Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

De hervorming van het fiscale stelsel voor de bedrijfswagens moet 200 miljoen euro voor de begroting opbrengen.

Tweede keer, goede keer, zo moeten de ministers gedacht hebben in het dossier van de bedrijfswagens. Sinds 1 januari gelden er nieuwe fiscale regels voor bedrijfswagens. Slimme fiscalisten en handelaars hadden gezien dat ze aan die regels konden ontsnappen door van gloednieuwe wagens tweedehandsauto’s te maken – bijvoorbeeld door ze aan een dochtermaatschappij door te verkopen. De nieuwe regels waren dus al van kracht, toen de regering besloot het onderscheid nieuw/tweedehands te laten varen en uitsluitend nog rekening te houden met de werkelijke leeftijd van de wagen.

De kern van de hervorming blijft uiteindelijk vrij eenvoudig. Wat niet verandert, is dat het privégebruik van een bedrijfswagen door de fiscus beschouwd wordt als een ‘voordeel van alle aard’ en dus belast wordt. Wat wel verandert, zijn de elementen waarop die belasting steunt. Dat zijn er, nu het achterpoortje dicht is, drie: de catalogusprijs (opties en btw inbegrepen), de CO2-uitstoot en de leeftijd. Andere elementen die vroeger meespeelden, zoals de afstand tussen woon- en werkplaats, doen niet meer mee.

De fiscus beschouwt 6/7 van de catalogusprijs als reële waarde van de nieuwe auto. Het eerste jaar wordt die waarde dus als vertrekpunt genomen. De daaropvolgende jaren gaat er telkens 6 procent van de vertrekwaarde af. Na vijf jaar is de wagen voor de fiscus dus nog 70 procent waard van de oorspronkelijke 6/7 van de cataloguswaarde; nadien verandert dat niet meer.

De meest cruciale factor – die waarmee in feite beslist wordt welk privévoordeel iemand uit het gebruik van zijn bedrijfs-wagen puurt – is de CO2- coëfficiënt. Die maakt dat zelfs een vrij dure wagen toch beschouwd wordt als een klein privévoordeel, als de uitstoot beperkt is. Terwijl een wagen die niet CO2-vriendelijk is, zijn gebruiker al snel veel belas- tingen zal kosten, zelfs als de wagen eigenlijk bescheiden blijft.

In de begroting moet de hervorming van het fiscale stelsel voor de bedrijfswagens 200 miljoen euro opbrengen: daaraan wordt met het sluiten van het achterpoortje niets veranderd. In de praktijk is het voor veel populaire wagens vaak zo dat ze gedurende het eerste jaar meer zullen kosten aan de gebruiker, maar in het derde en het vierde jaar voordeliger kunnen uit-komen, als ze CO2-vriendelijk zijn.

Dat het fiscaal voordeel van eenzelfde wagen jaar na jaar herberekend moet worden, is wel slecht nieuws voor personeelsdiensten en sociale secretariaten. Die klagen moord en brand, zeker nu blijkt dat ze de berekeningen van januari op de valreep nog eens mogen overdoen.

Luc Baltussen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content