat dit mijn einddoel is. Het is de zoveelste omweg.”

J. BL.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content