Ooit heeft Archimedes uitgeroepen: “Geef me een hefboom en ik til de aarde op.” Het idee was goed maar de uitvoering laat op zich wachten omdat het benodigde werktuig onhandig groot uitvalt. Wat de inventieve Griek niet heeft durven voorspellen, is dat de omgekeerde bewerking eerder uitgevoerd zou worden: neem de aarde en til daarmee je gereedschap op. Het gebeurt deze zomer. De aarde die anders voor haar bewoners alleen maar vaste grond onder de voeten is, zal even een springplank zijn.

De aanloop is genomen. Cassini, het toestel dat van de aarde gebruik zal maken om zichzelf weg te katapulteren, stormt op dit ogenblik op onze planeet af. Eind vorige maand scheerde het apparaat al langs Venus, half augustus komt het hier aan: een traject van 200 miljoen kilometer dat het in 54 dagen aflegt. De snelheid van 40 kilometer per seconde waarmee het toestel zich van de ene planeet naar de andere rept, is echter niet hoog genoeg om de bestemming te bereiken. Want niet de aarde, maar Saturnus – die tienmaal verder van de zon staat dan de aarde – is het doel van de reis. Om bij het afgelegen hemellichaam aan te komen, moet het ruimtetuig nog een heel eind tegen de zwaartekracht van de zon optornen. Als een vrij projectiel scheert Cassini door de ruimte. Zonder motorkracht, zoals een opgeworpen steen die tegen de zwaartekracht van de aarde vrij de lucht in klimt. Hoe groter de snelheid die de steen bij de worp meegekregen heeft, hoe hoger hij stijgt. Op dezelfde manier kan ook het interplanetair projectiel zich maar ver genoeg van de zon verwijderen als het bij de lancering voldoende snelheid heeft gekregen.

Het probleem is dat geen enkele bestaande raket genoeg kracht ontwikkelt om het zes ton zware toestel de snelheid te geven waarmee het Saturnus kan bereiken. Daarom kwamen de Archimedes-breinen van de Nasa op het idee om de aarde zelf te gebruiken om het gevaarte naar zijn bestemming te slingeren. Niet alleen de aarde, ook andere planeten, worden ingeschakeld.

Bij zijn lancering in oktober 1997 werd Cassini richting Venus gestuurd, dus de verkeerde kant op, want Venus staat dichter bij de zon dan de aarde, niet verder. Maar Venus is vrij gemakkelijk te bereiken, en de omweg biedt een voordeel. Een half jaar na het vertrek kwam het toestel bij de witbewolkte planeet aan en scheerde op nauwelijks 300 kilometer boven het oppervlak ervan. De zwaartekracht van het hemellichaam gaf de langsvliegende machine een extra duw, waardoor de snelheid opgedreven werd. Dat was de truc. De zwaartekracht vulde aan wat de raketkracht te kort kwam. Al volstond de winst nog niet om de eindbestemming te kunnen bereiken.

Na zijn ontmoeting met Venus beschreef Cassini een wijde boog om de zon, en kwam ruim een jaar later weer bij dezelfde planeet aan, die zelf in de tussentijd tweemaal rond de zon gewenteld was. Andermaal kreeg het toestel bij het treffen een voorwaartse duw, en met die extra energie zette het koers naar de aarde.

Dat deel van de reis is op dit ogenblik aan de gang. De stip in het zonnestelsel vanwaar de tocht begon, is nu het volgende station. Maar het wordt geen thuiskomst, alleen maar een korte scheervlucht. Op 18 augustus passeert Cassini onze blauwe planeet op een afstand van iets meer dan duizend kilometer. Het toestel krijgt dan van de moederplaneet een duw in de rug waarmee het definitief op weg gezet wordt naar de buitenkant van het zonnestelsel.

Maar nog niet meteen naar Saturnus. Met de snelheid die Cassini dan bezit, is hij in staat Jupiter te bereiken, de grootste van de familie, vijf keer verder van de zon dan de aarde. Op 30 december 2000 stevent de sonde voorbij de reuzenplaneet, met het ondertussen bekende effect. Voor de vierde keer ondervindt hij een versnelling in het zwaartekrachtveld van een planeet. Dat zal volstaan. Met de nu behaalde snelheid komt de eindbestemming binnen bereik.

Indien het schip tijdens de bochtige vaart van 3 miljard kilometer niet te veel averij heeft opgelopen, komt het op 1 juli 2004 bij Saturnus aan. Het is dan bijna zeven jaar onderweg geweest en kan aan zijn opdracht beginnen. Cassini plaatst zich in een baan om de planeet en dropt een capsule op de maan Titan. Vanuit zijn omloopbaan wijdt hij de volgende jaren aan de waarneming van het hemellichaam met zijn winderige atmosfeer, uitgestrekte archipel van manen, en het even mysterieuze als majestueuze stelsel van ringen. De camera’s zullen beelden doorseinen van de zwerm korreltjes en kristalletjes die samen de flinterdunne schijf vormen van zo’n 60.000 kilometer breed en niet meer dan 100 meter dik. Ongetwijfeld loont alleen al het schouwspel van deze kosmische carrousel de reis van zeven jaar.

Het uitzicht is beslist de omweg waard, maar voorlopig is de weg nog lang en richt de aandacht zich op de komende, wat onrustwekkende stap in het parcours. Het vermetele idee om bij het partijtje interplanetair biljart dat gespeeld moet worden ook de aarde als kaatsbal te gebruiken, kan de aardbewoners niet onverschillig laten. Cassini heeft dertig kilogram plutonium aan boord. Verpakt in hermetische containers die moeten beletten dat het radioactieve materiaal bij een inslag zou vrijkomen, schiet de nucleaire lading de aarde tegemoet.

Er was voor de ingenieurs geen alternatief. Op de afstand tot de zon waarop Cassini zijn werk moet verrichten, is het licht te zwak voor zonnepanelen. Daarom diende men gebruik te maken van nucleaire energie voor de productie van elektriciteit.

Er dreigt, alles wel beschouwd, geen gevaar. De afstand van meer dan duizend kilometer die tussen de aarde en het voorbijsuizende tuig bewaard zal blijven, volstaat om elk risico op een onbedoelde terugkeer in de dampkring uit te sluiten. Maar een wat onbehaaglijk gevoel is moeilijk helemaal te onderdrukken. Een met plutonium geladen robot richt zich vanop 200 miljoen kilometer afstand op de aarde – een blauw lichtpuntje tussen de sterren – met de bedoeling er rakelings langs te vliegen en géén fout te maken van meer dan enkele kilometers.

Zelfs Archimedes, die altijd bereid was een experiment te wagen, zou even de adem inhouden.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content