Marc Dubois (KU Leuven)
Marc Dubois (KU Leuven) Docent architectuur aan de KU Leuven en architectuurcriticus

De landschapsarchitekt als scenograaf van de openbare ruimte.

IN 1989 maakte Louis Van Gasteren een film met als onderwerp de Nederlandse waterhuishouding. Hij koos voor een titel met een dubbele betekenis : “Een zaak van niveau”. Dat de hoogte van het waterpeil een zaak van overleven is, hebben de Nederlanders onlangs aan den lijve ondervonden. Terzelfdertijd verwijst de titel naar de grote zorg waarmee we te werk moeten gaan om een plek bewoonbaar te houden. Het landschap van het Deltagebied is een kreatie van de mens.

Wij hebben een erg romantische visie op het landschap. Het valt samen met het beeld van de ongerepte natuur. Dit is echter een foutieve benadering. De mens heeft het landschap vaak ingrijpend getransformeerd, waardoor het een kreatie werd van onze kultuur. Dit tema komt uitvoerig aan bod in het kunstencentrum deSingel.

Voor de eerste maal in Vlaanderen komt het landschap aan bod in een tentoonstelling en wordt de problematiek aan de hand van het werk van vier buitenlandse ontwerpers benaderd. Dat hierbij geen Vlamingen zitten, is volgens Steven Jacobs erg logisch. In zijn catalogustekst, “Landschap zonder plek”, onderstreept hij dat België wel boeiende privé-tuinen bezit, maar grootschalige landschappelijke projekten zijn onbestaand. Een tuin is nu eenmaal geen landschap. In een land met een bijna onstuitbare verkavelingsdrift is de zorg voor het landschap nihil.

Onze administratie stedebouw houdt zich bezig met het kontroleren van dakhellingen terwijl landschapsprojekten niet eens ter sprake komen. Grote infrastruktuurwerken zijn het werk van technokraten, van beton- en asfaltboeren. Dit staat in schril kontrast met Denemarken en met de recente ontwikkelingen in Frankrijk. De wijze waarop de site rond de Kanaaltunnel landschappelijk werd benaderd, is exemplair voor een vernieuwende aanpak. Met het opzet wil deSingel wijzen op de almaar groeiende bijdrage van de landschapsarchitekten aan het debat en de reflektie op de hedendaagse ruimte.

EXODUS.

In de catalogus stelt Sébastian Marot pertinente vragen over de krisis van de ruimtelijke ordening. Het probleem houdt verband met een archaïsche opdeling, die we almaar meer als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen en die in onze ogen zowel de sociale als de fysieke wereld impliciet struktuur gaf : het onderscheid tussen stad en platteland. De verdrukking van de landbouw heeft repercussies op het landschap, denk maar aan de ingrijpende transformaties door de ruilverkavelingen. De landbouw houdt het platteland tegenwoordig niet meer in stand. Ook de toeëigening van natuurlijke sites door het toerisme is een belangrijk fenomeen.

Na een rurale exodus ten voordele van de stad kwam, vooral na 1960, een omgekeerde beweging op gang. Door de gigantische toename van de mobiliteit en de aanleg van de snelwegen, voltrok zich de kolonizatie van de landelijke beschikbare ruimte. De algemene uitzaaiing werd gestimuleerd, de periferie werd een bijna onkontroleerbaar gegeven. Marot gebruikt het woord “rurbane”, een samenvoeging van het urbane, stedelijke en het rurale, het landelijke.

Het landschap wordt hoe langer hoe meer gezien als een publieke ruimte waaraan de mens werkt, een landschap is geen statisch gegeven dat immuun is voor transformaties. De buitenlandse voorbeelden tonen dat landschapsarchitekten een scharnierpositie kunnen innemen, het zijn scenografen van de openbare ruimte. Hun discipline maakt gebruik van de geografie, de topografie en de kennis van de beplanting om de open ruimte te modelleren.

Volgens Marot ligt de kracht van de landschapsarchitekten in hun syntetische kulturalistische visie, waardoor enerzijds de stad wordt herontdekt als een sediment van opeenvolgende interpretaties en anderzijds het platteland als historisch voortgebrachte kreatie. Vaker gebruikt men het begrip “stedelijk landschap”, een term die goed wordt geïllustreerd in het werk van de Spanjaarden Martínez Lapeña en Elías Torres. De restauratie van de promenade op de stadsmuren van Palma de Mallorca en de toegang tot het kasteel van Ibiza tonen de vernieuwde betekenis aan van een stedelijk landschap. De historische gelaagdheid van de plek wordt geopenbaard door punktuele ingrepen.

Het werk van de Amerikaan George Hargreaves omvat hoofdzakelijk nieuwe parken, waarin de invloed van beeldende kunstenaars met een land-art benadering tot uiting komt. Het Franse bureau Desvigne & Dalnoky plaatst zijn ingrepen op het snijvlak van architektuur, geologie en skulptuur. De heraanleg van de Saône-oevers in Lyon is hiervoor verhelderend.

KLAVER.

Het vierde geselekteerde bureau is de Nederlandse groep West 8 onder leiding van Adriaan Geuze. Hun werk bezit een optimisme over de schoonheid van het eigentijdse landschap. Hun realizaties getuigen van het nieuwe landschap, dat een poëtische dimensie kan bezitten en geen tegennatuurlijke houding is. Geuzes eerste werk is een onderdeel van de stormvloedkering aan de Oosterschelde. De grote menselijke ingreep vernietigde niet de natuur, maar transformeerde haar en deed een kompleet nieuw landschap ontstaan.

Voor Geuze is dit een uniek manifest van de eigentijdse kultuur. Hij deed het voorstel om de grote zandmassa’s te bedekken met schelpen, langwerpige stroken afwisselend met witte en zwarte schelpen, rekuperatie van kokkels en mosselen. Het is niet enkel een sterk visuele toevoeging, het is tevens een geschikte broedplaats voor kustvogels. Geuze spreekt van de grootste levende Zen-tuin in de wereld.

Op Schiphol is hij nu gestart met zijn grootste landschappelijke ingreep. Amsterdam Airport zal in de komende jaren volledig van uitzicht veranderen en dit niet als gevolg van een ontwerp, maar door Geuzes “scenario voor een groene luchthaven”. Alle siergroen werd verwijderd en wordt vervangen door zilverberken. Jaarlijks worden er maar liefst honderdduizend bomen geplant en dit gedurende zes jaar. Grasmachines en personeel zijn overbodig, tussen de bomen wordt klaver gezaaid.

De eerste bijenkasten zijn al geplaatst en een imker vindt werkgelegenheid op Schiphol. Nabij de startbanen worden op grote schaal, in sterke geometrische patronen, kleurrijke bloemen aangeplant, een aanplanting die we bij het landen en opstijgen zullen kunnen waarnemen. De verwelkoming in het bloemenland Nederland gebeurt al bij het landen. Ook in zijn recente projekten voor grote stedelijke uitbreidingen in Noord Amsterdam ligt een landschappelijke benadering aan de basis.

Geuze geeft met zijn werk de nodige impulsen aan een enge stedebouwkundige discipline. Op 14 maart komt hij naar deSingel om zijn projekten toe te lichten. Tijdens twee opeenvolgende woensdagen komen Lapeña en Hargreaves aan het woord. Op 8 maart geeft professor Charles Vermeersch toelichting bij “Het struktuurplan voor Vlaanderen”, ongetwijfeld een belangrijk beleidsinstrument voor Vlaanderen om het landschap, onze open ruimte, anders te gaan benaderen.

Marc Dubois

“Het Landschap. Vier internationale landschapsontwerpers. “, deSingel, Desguinlei 25, Antwerpen, tot 2 april, di. t/m zo. 14-18 u. Lezingen op 8, 14, 22 en 29 maart om 20.00 uur. Info : 03/248.38.00

West 8, Schelpenprojekt op de Oosterschelde, 1990 : optimisme over de schoonheid van het eigentijdse landschap.

Lapeña & Torres, toegangsweg kasteel Castelldefels : punktuele ingrepen openbaren de historische betekenis.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content